Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

1014 - Geef vrede door van hand tot hand


Een eerste kennismaking

Fred Kaan (1929-2009) was een belangrijke dichter van kerkliederen in Engeland. Hij werd in Nederland geboren en zijn jeugdjaren zijn bepalend geweest voor zijn latere werk als predikant en schrijver van liederen. Zijn ouders waren in de oorlog actief in het verzet en dat bracht hem tot een pacifistische overtuiging. In 1952 ging hij in Engeland studeren en werd vervolgens predikant in de Congregational Church. In zijn werk had hij bijzondere aandacht voor oecumene en mensenrechten. Zijn teksten getuigen van zijn diaconale bewogenheid.
Het lied ‘Put peace into each other’s hand’ schreef Kaan in 1987 en was een van de prijswinnaars in een BBC-Songs of Praise-Festival. Het lied heeft een plaats gekregen in de rubriek ‘Vrede’, maar had evengoed in de rubriek ‘Avondmaal’ kunnen staan. Wij geven vrede aan elkaar door, als brood om uit te delen (strofe 3). Zo geven wij Christus door van hand tot hand (strofe 5).
Het lied wordt in Engeland gezongen op de eenvoudige Ierse melodie die ook in het Liedboek staat.

Auteur: Pieter Endedijk


Put peace into each other’s hand

Iers
Tune: ST. COLUMBA

Tekst

Ontstaan

Het lied werd in 1987 geschreven in het kader van een liedwedstrijd, georganiseerd door het televisieprogramma ‘Songs of Praise’ van de BBC in samenwerking met Oxford University Press. Kaan won de wedstrijd en het lied verscheen een jaar later in de BBC-bundel New Songs of Praise 4. De dichter nam het daarna op in zijn Planting Trees and Sowing Seeds. New hymns by Fred Kaan (1989).
Andries Goovaart maakte op verzoek van de liedboekredactie een Nederlandse vertaling.
Kaan schreef aanvankelijk boven het lied als titel: Hands shaped like a cradle. Deze intrigerende titel houdt verband met het beeld dat Kaan inspireerde tot het schrijven van het lied: avondmaalsgangers vormen hun handen als een wieg om daarin het brood te ontvangen. ‘Cradle’ associeert de dichter met de kribbe van Christus in Betlehem, de plaatsnaam die letterlijk ‘huis van brood’ betekent. Christus is het brood dat uit de hemel is neergedaald (Johannes 6,51) en dat van hand tot hand doorgegeven wordt (strofe 5). Het beeld van de tot wieg gevormde handen komt in het oorspronkelijke vierde couplet tot uiting:

As at communion, shape your hands
into a waiting cradle;
the gift of Christ receive, revere,
united round the table.

De vierde strofe uit het Liedboek is geen vertaling van het oorspronkelijke vierde couplet, maar van een alternatieve strofe die Kaan in 2001 voor Bolton Hospice schreef op verzoek van kapelaan Jim Hollyman:

Give thanks for strong – yet tender hands,
held out in trust and blessing.
Where words fall short, let hands speak out,
the heights of love expressing.

Bij deze gelegenheid schreef Kaan tevens een alternatief voor het laatste couplet, die niet voor de vertaling in het Liedboek gebruikt is:

Reach out in friendship, stay with faith
in touch with those around you.
Put peace into each other’s hands:
the Peace that sought and found you.

In het oorspronkelijke lied van Kaan vormt het vierde couplet over het avondmaal de schakel tussen tussen couplet 3 (algemeen ‘brood uitdelen’) en couplet 4 (Christus doorgeven en uitdelen). Deze lijn is er ook wel met de alternatieve vierde strofe, maar is minder duidelijk aanwezig.

Thematiek

Het lied ‘Geef vrede door van hand tot hand’ is typerend voor Kaan. Centraal in zijn liedoeuvre staat dat hetgeen we in de liturgie vieren in woord en daad gerealiseerd wordt buiten de liturgie. Daarbij vraagt de lieddichter voortdurend aandacht voor een goede omgang met Gods schepping, voor het omzien naar elkaar, voor vrede en sociale gerechtigheid zoals in het Oude Testament verkondigd werd door de profeten. De schepping en ook de menswording van Christus maakten voor Kaan duidelijk dat geloof en kerk onlosmakelijk betrokken zijn op déze aarde en het hier-en-nu.
Dit lied is – evenals het eerste lied dat Kaan ooit schreef – een postcommunio-lied, waarin de betekenis van de avondmaalsviering voor het dagelijks leven verwoord wordt. Het brood dat aan de avondmaalstafel gebroken en gedeeld wordt, moet vanzelfsprekend na de liturgie uitmonden in het delen van brood met de hongerigen. Daarbij dient het ‘breken van het brood’ en het ‘uitdelen aan hongerigen’ breed opgevat te worden: het gaat erom dat mensen die de liturgie vieren, zich inzetten om allerlei nood in deze wereld te lenigen. ‘Vrede’, het centrale begrip in dit lied, is in deze zin een vorm van ‘brood’:

Geef vrede door van hand tot hand,
als brood om uit te delen (strofe 3).

De eerste drie strofen openen met de zin ‘Geef vrede door van hand tot hand’. De openingszin van de slotstrofe luidt echter: ‘Geef Christus door van hand tot hand’. Door het woord ‘vrede’ hier te vervangen door ‘Christus’ wordt niet alleen gerefereeerd aan Efeziërs 2,14, waar Christus ‘onze vrede’ genoemd wordt, maar ook is de relatie met het avondmaal duidelijk, waar het gebroken brood (lees: Christus) van hand tot hand gaat. De trits vrede-Christus-brood vormt de schat die enerzijds bewaard en beschermd moet worden, zoals een hand zich om een kaarsvlam vormt, opdat de vlam niet uitwaait (strofe 1, regel 3-4: protect it like a candle flame). Anderzijds moet de trits als schat gedeeld en uitgedeeld worden (strofe 5, regel 4: and share it like a treasure).


Melodie

Herkomst

In de eerste helft van de negentiende eeuw legde de Ierse kunstenaar, cultuurhistoricus en musicoloog dr. George Petrie (1790-1866) een verzameling Ierse melodieën aan. De collectie omvatte uiteindelijk bijna 1600 melodieën. Nummer ‘1043’ van deze collectie betrof de melodie die heden ten dage bekend staat onder de naam St. Columba, genoemd naar de bekende Ierse zendeling Saint Columba (521-597) die het klooster in Iona stichtte. Petrie noteerde hierbij: Irish Hymn sung on the dedication of a chapel en vermeldde tevens dat de wijs uit County of Londonderry afkomstig is.
De melodie werd in 1874 opgenomen in de Church Hymnal van de Church of Ireland. De muziekredacteur van deze bundel, de Ierse organist, dirigent, docent en componist Sir Robert Prescott Stewart (1825-1894), zal de melodie geselecteerd hebben uit de collectie van Petrie. In de Biographical Index lezen we dat Petrie ervan overtuigd was dat het een ‘hymn of the Ancient Irish Church’ betrof.
In Church Hymnal staat de melodie bij twee liedteksten: Great Shepherd of Thy people, hear en Lord, of Thy mercy, hear our cry.
In de loop der tijd is de melodie bij meer dan dertig verschillende liedteksten geplaatst. Dit was ook mogelijk omdat de melodie past op de regelmatig gebruikte strofevorm van 8-7-8-7 lettergrepen. Het rijmschema is A-b-C-b, waarbij de eerste en derde regel wel halfrijm kennen.
Het vaakst is de melodie opgenomen bij The King of love my shepherd is, de bewerking die Henry Williams Baker (1821-1877) maakte van Psalm 23.

Petrie noteerde de melodie in D-groot. De triool in de tweede regel was in zijn notatie een achtste noot gevolgd door twee zestienden. In de Church Hymnal uit 1874 is een aantal wijzigingen in de melodie aangebracht, hoogstwaarschijnlijk door Prescott Stewart die ook de harmonisatie gemaakt zal hebben:

Voor opname in de invloedrijke bundel The English Hymnal uit 1906 werd – vermoedelijk door de muziekredacteur van deze bundel, Ralph Vaughan Williams (1872-1958) – teruggegrepen op de oorspronkelijke versie:

Deze versie werd in de twintigste eeuw de standaard. Wel wordt tegenwoordig de melodie in gehalveerde nootwaarden genoteerd en wordt zij ook dikwijls in D-groot weergegeven.

Analyse

De melodie beweegt zich in een ternair ritme dat vrij constant wordt volgehouden; slechts op vier plaatsen in de regels 1 en 2 wordt het ritme subtiel onderbroken door de tweetonige melismen in achtste noten en door de achtste-triool in regel 2. Wanneer we de oorspronkelijke liedtitel (Hands shaped like a cradle) in herinnering roepen, is dit wiegende (!), driedelige ritme des te sprekender.
Zoals in menig Ierse volksmelodie ontbreekt de zevende toon van de diatonische toonladder (c.q. Es-groot), in dit geval betreft het dus de toon d. Noemenswaard is ook dat de melodie enkel laddereigen tonen gebruikt; verhogingen en verlagingen treffen we niet aan.
De melodie beweegt zich op drie uitzonderingen na in de regels 3 en 4 uitsluitend in secunden. Met uitzondering van regel 2 eindigen alle regels een dalende beweging vanaf de dominant naar de grondtoon.
Melodieregel 1 bestaat uit een stijgende en dalende beweging vanaf de grondtoon (es’) naar de dominant (bes’) en weer terug. De tweede regel breidt de omvang uit naar de zesde toon van de ladder (c”) en eindigt op de dominant (bes’). De derde regel constrasteert met de voorgaande twee regels doordat zij opent met intervallen die groter zijn dan een secunde: een stijgende kwart en een dalende terts. Het geeft mede vorm aan het hoogtepunt van de melodie, de es”.
De vierde regel is melodisch gezien de kreeftgang van de eerste melodieregel.


Liturgische bruikbaarheid

In het Liedboek is het lied ondergebracht in de rubriek ‘Samen leven – vrede’. Het lied kan een plek ontvangen in diensten waarin thema’s rond diakonaat, vrede, gerechtigheid, heelheid van de schepping aan de orde komen.
Hoewel in de Nederlandse vertaling de oorspronkelijke vierde strofe, waarin het avondmaal nadrukkelijk genoemd wordt, niet is opgenomen, kan het lied toch uitstekend gezongen worden als afsluiting van de avondmaalsviering. Ook is het goed denkbaar dat het een plaats krijgt bij de zending en zegen.

Auteur: Jan Smelik


Media

Video: Liedboek 1014 door zangers Dorpskerk Eelde; Vincent van Laar, orgel (strofen 1, 2, 4, 5)