Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

200 - Wek uw kracht en kom ons bevrijden


Getijden
Huub Oosterhuis
Antoine Oomen

Tekst

Zie voor een algemene toelichting het overzichtsartikel ‘Getijden’.

Ontstaan en verspreiding

De tekst werd voor het eerst opgenomen in Gebeden en psalmen (Baarn 1984, blz. 201), als eerste in een serie van twaalf teksten onder de titel ‘Wek uw kracht en kom’. In latere bundels van Huub Oosterhuis, Gezongen liedboek (Kampen/Kapellen 1993) en Stilte zingen (Utrecht 2018), treffen we deze tekst niet meer aan.
Met muziek van Antoine Oomen is ‘Wek uw kracht’ een onderdeel van De dag die komt. Zeven liturgische diensten voor de advent en kersttijd (Hilversum 1984). Als afzonderlijk gezang is het ook opgenomen in Verzameld liedboek (2004, blz. 220) en Zangen van zoeken en zien (2015, nr. 316).

Inhoud

In Gebeden en psalmen is de tekst afgedrukt in zes strofen van twee korte regels. Met de melodie van Antoine Oomen worden steeds twee regels samengevoegd tot één geheel, waardoor zes regels ontstaan die zich met die melodie voegen tot drie strofen (de strofen zijn gescheiden met een dubbele maatstreep).
De gehele tekst is een gebed dat de mens zich gekend mag weten bij God en mag leven en herleven voor Gods ogen.
De tekst heeft in poëtisch opzicht een sterke verwantschap met de psalmen: parallelisme tussen twee regels als stijlkenmerk.
De eerste twee regels zijn elk een aanroep: ‘Wek… en kom… / Zie ons…, laat ons…’ De eerste regel komt in de liederen van Oosterhuis vaker voor en is ontleend aan Psalm 80,3 uit de vertaling Vijftig psalmen (1967). Beide regels lopen uit op een werkwoord: ‘bevrijden’ (regel 1), ‘[niet] vallen’ (regel 2).
De derde en de vierde regel hebben meer het karakter van een uitroep: ‘Dat wij niet…’. Hier eindigen de regels met een zelfstandig naamwoord: ‘leegte’ (3), ‘stof’ (4).
In de laatste twee regels keert het directe gebed weer terug. Bij naam geroepen zijn (regel 5) is herademen, opnieuw tot leven komen (regel 6). Ook nu eindigen de regels weer met een werkwoord: ‘horen’ (5) en ‘leven’ (6). Hier wordt het parallelisme versterkt door overeenkomstige woorden: ‘dat wij U horen’ (regel 5), ‘dat wij U leven’ (regel 6). Met ‘dat wij U leven’ bedoelt de dichter: ‘dat wij U naleven’.

Liturgische beruikbaarheid

Evenals Liedboek 197, 199 en 201 is dit liturgisch gezang op zichzelf een gebed, maar het kan ook goed functioneren als gebedsaanhef waarna de gesproken of stille gebeden volgen.

Auteur: Pieter Endedijk


Melodie

In 1983 schreef Antoine Oomen twee composities met de titel ‘Wek uw kracht’, die melodisch nauw aan elkaar verwant zijn. In het Liedboek staat de kortste van deze twee afgedrukt. De muzikale vorm is eenvoudig en doet denken aan een psalmodietoon. Er is sprake van drie ‘verzen’. In de eerste regel van ieder vers is c” de reciteertoon, in de tweede regel is dat de bes’. Het eerste en derde vers beginnen direct op de c” – daarmee wilde de componist de accenten van ‘Wek’ en van ‘Roep’ benadrukken –, maar het tweede vers begint met een zogenaamd initium, waarmee toegezongen wordt naar ‘leven’. Er moet in een rustig tempo gezongen worden, zodat de woorden de ruimte krijgen en er een sfeer van gebed kan ontstaan.

De toonsoort is f-mixolydisch. Het is belangrijk om je hiervan bewust te zijn, met name in de tweede regel, waar op ‘laat’ dus niet een e’, maar een es’ gezongen en gespeeld moet worden!

Het lied is door Oomen oorspronkelijk gecomponeerd voor vierstemmig koor a capella (zijn zetting is te vinden in de koorbundel bij het Liedboek), maar kan door de gemeente zeker ook eenstemmig gezongen worden. De koorzetting kan daarbij als orgel- of pianobegeleiding dienen. Een afwisseling in de uitvoering is uiteraard ook mogelijk, bijvoorbeeld door het eerste vers door de voorganger of door de cantor of door een solist uit het koor te laten zingen, het tweede vers door het vierstemmige koor en het derde vers door allen.

Auteur: Bert Stolwijk