Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

172 - Een rijke man, een man van niets


Ballade van een dwaze man en een wijze vrouw


Tekst

Ontstaan en verspreiding

Dit lied is eerder verschenen in de bundel Bij hoog en bij laag. Zingen van het licht (1990, nr. 11).

Inhoud

Het lied is geschreven bij het verhaal van David, Nabal en Abigaïl, zoals beschreven is in 1 Samuel 25. Na het overlijden van de profeet Samuel trekt David rond. Onderweg komt hij op de plek waar de herder Nabal woont, samen met zijn vrouw Abigaïl. Abigaïl was mooi om te zien, maar Nabal was hard en gewetenloos, zo laat de tekst weten (1 Samuel 25,3).

Het verhaal dat zich daarna ontvouwt, laat zich lezen als een middeleeuws spel, vol strijdende kemphanen en een wijze vrouw. De dichter heeft daarom bewust voor de – unieke – vorm van de middeleeuwse volksballade gekozen. Deze vorm heeft bepaalde kenmerken, bijvoorbeeld het gebruik van sprekende motieven. Dat zien we in het stellen van de held David tegenover de schurk Nabal, het dreigen met wraak, de strijd tussen recht en onrecht en natuurlijk het huwelijkslied aan het einde (couplet 12). Daarnaast is een ander kenmerk het gebruik van zeugma’s. Deze zijn in dit lied te vinden in de coupletten 5 (‘Want hij stond in en op zijn recht’) en 6 (‘Nabal is een profiteur. / Hij sluit zijn ogen en zijn deur’). Een derde kenmerk van een middeleeuwse volksballade is de simpele opbouw. Het lied bestaat uit twaalf coupletten van elk vier regels waarbij sprake is van gepaard rijm (A-A-B-B).

Het lied presenteert eerst de hoofdpersonen Nabal (couplet 1) en Abigaïl, zijn vrouw (couplet 2). Beide personen worden met enkele pennenstreken neergezet, maar de karakters laten zich goed zien: Nabal is een ruwe en onrechtvaardige heerser (het is handig om aan de kinderen aan wie het op gehoor wordt aangeleerd uit te leggen wat een Kalebiet is), Abigaïl een vrouw die haar eigen wil doet en gezegend is met gezond verstand. In couplet 3 wordt beschreven dat Nabal een feest wil geven om het goede jaar te vieren. Zijn kudde heeft ook dit jaar overleefd, en dat is mede aan David te danken geweest. Hij was namelijk in de buurt, waardoor Nabal (en zijn kudde) dubbele bescherming genoot.

In het vierde couplet lezen we over het verloop van het feest. David verschijnt op het feest en verwacht een warm welkom. Maar Nabal doet net alsof hij niet weet wie David is (couplet 4), wat tot woede bij David leidt.

In couplet 5 wordt de reactie van David bezongen: hij besluit om ten strijde te trekken om Nabal te laten zien met wie hij eigenlijk te maken heeft en op te eisen waar hij eigenlijk recht op heeft.

In het zesde couplet, gaat het weer even over het feest van Nabal, die vastbesloten is David niet toe te laten op zijn feest, waarna in het zevende vers Abigail op het toneel verschijnt. Zij besluit David tegemoet te reizen en hem de wind uit de zeilen te nemen door hem te wijzen op Nabals onbenulligheid. Haar optreden doet David beseffen dat hij het recht niet in eigen hand moet nemen, maar dat zijn koninklijke taak het vertrouwen op Gods recht is, iets dat in het achtste en negende couplet wordt benadrukt. De dag na het feest, waar Nabal zich als een koning gedraagt, krijgt Nabal een hartstilstand (couplet 11). David vraagt Abigaïl zijn vrouw te worden, wat in het twaalfde couplet duidelijk wordt.

Het lied is duidelijk geschreven bij het verhaal van 1 Samuel 25, en duidt dit verhaal ook. Zo wordt er verwezen naar verschillende wetten, bijvoorbeeld Exodus 21,24, Leviticus 24,20 en Deuteronomium 19,21 (‘Een oog, een oog, een tand’) en de reactie van Jezus hierop in Matteüs 5,38. Het belangrijkst is hier misschien nog wel het laatste couplet, waar het gaat over ‘Gods stem in de geschiedenis’, waarin we steeds opnieuw zien hoe God met ons omgaat en hoe Hij ons roept met elkaar om te gaan. Niet door kwaad met kwaad te vergelden, maar juist door na te denken en het kwaad te stoppen. Door dit balladeske lied te zingen, waant de zanger zich als een minstreel, die een verhaal met een boodschap vertelt: de boodschap van Gods geschiedenis met mensen.

Het is een lied dat door het eenvoudige taalgebruik geschikt is voor (jonge) kinderen. Tegelijk is het vanwege allerlei uitdrukkingen en gezegden die erin voorkomen, ook een lied waarin je steeds weer iets nieuws kan ontdekken. Dat maakt het tot een lied dat door jong en oud gezongen kan worden.

Liturgische bruikbaarheid

Aangezien het lied bij een specifiek Bijbelverhaal is geschreven, kan het gezongen worden in een dienst of catechesebijeenkomst waar dit verhaal centraal staat. Het lied kan dan fungeren als een als een samenvatting of verwerking van het verhaal. De sterke exegese van het lied en de speelse vorm van de ballade waren bij de selectie van het lied doorslaggevend om het op te nemen in het Liedboek. Omdat Abigaïl hier een duidelijke rol als vredestichter heeft, zou het lied (en het verhaal) ook in een vredesdienst gebruikt kunnen worden.

Auteur: Irma Pijpers-Hoogendoorn


Melodie

De melodiebespreking volgt nog.