Noach, de ark en de dieren | |||
Tekst
Voor een toelichting bij de tekst, zie Liedboek 163a.
Melodie
Deze toelichting bij de melodie is overgenomen uit ‘Commentaar bij Zingend Geloven 3’ en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is.
Voor wie bekend is met de muzikale stijl van het VARA-project/programma ‘Kinderen voor kinderen’, behoeft de melodie van Ruud Bos geen nadere toelichting. De vorm van de tekst heeft ook in de muziek haar neerslag gekregen: in de toonsoorten c kleine terts – C grote terts - c kleine terts is ook ritmisch en melodisch een A-B-A’-vorm terug te vinden. In de eerste regels (A) is met name het ritme (op een achtste nootje na) het ingrediënt dat vast is, ook waar melodisch wordt gevarieerd: A-A’-B-B’. In het B-gedeelte, in C grote terts, wordt het opsommende karakter van de tekst melodisch volledig ondersteund; ritmisch bouwt een kiemcel van kwart-halve-twee kwarten (de c-regels in de vormanalyse) verder uit met vijf kwarten + halve noot (de D-regels), waarna in de E-regels tenslotte acht kwarten het spraakritme geheel volgen. De laatste twee regels van dit ‘blok’ hebben een eigen spanning (zie vooral de tekst!) ook in de muzikale uitbeelding; hier heeft Ruud Bos de tekens goed verstaan: het gaat wel weer om ‘dieren’,maar om dieren die als het ware in een notendop de geschiedenis symboliseren, namelijk de slang (strofe 1), de haan (strofe 2), het lam (strofe 3) en de duif (strofe 4). Met de verlengde noot d” in het laatste blok (A') wil de componist aandacht vragen voor de ‘clou’ die in de slotregels van de tekst steeds gegeven wordt. In de begeleiding zien we een veelvuldig gebruik van ‘populaire’ akkoorden, septime- en none-akkoorden, die vooral op de piano wel lekker klinken.
Media
Uitvoerenden: Multiple Voices o.l.v. Lucy Oude Elferink; Hans Stege, orgel (strofen 1, 3, 4)