Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

163a - Zeshonderd jaar is Noach oud


Noach, de ark en de dieren

Joke Ribbers
Ignace de Sutter

Tekst

De tekst is geschreven bij het verhaal van Noach in de ark, zoals beschreven in Genesis 6,5-9,29. De verhaallijn wordt gevolgd, startend bij de bouw van de ark tot en met de regenboog. Hierdoor kan het lied gezongen worden als samenvatting van het hele verhaal. Het valt op dat de dieren die de ark betrekken een grote plaats krijgen in dit lied. De fantasie wordt geprikkeld doordat een hele stoet exotische dieren ten tonele gevoerd wordt, tot en met de maraboe aan toe! De stoet aan dieren lijkt enigszins willekeurig, waarbij rijm (ezel-wezel, leeuw-meeuw) en alliteraties (wolf-wezel, merel-meeuw) mede bepalend zijn. Toch is er goed over de dierenrij nagedacht. Aan het einde van iedere strofe ontmoeten we namelijk steeds een dier met een diepere symbolische betekenis: de slang (strofe 1), de haan (strofe 2), het lam (strofe 3) en de duif (strofe 4). Aan alle dieren is een eigenschap verbonden die het dier karakteriseert en die belangrijke gebeurtenissen in de heilsgeschiedenis oproept:

  1. de sluwe gang van de slang verwijst naar de zondeval;
  2. de haan die vooraan staat te kraaien, verwijst naar de verloochening van Petrus;
  3. het lam dat gedwee en tam is, verwijst naar Christus’ offergang en overwinning;
  4. de duif die boven alles uit zweeft, verwijst naar de schepping en wellicht ook naar het einde van de zondvloed.

Het lied heeft vier coupletten die elk zestien regels hebben. Het rijmschema is vrij overzichtelijk: A-A-b-b-c-c-D-D-E-E-F-F-G-G-h-h. De eerste vier regels leiden het stukje van het verhaal in, gevolgd door acht regels waarin de dieren hun rol spelen. Het couplet wordt afgesloten met vier regels waarin een belofte te vinden is en die zinspelen op het einde van het zondvloedverhaal.

Liturgische bruikbaarheid

Het lied is een van de Bijbelse vertelliederen. Dat betekent dat het een plek kan krijgen in een viering waar het verhaal van Noach (Genesis 6-9) centraal staat. Door de relatief compacte manier waarop de drie hoofdstukken uit Genesis in het lied een plek krijgen, zou het lied kunnen fungeren als een inleiding op een specifieke perikoop. Het fantasierijke karakter maakt het geschikt voor een viering voor kinderen, bijvoorbeeld een kinderdienst, Kliederkerk of een viering thuis. Vanwege de symboliek in het lied en de verwijzing naar andere belangrijke sleutelverhalen zou het lied ook gebruikt kunnen worden tijdens de (basis)catechese.

Auteur: Irma Pijpers-Hoogendoorn


Melodie

Deze toelichting bij de melodie is overgenomen uit ‘Syllabis 1 bij Liederen van het begin’ en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is. De toelichting bij de melodie is nieuw geschreven voor deze site. 

De melodie is van Ignace de Sutter, die hiermee bewees ook best een leuk kinderliedje te kunnen schrijven. Het is de bedoeling, dat de dierennamen parlando (sprekenderwijs) worden gezongen. Dat gaat ook prima op deze noten; alleen bij (de wolf en) de wezel wordt het even echt zingen. Een kleine inconsequentie van de componist, die hij echter welbewust zo heeft gewild.