Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

1008 - Rechter in het licht verheven


Een eerste kennismaking

Dit is een gebed om vrede: dat de dromen van de lijdende mensheid worden gekroond met Gods koninkrijk op aarde.
De Nederlandse vertaling van het Engelse lied ‘Judge eternal, throned in splendour’ doet niet vermoeden dat de tekst een eigenaardige ontstaansgeschiedenis heeft. Toen de Tweede Boerenoorlog in Zuid-Afrika in 1902 door de Britten werd gewonnen, schreef Henry Scott Holland (1847-1918), kanunnik van de St.Paul’s Cathedral te Londen, dit lied. De tekst weet van het schuldbesef vanwege het gebeurde, maar de dichter laat zijn visie op het Britse rijk niet los. In zijn vertaling heeft Jan Willem Schullte Nordholt die verwijzingen weggelaten en de roep naar gerechtigheid meer ruimte gegeven door deze te betrekken op de gehele mensheid. De tekst mag gehoord worden als een roep uit de duisternis. De melodie van Franse oorsprong past daar heel goed bij, veel beter dan de triomfantelijke melodie die men in Engeland bij deze woorden gebruikt en die wij kennen bij Liedboek 769. Met die melodie wordt het tot een overwinningslied, en zo mag het niet klinken.

Auteur: Pieter Endedijk


Judge eternal, throned in splendour

Henry Scott Holland
Jan Willem Schulte Nordholt
Wales
Tune: PICARDY

Tekst

Ontstaan en verspreiding

Henry Scott Holland (1847-1918) schreef slechts één hymn: ‘Judge eternal, throned in splendour’. Hij publiceerde deze in 1902 in het tijdschrift van de door hem opgerichte Christian Social Union, The Commonwealth. Holland, in Eton en Oxford geschoold, was sinds 1884 canon (kanunnik) van St. Paul’s Cathedral in Londen, werd later Regius Professor of Divinity in Oxford, maar was bovendien ook kerkmuzikaal geïnteresseerd en betrokken bij de samenstelling van de eerste editie van The English Hymnal (1906) en The New Cathedral Psalter (1909). Zijn hymn werd als nr. 423 opgenomen in de eerstgenoemde bundel met de triomfantelijke Welshe melodie RHUDDLAN (zie Liedboek 769, ‘Eens als de bazuinen klinken’):
De Nederlandse vertaling danken wij aan Jan Willem Schulte Nordholt. Deze verscheen oorspronkelijk in 1964 in de proefbundel 102 gezangen (nr. 73), werd in 1973 opgenomen in het Liedboek voor de Kerken (gezang 280) en staat nu wederom in het Liedboek. Het lied is ook te vinden in het Oud-Katholiek Gezangboek (1990, nr. 710).

Inhoud

Toen deze hymn in 1902 geschreven werd, had Groot Brittannië net de Tweede Boerenoorlog in Zuid Afrika gewonnen. Het Britse Empire was op het hoogtepunt van zijn macht, en het was de tijd van een ‘Land of hope and glory’. Holland was in zijn tijd een van de dichters die een visioen hadden van een land (of zelfs een wereldrijk) dat door God zou worden geregeerd, en waarin door Hem voor gerechtigheid zou worden gezorgd. Maar wie zo’n visioen heeft, wordt zich onmiddellijk ook bewust van het feit dat dat visioen nog geen werkelijkheid is. Hollands hymn is daarom ook een pleidooi voor sociale rechtvaardigheid en kreeg van hem de titel ‘Prayer for the nation’ mee. De zwakke en hongerige heidenen moeten worden gevoed met de rijkdom van Gods Woord (strofe 3). In het verlengde daarvan verzoekt hij: ‘cleanse the body of this empire / through the glory of the Lord’ (zuiver dit wereldrijk door de glorie van de Heer). De precieze invulling daarvan laat zich slechts gissen. Er klinkt misschien ook wel een zekere bekommernis of zelfs schuldbesef door over wat er gebeurd is in de woorden ‘purge this realm of bitter things’ (zuiver dit gebied van bittere zaken), ‘solace all its wide dominion’ (vertroost heel zijn uitgestrekte grondgebied), ‘the weary folk are pining / for the hour that brings release’ (het vermoeide volk smacht naar het uur dat bevrijding zal brengen), ‘the homesteads and the woodlands / plead in silence for their peace’ (de woonstedes en de bossen pleiten in stilte voor hun vrede). Is het deze opsomming die wordt samengevat met ‘cleanse the body of this empire’? Holland doet daarbij een beroep op de ‘Judge Eternal, … Lord of lords and King of kings’, waarin men een verwijzing zou kunnen horen naar Jesaja 33,22: ‘Want de Heer is onze rechter, de Heer is onze wetgever, de Heer is onze koning, Hij zal ons redden’.

Vertaling

Schulte Nordholt heeft in zijn vertaling de verwijzing naar het Britse imperium en die naar de heidenen in strofe 3 weggelaten. (Overigens werd ook de Engelstalige versie aangepast. Daarin werd ‘feed the faint and hungry heathen’ vervangen door ‘feed the faithless and the hungry’, en ‘cleanse the body of this empire’ werd ‘cleanse the body of this nation’.) De vertaler schrijft als toelichting bij deze hymn: ‘Het lied boeide mij toch, ik hoorde er het hunkeren in naar gerechtigheid, hoe ook ingekapseld in de beperktheid van een Engelse dominee van toen. Waar de dichter aan het empire dacht, heb ik vertalende aan de mensheid gedacht, en men zou mogen zeggen dat het zo meer een bewerking dan een letterlijke vertaling is geworden’ (Compendium bij het Liedboek voor de kerken, 1977, k. 661).
In de eerste strofe wordt God als rechter en koning aangesproken, in vergelijking waarmee ons leven maar ‘gering’ is. Als rechter kan Hij onze schulden kwijtschelden, en de dichter bidt daar dan ook om. Maar direct daarop volgen woorden die eerder bij God als vader (of moeder) passen: ‘laat uw vleugelen ons omgeven / troost ons met uw tederheid’. Het ‘strenge’ Godsbeeld is nu losgelaten, en we worden herinnerd aan Psalm 91,4: ‘Hij zal je beschermen met zijn vleugels, onder zijn wieken vind je een toevlucht’. Het juridische jargon maakt plaats voor het intieme en het persoonlijke. Maar in strofe 2 verbreedt het perspectief zich ogenblikkelijk weer en kijkt de dichter van een afstand naar de mensheid op aarde. Hij ziet dat er wordt ‘gebeden om een vrede die niet daagt’, dat er ‘diep wordt geleden’, dat ‘het kwaad de ziel belaagt’, en dat de ‘mensheid lijdt en duldt en draagt’. God wordt opgeroepen hier oog voor te hebben, en de bittere gebeden te horen. Strofe 3 begint met een niet geheel duidelijke uitdrukking: ‘houd wat Gij hebt ondernomen’. Ik vat dit op als ‘houd vast aan wat Gij hebt ondernomen’, namelijk Gods plannen met de mensheid. ‘Klief het duister met uw zwaard’ doet weer denken aan de rechter, in het bijzonder aan een van de attributen van Vrouwe Justitia, die in haar ene hand een weegschaal houdt, maar in de andere een zwaard. De dichter besluit echter met een bede om de menselijke dromen van een Godsrijk op aarde te realiseren, en om de vrede die God in zijn hart voor ons bewaart eindelijk te laten komen.
Zo transformeerde deze hymn van een ‘Prayer for the Nation’ tot een gebed om vrede en de komst van Gods koninkrijk, en het past daarom ook uitstekend in de categorie ‘Vrede’, maar het kan ook goed gezongen worden in de laatste weken van het kerkelijk jaar, als het over de Voleinding gaat.


Melodie

De melodie PICARDI behoort oorspronkelijk bij een Frans kerstliedje uit (vermoedelijk) de zeventiende eeuw. Deze ‘Ballade de Jésus-Christ’, met als beginregel ‘Jésus-Christ s’habille en pauvre’, werd in 1860 voor het eerst gepubliceerd in de bundel Chansons populaires des provinces de France door Jean-Baptiste Champfleury (klik hier).
Let op de toonsoort, die een kleine terts hoger is dan in het Liedboek; merk ook de voorslagen op die bij sommige noten van de melodie genoteerd staan:
Ralph Vaughan Williams (1872-1958) was de melodie op het spoor gekomen door zijn interesse in volksliederen in binnen- en buitenland en hij koppelde haar aan een hymn die hij wilde opnemen in The English Hymnal van 1906. Deze hymn was een metrische vertaling door Gerard Moultrie (1829-1885) van een gebed uit de liturgie van de Heilige Jacobus, de Prayer of the Cherubic Hymn, die in de Oosters-Orthodoxe Kerk werd gezongen tijdens de paasmis. De metrische vertaling, ‘Let all mortal flesh keep silence’, was in 1864 in een bundel met liederen voor de eucharistie, de Lyra Eucharistica, verschenen. Vaughan Williams zal zelf de harmonisatie voor The English Hymnal (nr. 318) geleverd hebben en hij vermeldde ook een tempovoorschrift (92 kwartnoten of 46 halve noten in een minuut):
De prachtige, enigszins weemoedige melodie heeft een eenvoudige AAB-structuur, waarbij A bestaat uit de eerste twee regels, die in regel 3 en 4 herhaald worden, en B bestaat uit regel 5 en 6, die behalve het slot ook aan elkaar gelijk zijn. Opmerkelijk is dat alle regels drie maten beslaan, behalve regel 5, die vier maten telt. Mooi is de stapsgewijze stijging richting dominant (a’) in regel 1, die in regel 2 een niveau hoger quasi herhaald wordt, maar daarbij niet hoger komt dan c”. Dit komt terug in regel 3 en 4, waardoor de melodie een golvend karakter krijgt en uitdrukking geeft aan het verlangen naar vrede waarvan in de tekst sprake is. In regel 5 wordt het stapsgewijze verloop van de melodie doorbroken doordat er nu een prachtige sprong van a’ naar d” plaatsvindt (met het hoogtepunt precies op de woorden ‘vleugelen’, ‘mensheid’ en ‘vrede’), gevolgd door een lyrische gebroken drieklank in de derde maat van regel 5. Harmonisch verwacht men hier een grote drieklank op de dominant (A), maar Vaughan Williams laat dat in zijn harmonisatie niet gebeuren, net zo min als hij dat akkoord gebruikt onder de e’ vlak voor het einde. De enige plek waar hij het A-groot-akkoord wel gebruikt, is aan het einde van de tweede regel. Zo wordt de melodie door Vaughan Williams telkens verschillend geharmoniseerd, wat nog eens versterkt wordt door het gebruik van een lage Fis aan het begin van regel 5, terwijl er aan het begin van regel 6 een lage F staat, die het mineurkarakter van de melodie nog eens extra benadrukt. Vergelijk de harmonisatie van Vaughan Williams met die uit de bundel Chansons populaires des provinces de France, die hierboven ook werd afgedrukt. Dat levert interessante verschillen op!

Auteur: Erik Heijerman


Media

Uitvoerenden: Magister Cantat o.l.v. Arie Eikelboom; Martine van der Meiden, orgel