Canon Gebedsacclamatie | ||
Melchior Franck |
Melodie
Deze canon is een zogeheten intervalcanon: de canonpartij wordt door de volgende stemmen niet op dezelfde hoogte (unisono) of een octaaf hoger of lager gezongen, maar in een ander interval (zie in het overzichtsartikel De canon bij ‘Andere vormen’).
De stemaanduidingen (sopraan, alt, tenor en bas) geven het moment en de toonhoogte aan: de sopraanstemmen beginnen op g’, de altstemmen op d’, de tenorstemmen op g (een octaaf lager dan de sopraan) en de basstemmen op d (een octaaf lager dan de alt). Zo ontstaat een fraai stemmenweefsel met het karakter van een motet. Het zal duidelijk zijn dat voor het gewenste resultaat de canon alleen met de vier verschillende stemmen gezongen moet worden.
De afsluiting van de canon vraagt bijzondere aandacht. De vrouwenstemmen eindigen op het woord ‘nostris’ (sopranen op een g’, alten op een d’), de mannenstemmen eindigen op het woord ‘diebus’ (tenoren op een b, bij de bassen is de afsluitende noot afwijkend: G; het slotmotief op de woorden ‘Domine in diebus’ klinkt op de noten fis-d-e-e-fis-g-G, de slotnoot een octaaf lager dan de voorlaatste noot). Voor de dirigent (en wellicht ook voor de koorzangers) is een volledige uitwerking van de canon wenselijk, zie de kooruitgave van het Liedboek.
Deze canon is meer geschikt voor koorzang dan voor gemeentezang.
In de muziek van de componist Melchior Franck (1579?-1639) is al de overgang hoorbaar van de renaissancestijl naar de basso continuostijl van de vroegbarok. Deze canon is nog geschreven in de oude stijl, de prima prattica, waarin de invloeden merkbaar zijn van zijn belangrijkste leermeester Hans Leo Hassler (1564-1612).
Zie voor een algemene toelichting het overzichtsartikel De canon.
Auteur: Pieter Endedijk
Media
Uitvoerenden: Ensemble Corund Luzern o.l.v. Stephen Smith