Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

162 - In het begin lag de aarde verloren


Het lied van het begin


Tekst

Ontstaan en verspreiding

‘In het begin lag de aarde verloren’ is het eerste lied in het eerste deel van Alles Wordt Nieuw (1966). Het verscheen ook in andere liedbundels: Jubilootje (1992, nr. 311), de Evangelische Liedbundel (1999, nr. 40), het Gereformeerd Kerkboek (2006, gezang 1), Tussentijds (2005, nr. 21), Zingt Jubilate (editie 2006, nr. 823), Op Toonhoogte (editie 2005, nr. 362; editie 2015, nr. 450) en Weerklank (2016, gezang 527).

Inhoud en structuur

Hanna Lam gaf het lied de titel mee: ‘Het lied van het begin’. Dat is meer dan alleen de zakelijke typering dat dit lied gaat over Genesis 1, het begin van de Bijbel met het verhaal van het begin van alle dingen. De opzet van het lied maakt duidelijk dat er meer diepte in de titel zit.

Van de in totaal 24 regels die het lied telt, beginnen er dertien met de woorden ‘In het begin…’. Daarin klinkt Genesis 1,1 door: ‘In het begin schiep God de hemel en de aarde’. Maar waar in Genesis alleen de aanhef zo luidt, laat Hanna Lam er elk couplet mee beginnen, en dan niet alleen de eerste, maar ook de tweede regel (in couplet 3 ook de derde). Elk van de scheppingshandelingen vond plaats ‘in het begin’, geeft gestalte aan ‘het begin’. Door deze opzet worden de woorden ‘In het begin’ tot een tekstueel ostinato. Het lied lijkt zo op een schilderij dat al zingend ontstaat, of op een schilderij waar je al zingend steeds meer in ontdekt en benoemt: licht, hemel en aarde, planten en bomen, hemellichamen, dieren, mensen.

Er zitten mooie details in de tekst:

  • De eerste regel van couplet 1, ‘In het begin lag de aarde verloren’, is een sprekend beeld voor de aarde die woest en doods is en de duisternis die over de oervloed ligt.
  • In het eerste couplet wordt een lijn getrokken van het begin naar vandaag: ‘’t licht dat vandaag onze dag nog is’.
  • Hanna Lam werkt in dit lied veel met woordparen: ‘wolken en luchten’, ‘scheiding en ruimte’ (2), ‘gras en bomen’ (3), ‘zon en maan’, ‘zee en stranden’, ‘wegen en tijden’ (4). Dit geeft de tekst beweging.
  • Genesis leidt elke scheppingsdaad in met ‘God zei: ...’. Dat komt in dit lied niet steeds opnieuw terug, maar wel in de eerste twee coupletten: ‘God sprak zijn woord en het licht werd geboren/de wateren vluchten’. Het laatste couplet lijkt daarop te rijmen: ‘In het begin riep God mensen tot leven, / in het begin was het woord in hun mond’. ‘Tot leven roepen’ is hier niet alleen een manier van zeggen, maar verwijst ook naar ‘God zei…’. Bovendien wordt het hier in één zin gecombineerd met het vermogen tot spreken van de net tot leven geroepen mens – de sprekende God schept een sprekende mens – ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn’ (1,26). Begrijpelijk als je hier ook de opening van het evangelie van Johannes in hoort doorklinken, zelfs de opening van de eerste brief van Johannes.
  • De laatste twee regels van het lied zijn bijna naïef: ‘Wat was het goed om op aarde te wonen, wat was God blij dat de wereld bestond’. De woorden refereren aan de uitspraken ‘en God zag dat het goed was’ (1,10; 1,12; 1,18; 1,21; 1,24) en vooral het afsluitende 1,31, ‘God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was’. Ook 2,2 klinkt door, ‘op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had.’ Maar wat deze regels vooral sprekend maakt, is de blijmoedig simpele eenvoud na de tekening van de overvloed van al het geschapene (vergelijk 2,1): op deze aarde is het goed wonen en God is er blij mee.

Vorm

De coupletten hebben vier regels. Het metrisch schema is 11-9-11-9, het rijmschema a-B-a-B. In de oneven regels liggen accent en rijmklank op de voorlaatste lettergreep: verloren/geboren. In de even regels ligt de rijmklank op de laatste lettergreep en het accent twee (soms drie) lettergrepen eerder (dactylus): duisternis/dag nog is. In het eerste en het laatste couplet zit daar ook een mooie alliteratie in: duisternis/dag nog is en woord in hun mond/wereld bestond.

Er komen meer alliteraties voor in de tekst. ‘God sprak zijn woord en de wateren vluchten’ (2), ‘bloeiden de bloemen’ (3), ‘de zee en de stranden’ (4), ‘wijzen zij wegen’ (4), ‘kwamen vogels gevlogen’ (5, zie ook de vissen iets verderop), ‘woord in hun mond. Wat was het goed… Wat was God blij dat de wereld bestond’ (6). Bij het zingen vragen al deze alliteraties vragen niet om explosieve medeklinkers, maar om licht aangezette. Een al te starre, ritmische benadering wordt daarmee gelijk doorbroken.


Melodie

Wim ter Burg schreef een energieke melodie, met het ritmische figuur kwart-twee achtsten-kwart als belangrijkste ritmische bouwsteen. De melodie heeft de omvang van een octaaf (c’-c”). De eerste twee regels cirkelen rond de grondtoon f’, hoofdzakelijk met slechts drie tonen, f’-g’-a’. Daar komt een wisseltoon bij (e’) en een dalende kwartsprong naar de c’. Regel 3 doorbreekt de omvang van de eerste twee regels door de hoge inzet, op de kwint en na de drie toonsherhalingen een dalende kwint – een signaalmotief bij de woorden ‘God sprak zijn woord’. Dit motief komt gelijk gespiegeld terug: drie toonsherhalingen en een stijgende kwart. Daardoor springt ook ‘licht’ eruit: ‘God sprak zijn woord en het licht [werd geboren]’. Ook in de volgende coupletten doet de melodie hier de juiste woorden oplichten.

De melodie wordt getypeerd door:

  • het stuwende karakter van het ritme, namelijk het herhaalde kwart-twee achtsten-kwart;
  • de doorbreking daarvan aan het slot van de oneven regels en in de tweede helft van de even regels;
  • de beperkte omvang en het diatonische verloop van de eerste twee regels;
  • de hoge inzet en het signaalkarakter van r. 3;
  • de lage, bijna weke inzet van r. 4, op de lage sext.

Liturgische bruikbaarheid

In het Liedboek opent ‘In het begin lag de aarde verloren’ de rubriek Bijbelse vertelliederen. Overal waar het verhaal van de schepping ter sprake komt of kan komen, kan dit lied gezongen worden. Ook wanneer het gaat om de omgang met de schepping, is het geschikt. Meer specifiek kan het lied een plaats krijgen in de paasnachtviering, bij of als lezing van Genesis 1.

Auteur: Anje de Heer


Media

Uitvoerenden: Kathedraalkoor Brugge o.l.v. Ignace Thevelein; Jos Bielen, orgel