Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

149 - Halleluja! laat opgetogen


Genève 1562

Tekst

De berijmingen uit het Geneefse Psalter worden niet afzonderlijk toegelicht.

Zie voor meer informatie het overzichtsartikel Het Geneefse Psalter.


Melodie

Pierre Dèvantes (±1525-1561), die van 1559 tot 1561 cantor was van de Geneefse gereformeerde kerk, componeerde naar alle waarschijnlijkheid de circa veertig melodieën die in 1562 voor het eerst in het Geneefse psalter verschenen. Een daarvan is de melodie bij de berijming die Théodore de Bèze (1519-1605) maakte van Psalm 149 (‘Chantez a Dieu chanson nouvelle’). De wijs is nooit geliefd geworden, zoals onder andere blijkt uit het feit dat zij vrijwel nooit voor contrafacten gebruikt is.

Er zijn opmerkelijke overeenkomsten met de eveneens dorische melodie van psalm 148, die door dezelfde componist gecomponeerd werd. Te noemen zijn onder andere dat beide melodieën in twee delen uiteenvallen, waarbij het tweede deel (regel 5-8) opent met twee identieke regels. Een overeenkomst is ook de prominente rol van de melodische wending fa-mi-re (c”-b’-a’) die we in de regels 1 en 3 zelfs twee keer tegenkomen, en daarnaast ook in de regels 2, 4 en 8 (f’-e’-d’).
De melodie zet letterlijk hoog in: de eerste twee regels, die ritmisch gelijk zijn, spelen zich af binnen het kwartinterval a’-d” (onderdeel van het hexachord durum). In regel 3 komt de melodie in het het zogeheten hexachord naturale (het toongebied c’-a”) terecht.
Opvallend in de regels 1 en 3 is dat het eerste gedeelte van de regel melodisch herhaald wordt in het tweede deel, zij het met een andere ritmiek:
 Regel 4 bevat een neerwaartse beweging in secunden van de roeptoon a’ naar de finalis d’. Daarbij wordt even de bes ‘aangeraakt’, een toon die in de zestiende eeuw de fa super la genoemd werd, en die de melodie op deze plek een week karakter geeft door de kleine secunde a’-bes’.
Het tweede deel van de melodie (regels 5-8) opent bijzonder krachtig in regel 5 en 6 met de kwarttoonhaling d’ die voorafgaat aan een kwintsprong naar de roeptoon a’ die eveneens herhaald wordt.
Het vrij statische karakter van de regels 5 en 6 wordt in de voorlaatste regel dynamisch doorbroken, waar de melodie even het hogere toongebied uit de eerste twee regels aanraakt. Evenals de regels 3 en 4, zijn de beide slotregels zonder rust aan elkaar verbonden. Zoals ook in het eerste deel (regel 4) het geval was, speelt de fa super la (c.q. de bes’ in regel 8) een markante rol bij de afsluiting van deel 2 van de melodie.

Auteur: Jan Smelik


Media

Uitvoerenden: Collegium Vocale Zaandam o.l.v. Cor Brandenburg; Jan Hage, orgel (strofen 1, 2, 3; bron: KRO-NCRV)