Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

13a - Hoe lang vergeet U mij, o God


How long, o Lord, will you forget

Tekst

Ontstaan

De liedboekredactie streefde ernaar om van een aantal veel te gebruiken psalmen behalve de Geneefse versie ook een aantal andere versies op te nemen om zo recht te doen aan de beoogde brede gebruiksmogelijkheden van het Liedboek. Dat geldt zowel voor variatie in tekstgebruik als de uitvoeringsmogelijkheden. In Church Hymnary 4 (2005) staat onder meer een lied gebaseerd  op Psalm 13. De tekst is van Barbara Woollett (*1937) en de muziek van Christopher Norton (*1953). Tekst en muziek vormen een eenheid en versterken elkaar.  De redactie vroeg Karel Eykman  deze sterke melodie van een passende en pakkende tekst te voorzien. De werkgroep psalmen had inmiddels een exegetische notitie opgesteld die meegestuurd kon worden naar de dichter ten behoeve van een nieuwe tekst. Karel Eykman ging graag op de uitnodiging in. 

Tekst

Karel Eykman maakte eerst een werkvertaling en daarna een liedversie., beide hieronder weergegeven in zijn karakteristieke handschrift:

 

Uiteindelijk verandert Eykman  in overleg met de redactie zijn liedversie nog op een aantal plaatsen: Strofe 1, regel 1: ‘Hoe lang, o God, vergeet u nog’  is geworden: ‘Waarom vergeet U mij, o God’. Strofe 2, regel 4: ‘Mijn hart voelt zo verdord en dood’ is geworden: ‘Mijn hart voelt diep bedroefd en dood’. Strofe 3, regel 1: ‘Intussen God houd ik nog hoop’  is geworden: ‘Tot zolang God, houd ik nog hoop’. De redactionele werkgroep psalmen leverde commentaar op de vertaling: ‘Het is een mooie tekst geworden in hedendaagse en herkenbare beelden. Als in de eerste regels van de strofen meer eenheid komt zoals in het origineel krijgt de tekst een hechtere structuur. In de derde strofe zou ‘Zolang’ goed passen: benadrukt ook sterker de worsteling van de psalmdichter dan ‘intussen’.  Bovendien geeft het een iets opener eind waardoor de radeloosheid krachtiger naar voren komt. In de eerste strofe is het verdriet al weergegeven. Daarom is ‘verdord en dood’ (2,4) een krachtige intensivering van het doodsgevoel.’ Karel Eykman ging ermee akkoord. In 3,1 wordt om het woordaccent beter bij de muziek te laten passen ‘Tot zolang God, houd ik nog hoop’ iets aangepast: ‘Zolang, o God, houd ik nog hoop’.

Vorm en inhoud

Liedboek 13a heeft drie strofen. Die verdeling in drieën vinden we terug in de bijbeltekst (NBV) en ook in de grondtekst zijn daar sporen van te zien. In de eerste strofe wordt het verdriet in algemene termen weergegeven: een gevoel van verlatenheid: een God die zich verbergt en zich niet lijkt te bekommeren om de ik.  Dat wordt in de tweede strofe versterkt: de ik begrijpt die God niet en roept wanhopig om hulp terwijl hij zich ten onder voelt gaan. De derde strofe geeft aan dat de dichter zich ook in deze moeilijke omstandigheden bij God geborgen wil weten. De mogelijke of verwachte uitredding wordt al enigszins voelbaar. De eerste regels van de strofen accentueren dat en geven de tekst body. Niet alleen door de nagenoeg gelijkluidende eerste woorden ervan maar ook omdat deze regels losstaan van het in de strofen gehanteerde omarmend rijm. Het lied kent een grote klankrijkdom, versterkt door verschillende rijmvormen. De regels 2 tot en met 5 van elke strofe kennen omarmend rijm: A-B-C-C-B. Ook hanteert de dichter regelmatig klinkkerrijm: bijvoorbeeld 1.4 –‘verdriet niet ziet’. Met name in de tweede strofe staan veel  ‘a’-  en ‘o’-klanken, die het sombere gevoel verstreken. Ook alliteraties verstevigen de tekst: bijvoorbeeld: 2.2 terwijl ik op u wacht’. In 2.4 maakt Eykman gebruik van een combinatie van klinkerrijm en alliteratie: ‘voelt zo verdord en dood’. De dichter geeft aan dat hij dit er niet opzettelijk in verwerkt, maar ziet hier een invloed in van Lucebert. De grote verscheidenheid aan klanken en rijmen geven het lied een speelsheid die het voor hem de moeite waard maakt om er mee bezig te zijn (bron: gesprek tussen Karel Eykman en Cees Breunese, december 2015).

Auteur: Cees Breunese

Zie ook de inleiding bij de bespreking van Liedboek 23d: Karel Eykman en de psalmen.