Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

13c - Hoelang nog Heer, blijft U mij vergeten


Een eerste kennismaking

Psalm 13 zal voor velen een onbekende psalm zijn. Dat is jammer, omdat alleen al het eerste woord van het oorspronkelijke gedicht krachtig en aansprekend is: ‘Hoelang’. Dat wordt alleen maar versterkt door de regel die in deze bewerking volgt: ‘Hoelang nog Heer, blijft U mij vergeten?’ Daarmee raakt de eerste regel van deze psalm een religieuze grondnotie. De inhoud van de psalm heeft potentie. Het is dan ook geen toeval dat het Liedboek in totaal vier bewerkingen kent. Er bestaan echter veel meer, ook vrijere composities, zoals bijvoorbeeld Opwekkingsliederen 778, maar ook een nummer van het collectief ‘schrijvers voor gerechtigheid’ (klik hier, geraadpleegd 29-07-2016). In Liedboek 13c hebben de gebruikers een mogelijkheid de krachtige aloude tekst te paren aan een populair muzikaal idioom.


Hoelang nog?

Psalmen voor Nu
Ria Borkent
Roeland Smith

Tekst

Ontstaan

Deze psalmvariant is samen met zes andere in het Liedboek afkomstig uit het project Psalmen voor Nu dat in 2002 van start ging. Zie voor meer informatie over het project het overzichtsartikel Psalmen voor Nu.

‘Hoelang nog Heer’ behoort tot de tweede cd van Psalmen voor Nu die de titel ‘Voor niemand bang meekreeg’ en vijftien psalmbewerkingen bevat. De titel van de cd is ontleend aan het opschrift boven Psalm 3.

De dichters van Psalmen voor Nu mochten zelf de psalmen kiezen die ze wilden bewerken. Ria Borkent tekende voor deze psalm. Ze wilde naast enkele bekende ook beslist onbekende berijmen, om te onderzoeken ‘of een niet geliefde Geneefse psalm geliefd kon worden in een andere vorm’. Psalm 13 is in haar beleving een psalm die tussen beide categorieën in ligt en die ze typeert als ‘minder bekend’ (informatie van de dichter aan de redactie van het compendium).

Vorm en inhoud

Liedboek 13c kent drie strofen van vijf in beginsel niet rijmende regels. De eerste twee coupletten hebben het schema 10-10-9-9-10, het derde dat ook qua melodie afwijkt 9-10-9-5-10. In de bij de cd geleverde tekst staat de Godsnaam met klein kapitaal, terwijl de versie in het Liedboek overeenkomstig de daar gehanteerde spellingsrichtlijnen het houdt op één hoofdletter.

Ria Borkent is voor de indeling in drie strofen te rade gegaan bij de Jan P. Fokkelman, specialist in Bijbelse poëzie (informatie van de dichter aan de redactie van het compendium). Hij kiest voor een driedeling: vers 2-3, 4-5 en 6. Dat ligt overigens in lijn met de keuze die anderen hebben gemaakt in het bewerken en berijmen van deze psalm. Zie Liedboek 13, 13a en in mindere mate ook 13b. Borkent signaleert twee belangrijke structuurelementen in de psalm. Het eerste is het krachtige ‘Hoe lang’ dat in de Bijbelverzen 2-3 tot vier keer toe klinkt. Het tweede is het ‘niet’, dat met drie vermeldingen de Bijbelverzen 4-5 domineert. Het eerste element heeft Borkent kunnen verwerken, het tweede niet, of althans niet volledig. In de tweede strofe herhaalt ze het ‘niet sterf’, maar dat is toch iets anders dan in de oorspronkelijke tekst waar het tweede ‘niet’ betrekking heeft op het roepen van de vijand (NBV: ‘Laat mijn vijand niet roepen’). De derde keer ‘niet’ is impliciet verwerkt: ‘Bespaar me hun gejuich’.

Strofe 1

Borkent volgt in de bewerking de oorspronkelijke tekst. In de eerste strofe komen we vrijwel in elke regel het kernwoord of de kerngedachte tegen. Ze kiest een doorgaans voor een eenvoudig en populair woordveld. In de eerste regel blijft het ‘vergeten’ staan. In de tweede regel wordt ‘gelaat’ (NBV) tot ‘gezicht’ en ‘verbergen’ tot ‘niet laten zien’, terwijl in de derde regel het worden ‘gekweld door zorgen’ vervangen wordt door ‘gepieker’, in de vierde regel ‘overstelpen’ door ‘nog doorgaan’. Anders gezegd: Borkent bewerkt consequent. Toch wordt het niet simpel. De laatste regel stemt tot nadenken: ‘Hoelang nog doet mijn vijand of hij wint?‘

Strofe 2

Deze aanpak zet Borkent door in de tweede strofe. Trefzeker zet ze de gedachten over in direct verstaanbare taal. ‘Verlicht mijn ogen’ wordt ‘geef mij uitzicht’. Dit betekent overigens ook dat enkele aspecten wegvallen. Waar de NBV het houdt op ‘dat ik niet in doodsslaap wegzink’, kiest zij voor ‘zodat ik niet sterf’. Daarmee verdwijnt ongemerkt het beeld uit de oorspronkelijke tekst waarin het openen van de ogen om te kunnen overleven staat tegenover het sluiten van de ogen bij de slaap, verwijzend naar het afsluiten van het leven, het sterven. Verder ontbreekt het procesmatige van het wegzinken in de oorspronkelijke tekst: ‘zodat ik niet sterf’ suggereert veeleer een enkel moment.

Borkent mijdt het voor de psalmen zo typische begrip ‘vijand’ niet (strofe 1). In de Bijbelverzen 4-5 komt dit woord terug, maar niet in haar strofe 2. Je kunt de tekst zo interpreteren dat strofe 2 het woord impliciet oppakt bij ‘zij met z’n allen’. Maar het is ook mogelijk het ‘zij met z’n allen’ op te vatten als een vertaling van ‘vijand’. Hoe dan ook, deze uitdrukking heeft een gevoelsmatige lading die mooi weergeeft wat het is als je een vijand tegenover je hebt. Iets dergelijks doet Borkent in de laatste regel van de tweede strofe. De NBV eindigt vers 5 met ‘omdat ik bezwijk’. Met ‘dat is te erg’ kiest ze voor een soort van verzuchting die gevoelslagen raakt. De laatste regel vertelt in zichzelf een verhaal: ‘Bespaar me hun gejuich / dat is te erg.’ De woordkeuze is overigens ook hier in overeenstemming met het register dat Borkent elders in deze psalm hanteert.

Strofe 2 is de enige met rijm: ‘niet sterf als zij mij met z’n allen / omsingelen en laten vallen.’ Het rijm versterkt het vallen: het harde, onvermijdelijke, dubbel en dwars.

Strofe 3

Het ‘Maar’ waarmee strofe 3 begint geeft een verandering aan. Dat is een keuze. Niet alle vertalers en berijmers doen het. Inhoudelijk is er veel voor te zeggen. De focus verschuift van onzekerheid en twijfel naar zekerheid en vertrouwen. Juist hier blijkt dat Borkent de rolverdeling van de psalm in het oog heeft gehouden. Er zijn drie actoren: de ik-figuur, de vijand en de U-figuur, God. In de Bijbelverzen 2-3 en 4-5, bij Borkent de strofen 2 en 3, zijn ze alle drie aanwezig. In strofe 3 is net als in vers 6 de vijand verdwenen en blijft alleen de verhouding ik-U over.

In de bewoordingen neemt Borkent in deze strofe naar mijn idee wat meer afstand van de oorspronkelijke tekst dan in de twee andere. ‘Vertrouwen op’ maakt in de eerste regel bijvoorbeeld plaats voor ‘rekenen op’. In de tweede regel kan ik ‘het enige wat telt’ moeilijk anders lezen dan een toevoeging. Tegelijk is de allitererende regel ‘Het hamert in mijn hart: hij hielp me’ fraai. Het is echter de vraag of deze interne beweging overeenkomt met het ongetwijfeld expressief bedoelde ‘mijn hart zal juichen omdat U redding brengt’ (NBV). Maar in het hameren proef ik weer wel iets van het herhalende karakter van juichen, een steeds maar weer roepen, vreugdekreten uiten. Vergelijkbare aarzelingen zijn er bij de slotregel. Bedacht moet echter worden: het gaat om een bewerking. En: deze bewerking past in de wat directe, emotioneel getinte aanpak van Borkent. Het komt aan, ook zo’n laatste regel: ‘als één mij goed doet, dan is hij het wel’.

Auteur: Klaas-Willem de Jong


Melodie

Een toelichting volgt nog.


Media

Video: Hoelang nog Heer, blijft U mij vergeten