Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

19a - Het woord des Heren is volmaakt


Antwoordpsalm
Vijftig psalmen

Tekst

De tekst is Psalm 19,8-11 uit Vijftig psalmen, een psalmvertaling van Huub Oosterhuis en Michel van der Plas in samenwerking met Pius Drijvers en Han Renckens. 
Voor meer informatie over deze psalmvertaling, zie Liedboek 72a.


Melodie

Componist Bernard Huijbers heeft zich voor de toonzetting van Psalm 19 geïnspireerd op de tweede helft van een gregoriaanse psalmodische formule, de zogenoemde ‘tonus peregrinus’ (pelgrimstoon):

Tonus peregrinus – Liber Usualis nr. 780 (1962), blz. 255

Deze melodieformule werd zo genoemd omdat hij buiten de bekende serie van de acht psalmtonen van het hexachordensysteem viel vanwege enkele systeemvreemde noten.
Eerste bron van het gezang is Liturgische Gezangen voor de viering van de Eucharistie (1967, nr. 40).

De vorm van de ‘compositie’ is die van de klassieke tractus, waarbij de verzen achter elkaar (= tractus) worden gezongen, zonder tussenkomst van een refrein. De tractus functioneerde in de klassieke Latijnse liturgie in de veertigdagentijd ter vervanging van het graduale na de eerste schriftlezing. Omdat dit gezang werd voorgedragen door één persoon, de cantor (zie het commentaar bij Liedboek 8a), is de oorspronkelijke uitvoeringswijze die van een solist zonder deelname van de gemeente. Deze toonzetting van Psalm 19 vraagt daarentegen om een gealterneerde uitvoering door voorzang en gemeente en maakt daardoor dit gezang meervoudig liturgisch bruikbaar, als graduale of in een getijdedienst. De componist heeft het ook zo bedoeld.

Over systeemvreemde noten gesproken, zeker de opspringende noot c” van de eerste regel valt buiten de toon. Hij bereidt de middencadens voor, de afsluiting van de eerste vershelft. Vreemd genoeg staat deze noot c” steeds boven een zwakke lettergreep. Ze is dan ook niet bedoeld als accentnoot, maar als voorbereiding van het daarop volgende woordaccent. Dus mag deze hoge noot bij het zingen niet benadrukt worden, integendeel, ze moet terughoudend klinken.

Ook de metrische indeling in een 2/4-maat kan bevreemding wekken. In dit korte gezang lijkt elke maatindeling onlogisch. Huijbers heeft waarschijnlijk toch maatstrepen aangebracht omwille van een juiste plaatsing van de begeleidingsakkkoorden, zoals voorgeschreven in de partituur. Het is dan ook goed en eigenlijk noodzakelijk de orgelbegeleiding niet te improviseren, maar gebruik te maken van het begeleidingenboek. In elk geval valt aan te bevelen volledig te zingen op de tekstdeclamatie en een pauze van één tel in te voegen tussen de twee helften van de formule – zoals monniken en monialen gewend zijn te doen tijdens hun getijdengebed.

Auteur: Anton Vernooij


Media

Uitvoerenden: Amersfoorts Vocaal Ensemble o.l.v. Gert Bremer; Frans Haagen, orgel