Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

100b - Juich voor de Eeuwige, aarde alom



Tekst

Een toelichting bij de tekst volgt nog.


Melodie

De jaren negentig van de vorige eeuw waren voor Willem Vogel een periode van ongekende productiviteit. De in de praktijk van de Amsterdamse Oude Kerk ontstane Amsterdamse Katernen werden volgeschreven met nieuwe melodieën. Daarnaast was Willem Vogel ook de man die bij de psalmen uit de bundels Voor de Kinderen van Korach (1987-1999) alle muziek schreef.

Deze psalmbewerkingen uit Voor de Kinderen van Korach gaan – geheel in lijn met de uitgangspunten van de theologie van de Amsterdamse School – uit van de literaire structuur van de tekst. Naar analogie van de tekst werd ook de muziek doorgecomponeerd. De inhoud van de tekst vraagt om vrolijkheid én om een belangrijk aandeel van ‘het volk’. In deze psalm is het immers de hele wereld die deel mag hebben aan de lof Gods.

In een dansende driekwartsmaat opent deze toonzetting met een ongecompliceerde refreinmelodie. In twee groepen roepen de volken elkaar op om mee te doen. De uitnodigende imperatieven zijn niet van de lucht: ‘Juich’, ‘Leef’, ‘Sta’, ‘Kom’, ‘Noem’. Vervolgens zingen alle deelnemers (‘Wij zijn het volk’) de refreinmelodie in de over elkaar slaande golven van een tweestemmige canon.

Daarna neem het koor het over. Met meer dan een scheef oog heeft Vogel gekeken naar de beroemde dubbelkorige bewerking van Psalm 100 door Heinrich Schütz. Het Vogeliaanse klankidioom uit de orgelbegeleiding van het voorafgaande maakt hier plaats voor open majeur- en mineursamenklanken. De echo tussen de twee koorhelften verdicht zich, overlapt elkaar en valt uiteindelijk samen op ‘en zeg Hem dank!’

Deze dank wordt overgenomen door allen in het slotrefrein dat ook weer als canon kan worden gezongen. Nadat deze melodie al eerder als tweestemmige canon te horen was, zorgt de vierstemmigheid aan het slot voor een belangrijke muzikale verheviging. Vanwege de tekst ‘telkens weer’ en ‘geslacht na geslacht’ mag deze veelstemmigheid uit retorisch oogpunt eigenlijk niet achterwege blijven. In de standaarduitgave van het Liedboek is de slotcanon tweestemmig genoteerd; in de koor- en orgeluitgave als vierstemmige canon. De derde en vierde inzet zijn eerder geschikt voor koor.

 

De kracht van deze psalmzetting is niet zozeer gelegen in de muzikale originaliteit, maar des te meer in het theatrale karakter ervan. Iedereen doet mee, speelt elkaar de bal toe, jut elkaar op, zodat de hele ruimte én de mensen erin liturgie wordt. De componist doet de suggestie om vanaf ‘Zegen zijn naam en zeg Hem dank!’ de psalm te herhalen en dan ook al het aanwezig instrumentarium te laten meespelen. ‘We doen komende zondag Psalm 100 van Vogel; neem uw muziekinstrument mee!’

De halve 6/4-maat is teleenheid. De metronoom staat op 44. De volledige partituur van het werk is – bij wijze van uitzondering – zowel in de begeleidingsbundel als in de koorbundel bij het Liedboek te vinden.

Vogel was zo tevreden over de canon dat hij deze in 1993 liet opnemen in Amsterdamse Katernen 11. Vanwege het zo karakteristieke hand- en notenschrift van de meester, ondertekend met zijn monogram, gaat deze versie (een toon lager!) hierbij.

Auteur: Christiaan Winter