Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

123 - Tot U, die zetelt in de hemel hoog


Willem Barnard
Genève 1551

Tekst

De berijmingen uit het Geneefse Psalter worden niet afzonderlijk toegelicht.

Zie voor meer informatie het overzichtsartikel Het Geneefse Psalter.


Melodie

In 1551 verscheen in Genève de bundel Pseaumes octantetrois de David, mis en rimes françoise. Hierin stonden – naast bestaande berijmingen van Clément Marot (1496-1544) – 34 nieuwe psalmberijmingen van Théodore de Bèze (1519-1605). Een daarvan betrof die van psalm 123 ‘A Toi, o Dieu, qui es la-haut aux cieux’.
De Bèze gaf zijn berijming een bijzondere strofevorm: acht regels van 10-6-11-7-11-7-10-6 lettergrepen met de eerste en laatste twee regels gepaard, mannelijk rijm, en de overige regels gepaard, vrouwelijk rijm. De toenmalige cantor van de gereformeerde kerk in Genève, Loys Bourgeois (±1510-±1560), componeerde een fraaie melodie in de hypo-lydische toonladder (zesde toon) met als rusttoon (‘finalis’) f’ en als roeptoon (‘dominant’) a’.

De wijs is om diverse redenen bijzonder, zowel ritmisch als melodisch. Bijzonder is dat geen melodieregel ritmisch gelijk is aan een andere melodieregel; de regels 4 en 8 zijn nog het meest verwant. Ondanks deze ritmische verscheidenheid is Bourgeois erin geslaagd eenheid aan te brengen tussen de regels. Dit is onder andere gebeurd door de melodieregels twee aan twee aan elkaar te koppelen zonder rusten. Daarbij fungeren de even regels als bevestiging van de oneven regels. Of je zou ook kunnen zeggen dat de oneven regels vragend eindigen en de even regels daarop antwoorden. In de oneven regels speelt de roeptoon een dominante rol, terwijl de even regels (met uitzondering van regel 6) de finalis benadrukken.
Melodisch wordt de eenheid binnen de melodie bewaard doordat zijzich afspeelt binnen de kwint (c’’) boven de finalis. Afgezien van de onderwisseltoon e’ in regel 2 en 3, die enkel dient om de rusttoon f’ te bevestigen, komt de melodie alleen in regel 6 onder de finalis. Zij daalt daar naar de c’, de laagste toon van het hexachord naturale. De overige melodieregels bewegen zich in het hexachord molle (f’-d”). Ondanks de beperkte melodieomvang blijft de melodie bij deze lange strofevorm toch interessant, vooral dankzij de genoemde ritmische afwisseling.

Auteur: Jan Smelik


Media

Uitvoerenden: Gesualdo Consort Amsterdam o.l.v. Harry van der Kamp (strofe 1 in het Frans)