Een eerste kennismaking
Dit van oorsprong Franse lied klinkt als een dans. Je hoort het bij de inzet van de melodie, die lichtvoetig over de notenbalken danst en je leest het tussen de regels door. Het is een lied dat ons uitnodigt, nee, wil verleiden om ons mee te laten nemen in een feestelijke dans, in het spoor van God, die liefde en licht in onze wereld heeft gezaaid. Kijk maar…, open de Schriften en lees hoe Hij mensen nabij was en bevrijdde, hier en daar, en daar. Kom in beweging en dans mee!
Maar vergis je niet, het is geen vrijblijvende uitnodiging. God heeft zijn sporen van licht uitgezet in een harde wereld vol armoede, duisternis en pijn. Dat licht moet van hand tot hand worden doorgegeven als een feest van vrede zonder einde. Het refrein is een terugkerende vraag: ‘Komt Hij terug op onze weg, / keert Hij verharde harten? / Wanneer komt Hij met licht en lef, / zaaigoed in onze handen?’
De tekst is van Michel Scouarmec, een Bretonse priester die het lied rond 1970 schreef, de muziek in de stijl van de Griekse volksmuziek werd gecomponeerd door de Grieks-Franse componist Jo Akepsimas. De vertaling is van Andries Govaart in opdracht van de liedboekredactie.
Nous avons vu les pas de notre Dieu | |||
Michel Scouarnec | |||
Andries Govaart | |||
Jo Akepsimas |
Tekst
Verspreiding
Het lied is in enkele decennia in verschillende landen popuair geworden. In Frankrijk verscheen het onder andere in Prières et chants du Peuple de Dieu, Manuel des paroisses (1998, blz. 179-280) en in de bundel Alléluia (2005, nr. 31-30). In laatst genoemde uitgave vinden we ook een Engelse vertaling van Jeffrey T. Myers (‘We have seen God’s own footsteps with our eyes’) en een Duitse vertaling van Diethard Zils (‘Wir haben Gottes Spuren festgestellt’). De Duitse tekst is in diverse Regionalteile van het Evangelisches Gesangbuch opgenomen.
Vertaling
Klik hier voor de Franse tekst van het lied.
Andries Govaart is in zijn beeldtaal dicht bij het Franse origineel gebleven. In het Franse lied begint ieder couplet met de woorden ‘Nous avons vu...’, vertaald met: ‘Wij zagen…, Wij zagen…, Wij zagen…’ De verleden tijd van dit werkwoord valt op. We worden meegenomen in een terugblik. Dit zou een verwijzing kunnen zijn naar de vraag van de leerlingen in Mattheüs 25,44: ’Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien of dorstig, als vreemdeling of naakt. (…)’ Die tekst gaat over de komst van de Mensenzoon (Matteüs 25,31), waar het refrein naar verwijst. In dit lied zien we het ene na het andere heilsvisioen tot leven komen. Armen vieren feest in het duister, kwetsbare mensen bloeien op, opgetogen dansen de lammen en in uitgedoofde ogen leeft weer hoop. Wie dit zingt wordt uitgenodigd om in onze wereld van nu mee te kijken met de leerlingen van toen.
Achter het lied gaan overigens verschillende verwijzingen naar Bijbelteksten schuil. Deze associaties klinken ook in de Nederlandse vertaling door, al gebruikt Govaart hier en daar wat andere woorden. Zijn tekst is even beeldrijk.
In de Nederlandse versie is het vijfde couplet (over hongerende mensen) weggelaten. Na het vierde couplet over de rijken die zichzelf niet kunnen geven, zien we God zelf verloren staan, zoals de vader die uitkijkt naar zijn verloren zoon. ‘Zullen zijn kinderen komen?’ En Hij, komt Hij terug op onze weg? De vertaling van ‘L‘amour et la lumière’ met ‘licht en lef’ in het refrein is een vondst.
Inhoud
Couplet 1
Het eerste couplet zet de toon:
Wij zagen hoe het spoor van God
sporen van mensen kruiste.
Wij zagen licht, een vuur laait op,
feest voor armen in het duister.
Hier kunnen we naast het al genoemde Matteüs 25,44 ook Matteüs 11,2-5 associëren, waar niet alleen op het horen maar ook uitdrukkelijk een beroep op het zien wordt gedaan. Johannes de Doper zit in de gevangenis en wordt gekweld door de vraag of Jezus degene is die zou komen, de Messias op wie al zo lang werd gewacht. Jezus antwoordt: ‘Zeg tegen Johannes wat jullie horen en zien: blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekend gemaakt. Gelukkig degene die er geen aanstoot aan neemt’ (vergelijk ook Lucas 7,18-23). De evangelisten ontlenen deze beelden aan het heilsvisioen in Jesaja 35,1-10, een bron waar ook Scouarmec uit put. De teksten liggen in elkaars verlengde.
Maar wat precies hebben wij gezien? In het Frans: ‘les pas de notre Dieu, croiser les pas des hommes…’ (de Franse tekst is syllabisch in de eerste en derde regel). Die stappen van onze God, door Govaart vertaald met ‘spoor van God’ (met melismen, dus iets minder beweeglijk), en die van mensen kruisen elkaar. Het ene spoor komt van de ene kant, het andere van een andere, misschien gaan ze een tijdje gelijk op, dan weer uit elkaar… Waar die twee elkaar raken vonkt het. Daar ontspringt licht, een vuur laait op, daar is het feest voor armen in het duister. Vergelijk ook Matteüs 22,1-14 over het bruiloftsmaal voor de zoon van de koning, waar van alle hoeken van de straten en pleinen gasten worden uitgenodigd om feest te komen vieren. Als we onze ogen open hadden, is dat wat we zagen.
Refrein
Komt Hij terug op onze weg,
keert hij verharde harten?
Wanneer komt Hij met licht en lef,
zaaigoed in onze handen?
Deze vraag legt het refrein telkens bij ons terug.
Wie vertrouwd is met de Schriften denkt hier al snel aan het wachten op de wederkomst van Christus. We moeten waakzaam zijn, want je weet niet wanneer Hij komt. Denk aan de gelijkenis van de wijze en dwaze meisjes die wachten op de komst van de bruidegom. Bij zijn komst zal het feest beginnen (Matteüs 25,1-13). Als de Mensenzoon komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde (Lucas 18,8)?
We kunnen ook dichter bij huis blijven en de komst van de Heer verbinden met ons leven van vandaag. In het refrein klinkt een diep verlangen dat we Hem weer op onze weg zullen vinden, dat Hij onze verharde harten zal keren (‘changer nos coeurs de pierre’ – onze harten van steen veranderen), zodat ook wij deel krijgen aan dat feest. Het gaat om ons hart (‘lef’ in het Hebreeuws). Als de Eeuwige licht en lef in onze handen zaait en wij het hart hebben om dat te ontvangen, dan kunnen wij op onze beurt sporen van liefde en licht uitzaaien in een wereld, die hongert en dorst naar gerechtigheid.
Couplet 2 en 3
Wij zagen mensen teer en fier,
bloeien in steenwoestijnen.
Jesaja profeteert hoe de woestijn zich zal verheugen en bloeien bij de bevrijding van het volk uit de ballingschap (35,1-2). Scouarmec dicht:
Nous avons vu fleurir dans nos déserts
les fleur de la tendresse.
Het zijn onze woestijnen waar wij de bloemen van tederheid zagen bloeien. Govaart maakt er ‘steenwoestijnen’ van, de stadswoestijnen van de op zichzelf teruggeworpen mens. In zijn lied bloeien daar de mensen ‘teer en fier’. Dat kan alleen maar het werk van de Schepper zijn.
Wij zagen hoe de schepping nieuw
gloort in vrede zonder einde.
En dan is het feest.
Wij zagen lammen op het feest,
dansend en opgetogen.
Of, zoals Jesaja schrijft: ‘Verlamden zullen springen als herten’ (35,6). In de uitgedoofde ogen keert de hoop terug.
Couplet 4 en 5
De interactie tussen de twee sporen wordt op scherp gesteld. Hoe kiezen wij? Welke rol spelen rijkdom en armoede bij de keuzes die we maken?
Wij zagen rijken diep ontdaan,
konden zichzelf niet geven.
Deze zin refereert aan de rijke jongeling die het niet opbrengt om zijn geld aan de armen te geven. Diep terneergeslagen gaat hij weg, waarop Jezus zegt dat het voor een kameel nog gemakkelijker is om door het oog van een naald gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan (Marcus 10,17-31; Matteüs 19,16-30; Lucas 18,18-30).
Wij zagen armen binnengaan
in een huis vol licht en leven.
Zij wel.
In het laatste couplet wordt de spanning nog een stap verder uitgewerkt.
Wij zagen God verloren staan
zullen zijn kinderen komen?
(Matteüs 22,1-10 en Lucas 15,20).
Met deze vertaling staan we als het ware even aan de andere kant, naast de wachtende God die ‘verloren’ oogt. Hij wacht op ons. Vergelijk:
Nous avons vu s’ouvrir les bras de Dieu
devant le fils prodigue.
(We zagen hoe God zijn armen opende
voor de verloren zoon).
Als je dit bibliodramatisch vertaalt, komt in het Franse lied de zoon thuis, terwijl hij in de Nederlandse versie nog ergens rondzwerft. En is hij veranderd van die ene zoon in ‘zijn kinderen’ (meervoud). Die kinderen, dat zijn wij allemaal.
Maar dan zien we Gods hart opengaan en van liefde overstromen: levend water, rijke stromen (vergelijk Johannes 4,14 en 7,38).
Liturgische bruikbaarheid
‘Wij zagen hoe het spoor van God’ staat in het Liedboek in de rubriek ‘Gerechtigheid’ (Liedboek 989-1006). Het past goed in de laatste weken van het kerkelijk jaar en de eerste zondag van Advent, die in het teken staan van Gods koninkrijk van gerechtigheid en vrede. Door de rijkdom aan beelden zal het evenwel ook door het jaar heen vaak aansluiten bij lezingen uit de profeten, het psalmboek of de evangeliën. Om te beginnen bij de hierboven genoemde teksten.
Creatieve verwerking
Er zijn vele mogelijkheden om tot een creatieve verwerking van dit lied te komen, bij de muzikale uitvoering en in de vorm van beeldende kunst. Het zou een mooi project voor een groep kunnen zijn om de beelden die dit lied oproepen in kleur en vorm te vangen (foto’s, tekeningen, schilderijen, video…). In onderstaande Franse video is het Griekse karakter van de muziek goed te horen
Bij het eerste couplet maakte ik een schilderij waar het vuur van afspat. Misschien zou zoiets een begin kunnen zijn? Laat iedereen vooral zelf creatief worden en daar plezier aan beleven.
Auteur: Corja Bekius
Corja Bekius, Feest voor armen in het duister; in: Het Licht Speelt (Utrecht 2015)
Melodie
Achtergrond
De Grieks-Franse componist Jo Akepsimas, die vele liederen van Michel Scouamec op muziek zette, liet zich enerzijds inspireren door de klassieke kerkmuziek, alsook – sinds de jaren zeventig – door de populaire en volksmuziek. Dat blijkt goed uit de melodie die hij in 1973 maakte voor dit lied.
In een betoog dat hij in 2015 hield over hoe met melodieën soms een ‘paard van Troje’ kan worden binnengehaald, doordat ze een eigen leven kunnen gaan leiden, brengt hij zijn melodie op ‘Nous avons vu’ ter sprake. Hij onderstreept daarbij het opwekkende signaal dat uitgaat van de vraag die in het refrein wordt gesteld. Zijn melodie onderstreept, naar eigen zeggen, het karakter van ‘missie of waakzaamheid die hoort bij het wachten op de terugkeer van de meester, opdat hij zijn dienaren niet slapende vindt’. Hij beschrijft zijn melodie als ‘alert, dansant, met de allures van een sirtaki’ (Griekse volksdans), op het gevaar af dat de melodie zo feestelijk is dat ze ‘de veeleisende kant van de tekst uitvlakt, namelijk dat in het navolgen van Christus wij ook zelf moeten doorgaan met zijn reddende werk’. Het feestelijke karakter op zichzelf zou er de reden van zijn dat de melodie, in Aksepimas’ woorden, ‘te pas en te onpas’ gezongen wordt…
De melodie zelf, die in een stevig tempo gezongen moet worden (de laatste officiële Franse uitgave van Chantons l’Église geeft als metronoomcijfer 102 voor de kwartnoot), is even ‘klassiek kerkelijk’ als volks. Het duellerende aspect van de vraag uit het refrein wordt gekenmerkt door de afwisseling van de toonsoort d-klein voor het couplet met de majeur-variant F-groot voor het refrein. De noot c’ als afsluiting van het couplet, die wellicht voortkomt uit een gehoorde of ingeslopen tussendominant (C7) naar F-groot, is in de officiële, met het copyright van de componist vergezelde, Franse uitgaven als d’ genoteerd. De in het Liedboek genoteerde c’ komt wel voor in een aantal regionale uitgaven van het Duitse Gotteslob (1973) en in Zwitserland in het Katholisches Gesangbuch (1998) en het Christkatholisches Gebet- und Gesangbuch (2004), bij de daar opgenomen Duitse vertaling ‘Wir haben Gottes Spuren festgestellt’.
Analyse
De eerste twee regels van het couplet lijken, voor wie alleen de melodie ziet, te leiden van tonica naar dominant. In de harmonisatie gebruikt Akepsimas echter niet het te verwachten A-groot-akkoord, maar een F-akkoord (de derde trap):In de corresponderende regel in het refrein geen C-akkoord maar a-klein (derde trap in F-groot). Deze harmonische wendingen geven aan de melodie een niet te veronachtzamen eigen kleur:
Behalve de symmetrie in de harmonische ontwikkeling, die bijzonder goed werkt in samenhang met de verandering van mineur naar majeur (en op de slotnoot van het refrein weer terug), valt de ‘elementaire’ of ‘formuletechniek’ op, die Akepsimas duidelijk heeft opgedaan bij ook in de jaren zeventig actieve componisten als Joseph Gelineau en Bernard Huijbers, die dat op hun beurt weer hadden ontleend aan het gregoriaans en de middeleeuwse volksmuziek. Zo gebruikt Akepsimas het openingsmotief uit de eerste regel van het couplet, d’-d’-e’-f’, in de derde regel omgekeerd (bes’-bes’-a’-g’), en in majeurvariant eveneens gespiegeld in de eerste en de derde regel van het refrein. De staart van de eerste regel, g’-a’-g’-f’-g’, wordt in de navolgende oneven regels steeds een toon hoger herhaald. De even regels van het lied kenmerken zich dan weer door de, al dan niet secundegewijs opgevulde, stijgende en dalende kwint. Het gebruik van zulke steeds terugkerende elementen in een duidelijk samenhangend verband maakt dat de melodie snel mee te zingen en goed te onthouden is.
Om in de sfeer van de Griekse volksmuziek te komen maakte Akepsimas in de geest van de sirtaki, nog een aanstekelijk ‘ritornel’ dat steeds voorafgaand aan de coupletten gespeeld kan worden:
(bron: Chorale des Jeunes de Strasbourg)
Uitvoering
Ook in de Nederlandse vertaling is de wijze van zingen inbegrepen in de tekst van het refrein: ‘met licht en lef’. De bes’ aan het eind van de tweede refreinregel zou mogelijk als een b’ kunnen worden gezongen (als leidtoon naar de vijfde trap). Het gebruiken van de door de componist bedachte harmonisatie (naar a-klein, de derde trap) kan dit eventuele misverstand helpen te voorkomen.
Auteur: Cees-Willem van Vliet
Bron
Jo Aksepimas, Dis-moi que tu chantes, je te dirai ce que tu crois. Rede op de conferentie over liturgische muziek ‘Se former, quels enjeux pour les paroisses’, 10 oktober 2015, Rueil-Malmaison, Frankrijk. Klik hier voor de Franse tekst. (Geraadpleegd 6-2-2020)
Media
Uitvoerenden: Zanggroep o.l.v. Arie Boers; Arie Boers, piano
Video: Opname van de Franse versie van het lied met ritornel