Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

1001 - De wijze woorden en het groot vertoon


Een eerste kennismaking

‘Deze wereld omgekeerd’. De titel van het lied geeft kort en krachtig aan waar de woorden over gaan. De eerste strofe verhaalt dat alle uiterlijk vertoon er niet toe doet. De ogen van de sterken worden beschaamd door Gods kracht die in zwakheid woont. Het woord van God wil deze wereld omgekeerd: geen honger en dorst, geen vluchtelingen, alleen mensen met een toekomst (strofe 2). Dat ‘woord’ heet in de derde strofe ‘droom’, maar dan in de betekenis van een visioen, waarin een nieuwe wereld van vrede en recht zichtbaar wordt.
Hoewel de dichter Huub Oosterhuis bij het schrijven 1 Korintiërs 1,18-22 in gedachten had – over zwakheid en dwaasheid – kan dit lied vaker gezongen worden dan alleen als dit Bijbelgedeelte aan de orde is.
Bernard Huijbers schreef de melodie bij een andere tekst van Oosterhuis (zie Liedboek 537). Het is een vertellende melodie die het beste rustig gezongen kan worden, zodat de vele beelden in de tekst goed tot hun recht komen.

Auteur: Pieter Endedijk


Deze wereld omgekeerd

Zo spreekt de Heer die ons geschapen heeft

Tekst

De tekst bestaat uit drie coupletten van acht regels. Het rijmschema is A-b-A-b-c-c-A-b en wordt ruimhartig gevolgd. Soms is het volrijm, soms louter klankrijm en in het tweede couplet heeft de een na laatste regel zijn rijmwoord verloren. Het is een oudere tekst van Oosterhuis, met melodie voor het eerst verschenen in Liturgische gezangen voor de viering van de eucharistie (1973, nr. 184), daarna ruim verspreid en opgenomen in de bundels Gezangen voor Liturgie (1983, nr. 428); Petrus & Paulusbundel (1987, nr. 195); Geroepen om te zingen (1990, 228); Zolang er mensen zijn (1993, nr. 50); Verzameld Liedboek (2004, nr. 522) en Tussentijds (2005, nr. 207).

Couplet 1

Het eerste couplet is één doorlopende zin (in sommige uitgaven – ook in het Liedboek – staat na de zesde regel een puntkomma), die klinkt als een oordeel. Alle grote woorden, al het uiterlijk vertoon redden het niet; ze houden Gods woord niet uit. De ‘woorden’ al lijken ze wijs (Prediker 1,13-18) staan hier tegenover het Woord met een hoofdletter. De ‘goede werken’ zijn er wel, maar doe ze in het verborgene, zegt Matteüs (6,1-4), en beroep je er niet op, maak er geen ‘goede sier’ mee. In de laatste twee zinnetjes staat heel compact het mysterie van de menswording van God: de kracht van God heeft in Jezus een menselijke gestalte gekregen. God, de eeuwige en alomtegenwoordige, heeft zich niet geschaamd zich te openbaren in onze menselijke beperkingen: de beperktheid van ruimte en tijd. Juist deze openbaring zet de machtigen in hun hemd.

Couplet 2

Het tweede couplet begint met ‘Zijn woord wil deze wereld omgekeerd’. ‘Zijn woord’ betekent hier zowel het Schriftwoord, de Thora en het evangelie, alsook het vleesgeworden woord, de mens Jezus (wiens naam niet valt) in wie wij God leren kennen/herkennen. Waar in het eerste couplet staat ‘Hij wiens kracht in onze zwakheid woont’, kunnen wij dat ook lezen als opdracht voor ieder van ons: dat in onze wijze van bestaan Gods kracht zichtbaar wordt (vergelijk 2 Korintiërs 12,9). Het tweede couplet is dan te lezen als een programma, als onze missie: de wereld omvormen tot een plaats waar het goed is te wonen, waar ontrechten tot hun recht komen. De tekst staat bol van de schriftallusies: Psalm 126,6 (‘lachen’ en ‘wenen’); Psalm 132,3-5 en 2 Samuël 7,2 (‘wonen’ en niet wonen); Sara, Hanna en Elisabet horen bij de vrouwen die ‘vruchtbaar’ zijn geworden; Abraham werd ‘vader’.

Couplet 3

Het ‘woord’ dat in het tweede couplet het karakter van een programma of een missie aanneemt, heet in het derde couplet een ‘droom’, een droom in de betekenis van visioen. Alleen in dromen durf je uit te stijgen boven de status quo en een nieuwe wereld te zien. Het beeld van die nieuwe wereld, die stad van vrede wordt vervolgens het visioen dat ons op weg zet, ons weg doet trekken uit structuren van onrecht en onderdrukking, ons gaande houdt en het ijkpunt wordt van een nieuwe samenleving. De vlam die niet dooft, is een beeld dat komt uit Jesaja 42,3. Het zal duidelijk zijn dat dit niet zonder moeite (‘kreunen’) en strijd (‘vechten’) kan, maar als je de nacht kunt uithouden, zul je de nieuwe morgen zien. Horen we hier een verwijzing naar Jakob die vecht in de nacht aan de Jabbok en een nieuwe naam krijgt (Genesis 32,22-32)?

Wanneer je het eerste hoofdstuk uit de eerste brief aan de Korintiërs naast dit lied legt, met name de verzen 18-25, zullen de woorden ‘zwakheid’ en ‘kracht’, ‘dwaasheid’ en wijsheid op hun plaats vallen: de prediking van het kruis zet alle waarden op zijn kop.

Liturgische bruikbaarheid

Het lied is een stevig programmatisch openingslied van de samengeroepen geloofsgemeenschap. Omdat het centrale bijbelse noties tot uitdrukking brengt, is het ook voorstelbaar als lied na de verkondiging. Het lied past ook goed in vieringen waarin diaconale thema’s aan de orde komen. Door de ondertitel – deze wereld omgekeerd – en couplet 2 past het lied bij de zaligsprekingen (Matteüs 5,1-12).

Auteur: Andries Govaart


Melodie

Voor een toelichting bij de melodie: zie Liedboek 537.


Media

Uitvoerenden: koor van de Amsterdamse Studentenekklesia en/of koor voor Nieuwe religieuze muziek