Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

186 - Er is geen plaats, er is geen plaats


Zacheüs


Tekst

Dit is een van de liederen uit het eerste deel van Alles wordt nieuw (1966, nr. 24), de serie met Bijbelliederen voor de jeugd van Hanna Lam en Wim ter Burg. Vervolgens werd het ook in andere bundels opgenomen, zoals Liedboek voor de kinderen (1974, nr. 35), Evangelische Liedbundel (1999, nr. 431), Op Toonhoogte (editie 2005, nr. 378), Gereformeerd kerkboek (editie 2006, gezang 55), Hemelhoog (2015, nr. 102) en Weerklank (2016, gezang 562). Het feit dat het zo’n ruime verspreiding kreeg, laat zien dat het de juiste snaar trof.

Zacheüs

De geschiedenis van Zacheüs is alleen in het evangelie naar Lucas te vinden (19,1-10). Jezus trekt door Jericho en Zacheüs, hoofdtollenaar in deze stad, wil hem graag zien. In verband met zijn geringe lengte en de verwachte mensenmassa klimt hij in een boom. Jezus spreekt hem aan en nodigt zichzelf bij hem thuis. Zacheüs besluit daarop de helft van zijn bezittingen aan de armen te geven en bovendien ieder die hij als tollenaar had afgeperst viervoudig te vergoeden.
Het is een verhaal van tegenstellingen. Zacheüs heeft een hooggeplaatste functie en hij is rijk. Tegelijk is hij klein van stuk. Door volksgenoten wordt hij met de nek aangekeken want hij werkt voor de Romeinse overheerser. Jezus ziet hem echter zitten. Zacheüs behoort tot die categorie waar je volgens de groep van de Farizeeërs niet mee gezien wil worden, ‘tollenaars en zondaars’. Jezus overnacht bij hem en noemt hem bovendien ‘een zoon van Abraham’. Dit alles maakt deze geschiedenis tot een verhaal van omkering. De met de nek aangekeken tollenaar, de kleine en rijke man wordt door Jezus gezocht en gevonden, want: ‘de Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was’.

Inhoud

In de vijf strofen van dit lied wordt het verhaal getekend: de drukte, de kleine Zacheüs hoog en droog in zijn boom, onzichtbaar tussen de takken, maar gezien door Jezus (couplet 1-2). In couplet 3 spreekt Jezus; eigenlijk is dit de enige vrijheid die Hanna Lam neemt ten opzichte van de Bijbeltekst. Zacheüs is weggekropen, zegt Jezus, hij is bang en gedraagt zich als dat kleine beestje dat vliegensvlug weg kan kruipen. Die angst, dat zichzelf onzichtbaar maken, wordt omgekeerd: ‘Zacheüs, kom vlug uit je boom en breng mij in jouw huis’. In couplet 4 gaat het over de verrassing die dit oproept: ‘Zacheüs is een tollenaar / en Jezus is zijn gast’. Het zou zomaar een verbaasd-afkeurende uitroep kunnen zijn: Jezus bij Zacheüs? Het slotcouplet gaat daar via het woord ‘want’ op door. Inderdaad, Jezus bij de tollenaar Zacheüs, want Jezus kent de mensen en Hij roept ze bij hun naam. Vergelijk Johannes 10,3 en 14: de herder kent zijn schapen en hij roept ze bij hun naam. In de laatste twee regels van het slotcouplet gebeurt iets bijzonders. De evangelietekst eindigt met Jezus’ woorden: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook hij is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was’ (19,9-10). In de couplettekst is echter niet Zacheüs, maar Jezus ‘de ware zoon van Abraham’. De afstamming van Abraham is een belangrijk punt – het gaat over de vraag of je al dan niet een ware Israëliet bent. In letterlijke zin was Jezus – en waarschijnlijk ook Zacheüs – inderdaad een zoon van de aartsvader. Maar als het tussen Jezus en zijn critici over dit onderwerp gaat, gaat het over meer dan afstamming, dan gaat het erom dat je een ware zoon van Abraham bent (Johannes 8,30-59). Jezus laat zien wat dat betekent: Hij laat niemand buiten staan. Dat is precies wat in de slotzin van de evangelietekst staat.


Melodie

Vorm in relatie tot de melodie

De tekst is eenvoudig van structuur: vijf coupletten van vier regels, rijmschema A-B-C-B, metrische structuur 8-6-8-6, een opeenvolging van jambes (zwaar-licht, zwaar-licht). Bij deze tekstopbouw schreef Wim ter Burg een melodie die veel kleur en vertelkracht toevoegt. Het gaat om een A- en een B-melodie die elkaar afwisselen. Het oneven aantal coupletten zorgt ervoor dat de A-melodie het geheel omsluit en er een sprekend symmetrisch geheel ontstaat:

     A-melodie           

          B-melodie

               A-melodie (Jezus’ aan het woord)

          B-melodie

     A-melodie

Analyse

De A-melodie staat in G-groot en heeft de omvang van een kwint (g’-d”). Regel 1 en 2 worden letterlijk herhaald in 3-4. De melodie begint met een herhaald signaalmotief, hoog ingezet vanaf de kwint (d”), ritmisch onderstreept. Het signaalmotief onderstreept de herhaalde tekst: ‘Er is geen plaats’. Het is een begin dat de aandacht trekt: luister! Zie in het muziekvoorbeeld achtereenvolgens de rode haken (signaalmotief), groene cirkeltjes (kwint) en blauwe haken (melodieherhaling).
De B-melodie heeft ook het bereik van een kwint, maar nu is het die van de mineurparallel in e-klein: e’-b’. Ook hier is de melodie zo geschreven dat de vijfde toon oplicht (in het voorbeeld de donkergroene cirkeltjes). Er is ook nu sprake van herhaling, maar wel anders dan in melodie A. Regel 1 wordt letterlijk herhaald in 3, regel 2 is nagenoeg gelijk aan 1 en 3 (in het muziekvoorbeeld met een paarse boog aangegeven). Alleen regel 4 kiest anders: inzet op de fis’ en dan stapsgewijs omhoog naar opnieuw de kwint (couplettekst: ‘maar Jezus kijkt omhoog…’). Het is duidelijk dat de melodie hier niet af is, de stijgende lijn, de onaffe melodie eindigend op b’ en de lengte van die slotnoot roept spanning op: Zacheus is gezien, wat gaat er nu gebeuren? (zie in het muziekvoorbeeld de gele pijl). Het mooie is dat de opgebouwde spanning van regel 4 niet alleen in couplet 2 krachtig werkt – ‘Jezus kijkt omhoog…’ –, maar ook in couplet 4 – ‘en Jezus is zijn gast…’. Melodisch wordt de spanning opgelost met de inzet van de A-melodie: terug in majeur. Qua tekst loopt de spanning uit op een wending in het verhaal. Couplet 2-3: ‘Jezus kijkt omhoog’ – wat gaat er gebeuren? Hij ziet Zacheüs en spreekt hem aan. Couplet 4-5: ‘Jezus is zijn gast…’ – dat kan toch helemaal niet, bij een tollenaar! Ja, dat kan wel: ‘Want Jezus… ’ Tekst en melodie samen zijn zo werkelijk meer dan de optelsom van de delen!


Liturgische bruikbaarheid

‘Er is geen plaats’ is allereerst een verhalend lied, geschreven voor kinderen. Afhankelijk van het niveau van de zangers en de context waarin het wordt gezongen, kunnen zich ook diepere betekenissen ontvouwen. In het Gemeenschappelijk Leesrooster wordt de geschiedenis van Zacheüs gelezen op de zevende zondag van de herfst in het C-jaar. Het evangelie is daar gecombineerd met de lezing van Genesis 12,1-8, de roeping van Abraham. Het is duidelijk, het gaat niet over de incidentele geschiedenis van een kleine man die door Jezus uit een boom tevoorschijn wordt geroepen, maar over roeping, van Godswege geroepen worden en aan deze roep gehoor geven.

Auteur: Anje de Heer


Media

Uitvoerenden: Zangklassen Toonkunst Gorcum en leerlingen van de Chr. Kweekschool De Klokkenberg Nijmegen o.l.v. Wim ter Burg