Antwoordpsalm | ||
Ad. W. Bronkhorst | ||
Bernard Bartelink |
Tekst
De tekst is Psalm 119,12.16.34-35.105 uit de psalmvertaling van Ad. W. Bronkhorst.
Melodie
Kenmerken
‘Een lamp voor mijn voet’ werd geschreven in 1977 en gepubliceerd in Cantatorium, een serie antwoordpsalmen voor de liturgie (nr. 405, uitgave Annie Bank, Amstelveen). De zetting voor volk, voorzang (cantor) en orgel ging vergezeld van een meer uitgewerkte uitgave (nr. 404) voor vierstemmig koor, volk en orgel.
De ambitus van de melodie is – afgezien van de d” – een sext. De componist heeft qua toonhoogte gedacht aan voordracht door amateurs. De relatie tussen tekst en melodie lijkt traditioneel. Staat meer dan de tekst de melodie voorop? De tekstexpressie daarin lijkt namelijk niet erg innig. Een uitzondering geeft het refrein: bij ‘een helder licht…’ opent zich als het ware ook de melodie. Deze is in de verzen gregorianiserend en heeft veel weg van een versierd recitatief met als centrale tonen e’, a’ en b’.
Tonaliteit
Kenmerkend voor Liedboek 119b is zijn onduidelijke modaliteit. Het refrein wordt gedragen door de centrale tonen e’ en b’. De voorzang gaat daarna verder met bijna blijvend te cirkelen rond deze b’, waardoor de hoofdtoonaard van het eerste vers b-aeolisch (zuiver mineur) is geworden. Vandaar de cis” boven ‘leer mij’….’ De hoofdnoot van het tweede vers is de noot fis’, welke ons in frygische sfeer brengt.
Het lijkt alsof deze modale onduidelijkheid bewust door de componist via de orgelbegeleiding is opgeroepen: we zien een modaal spel waarbij een b-aeolische-melodie in de beleiding een e-aeolische jas krijgt aangemeten. Met andere woorden: deze begeleiding staat in theorie in e-aeolisch (e-zuiver mineur), terwijl de zangmelodie in feite in b-aeolisch staat.
Auteur: Anton Vernooij
Media
Uitvoerenden: Amersfoorts Vocaal Ensemble o.l.v. Gert Bremer; Jomien Tissink, cantor; Frans Haagen, orgel