Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

223 - Opstaan, morgen, weg je sluiers, dans


Opstaan!

Shake up the morning let the dawn undress

Iona als bron van liederen
Tune: SHAKE UP

Tekst

Herkomst en aanpassing voor het Liedboek

Dit lied is afkomstig uit de tweede bundel met vertaalde Iona-liederen, waar het ook zijn naam aan gaf: ‘Opstaan! Meer liederen uit Iona, Glasgow & de rest van de wereld’. Hierin is ‘Opstaan!’ lied 24. Het is oorspronkelijk geschreven voor een Feisd, een internationale jongerenontmoeting op Iona, op een swingende calypso-melodie.
Voordat dit lied in het Liedboek werd opgenomen, is er met een musicus naar het ritme gekeken, dat aanvankelijk in de Nederlandse vertaling wat minder goed uit de verf kwam. In alle coupletten zijn kleine wijzigingen aangebracht om de swing in het Nederlands beter voelbaar te maken.

Voor meer achtergrond over de liederen uit Iona, zie het overzichtsartikel ‘Iona als bron van liederen’.

Opbouw van de strofen en vaste beginwoorden

Elke strofe heeft tweemaal vier regels; de eerste vier staan grotendeels in de gebiedende wijs, steeds beginnend met ‘Opstaan’. Het tweede viertal regels bevat een lofprijzing aan God, de Geest en de Zoon (steeds in die volgorde), die een aparte bespreking verdient. De twee regelviertallen worden daarom apart besproken.

In het Engels is de vaste start van elke strofe ‘Shake up’. Wakker geschud of opgeschud moeten dan worden: de morgen (strofe 1), de wereld (strofe 2), de kerk (strofe 3), de avond (strofe 4 in het Engels) respectievelijk de mensen (strofe 4 in het Nederlands). De vertaler, Roel Bosch, voert de opdracht tot wakker schudden direct uit: ‘Opstaan, morgen’; ‘wereld’; kerk’’; ‘mensen!’ Eigenlijk is dat mooier dan in het Engelse origineel; dat blijft in de wensende wijs: wij moeten de morgen opschudden; laat de dageraad, laat het koninkrijk, laten alle christenen… Genoemde objecten blijven in de derde persoon, ze moeten iets doordat wij hen wakker schudden. De Nederlandse tekst spreekt hen rechtstreeks aan (in de tweede persoon): schud hen wakker.

De Engelse lofprijzing heeft een vaste opbouw: ‘Praise to the Lord whose … we inherit’; ‘praise God’s … the Holy Spirit’; ‘praise to the Son …’. Van God erven wij zijn morgen; zijn wereld; zijn evangelie; zijn avond. De Geest heet in het Engelse origineel Gods scheppende vonk; katalysator; vogel van liefde; aanwezigheid. Van de Zoon prijzen wij zijn opstanding; zijn zegenende hand; zijn opdracht tot eenheid; zijn helderheid die ons pad verlicht.

Een min of meer letterlijke vertaling van ‘Praise to the’ zou iets kunnen zijn als: ‘Prijzen wij God’ en ‘prijs nu de Zoon’. De vertaling is vrijer en laat ons zingen ‘Lang leve God’ en ‘leve de Zoon’. Dat is ook het geval bij de Geest: ‘leve die warme vlam’; ‘leve de Geest’ (in de strofen 2 en 4); ‘leve de liefdesduif’ (strofe 3). Het werkwoord leven doet denken aan het bijbelboek Openbaring, waar God Degene is ‘die tot in eeuwigheid leeft’ (4,9-10). Het daar geschetste eerbetoon voor de hemelse troon geldt ook het Lam, dus ‘leve’ kun je adresseren aan God en aan de Zoon - en in dit lied ook aan de Geest.

Inhoud van de eerste vier regels van de strofen

Strofe 1

De morgen moet opstaan en haar sluiers wegdoen, de dauw moet de natuur weer liefelijk laten glinsteren (‘let dew re-glisten nature’s loveliness’ in het Engels), of neerdalen en het leven glans geven (Nederlands). De wakker geworden zanglijster moet in ons het lied wekken, Gods melodie, om de dageraad (Engels) of de morgen (Nederlands) te begroeten.

Strofe 2

De wereld moet opstaan en het koninkrijk laten beginnen, waarin een plek is voor stommen en verlorenen (‘the dumb’, ‘the lost’ in het Engels) of zwervers en vreemdelingen (Nederlands). Het Engels stelt in regel 3 dat aardse politiek gebedsonderwerp moet worden: ‘make earthly politics the stuff of prayer’. De vertaling is minder politiek: ‘’t harde leven stelt een vraag aan God’. Regel 4 klinkt in het Engels: ‘till want and warring are dispelled by care’ (totdat nood en oorlog verdreven zijn door zorg). De vertaling is ook hier minder concreet: ‘zijn kracht is niet te zacht voor aardse nood’. Op Iona kunnen de prediking en de liedteksten nogal direct op de maatschappelijke en politieke situatie reageren, soms bijna instrumenten worden om actie te voeren; in het Nederlands klinkt de vertaling wat gematigder.

Strofe 3

De kerk moet opstaan. In het Engels volgt dan: ‘and let all Christians show that God is real to them and good to know’. De vertaling van deze eerste twee regels is minder gericht op het aan anderen tonen hoe goed het is om God te kennen: voorop durven gaan, stem en muziek zijn die wordt verstaan. Regel 3 is in het Nederlands gelijk aan het Engels: de kerk moet een teken zijn van de komende tijd (‘live as new symbols of the coming age’). In regel 4 staat in het Engels dat in die tijd geloof en hoop centraal zullen staan; de vertaling kleurt die tijd meer ‘horizontaal’ in: ‘een zee van vrede, alle haat verstomt’.

Strofe 4

Het origineel en de vertaling bieden totaal verschillende slotstrofen. Het Engelse lied is begonnen als morgenlied en eindigt hier als avondlied door te spreken over schaduwen, zonsondergang, sterren en maan die gaan schijnen als belofte van het licht van morgen. De vertaling doet heel iets anders: mensen moeten opstaan, hun feestmuts opzetten, muziek maken (op wel vijf instrumenten), stoppen met zorgen (‘je ben toch nooit klaar’), het wachten komt ten einde, de ‘wereld op zijn kop’! Dit is op een andere manier een echo van het begin, want strofe 1 is behalve een morgenlied ook een paaslied. Hier breidt Pasen zich uit naar alle mensen die opstaan. Tegelijk is deze slotstrofe een vervolg van strofe 3, over het nieuwe rijk dat begint. De Nederlandse versie eindigt dus eschatologisch, vanuit Pasen.

De regels 5-8: wat zingen we over God, de Geest en de Zoon?

Elke vijfde regel gaat over God, elke zesde over de Geest, elke zevende en achtste regel over de Zoon.

In het Engels ‘erven’ we in strofe 1 van God de morgen (‘… the Lord whose morning we inherit’) ; in de vertaling ‘geeft’ God ons de morgen.
In de strofen 2 en 3 ‘erven’ we niet (zoals in het Engels) zijn wereld en zijn evangelie, maar ‘lenen’ we ‘zijn wereld’, ‘zijn boodschap’; met betrekking tot de wereld geeft dat een sterke nadruk op onze verantwoordelijkheid voor de schepping.
In strofe 4 is het thema ‘avond’ vervangen door ‘mensen’ (van na Pasen). Wij erven dan ook geen avond, maar God ‘deelt met ons de wijn’ (vergelijk Jesaja 25). De associatie met de messiaanse maaltijd gaat door in de zevende regel over de Zoon: ’Hij zet de tafel klaar’ (wat rijmt op ‘altijd jubeljaar’). Dit is een heel andere thematiek dan in het Engels, dat zingt van Gods aanwezigheid in de Geest en de Zoon die in de nacht ons pad verlicht.
Zoals gezegd: de accolade met de beginstrofe is hier niet een verband tussen morgen en avond, maar tussen opstanding en glorieus einde, bezongen als ‘jubeljaar’. Dit laatste verwijst naar Leviticus 25, dat elk vijftigste jaar uitroept tot jubeljaar: alle schulden worden kwijtgescholden, ieder mag terugkeren naar eigen grond, ook als hij dit had moeten verpanden; en wie slaaf geworden was, is voortaan vrij. In de woorden van de vertaling: ‘de wereld op zijn kop’ (regel 2). Strofe 4 bezingt dit als een einde aan het wachten. Eigenlijk is dat ook een soort avond, maar dan van de wereld; met de Tafel als voorproefje van de eschatologische maaltijdviering.

De Geest (vrouwelijk, zoals in het Hebreeuws) in elke zesde regel heet: ‘warme vlam’ (strofe 1; Engels: scheppende vonk); in strofe 2 in plaats van het onvertaalbare ‘catalyst’: ‘Zij roept ook ons erbij’. In strofe 3 volgt na ‘liefdesduif’ (‘bird of love’) de uitroep ‘de Geest maakt vrij!’. Dit verwijst naar teksten als Romeinen 8,2 en Galaten 5,13-18. In strofe 4 wordt over de Geest gezegd: ‘haar pijlen doen geen pijn’ – een opmerkelijke zinsnede.

De Zoon staat op ‘als de zon’ (strofe 1): een associatie met het paasverhaal van Marcus, waarin de zon opgaat over het lege graf (16,2), met Openbaring 1,16 over het gelaat van de Levende dat schittert als de zon, en met de verheerlijking op de berg (zie Matteüs 17,2). De Zoon laat zijn grafkleed achter; de vertaling volgt even de Engelse tekst (‘leaving graveclothes’); daarna geen tijdsaanduiding ‘hardly three days worn’, maar: ‘opnieuw begon’.

In strofe 2 is in het Engels zegenen de keuze van de Zoon (‘the Son whose choice it is to bless’). in de vertaling: ‘Hij zegent wat Hij kan, zegent de vredezoekers’, waarna wat onverwachts een gebiedende wijs volgt: ‘leef ervan’. Waarvan? Van zijn zegen? In het Engels zegent de Zoon ‘who work for peace and live on less’. Dit verwijst naar leden van de Iona-community die zich inzetten voor vrede en een sobere leefstijl. De vertaling vermijdt het concrete ‘live on less’.

Strofe 3 vertolkt in het Engels Jezus’ bede in Johannes 17 ‘dat zij allen één zijn’ (‘… the Son whose will and words decree all are one in his community’). De vertaling laat dit beeld los en spreekt van zijn hoopgevende woord en wil: ‘samen met Hem loopt geen weg meer dood’. Dit vormt een brug naar het feestelijke slotcouplet.

De tweede helft van strofe 4 is hierboven al besproken, zie de alinea over God in elke vijfde regel.

Liturgisch gebruik

Uit de voorgaande bespreking blijkt dat dit lied kan functioneren als een morgenlied, een paaslied, een maaltijdlied en een eschatologisch lied. De eerste functie heeft de plaatsing bepaald: in de rubriek ‘Morgen’. Dat betekent dat dit lied niet alleen op zondagmorgen in de kerk, maar ook in andere leefkringen en op andere momenten door de week goed te zingen is.

Auteur: Gert Landman


Media

Uitvoerenden: Koren van de Protestantse Gemeente te Houten o.l.v. Anja van Velzen; Henk de Winter, piano; Michiel de Winter, viool