Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

232 - Heer, blijf bij ons, kom in ons huis


Een eerste kennismaking

Het verhaal over de Emmaüsgangers (Lucas 24,13-35) is een tekst waarover veel te zeggen en te zingen valt! Het Liedboek kent verschillende liederen en zangvormen bij deze perikoop. De zin ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde’ (Lucas 24,29) is uitgangspunt voor veel avondliederen. Ook de woorden van dit lied zijn op deze zin gebaseerd, maar het is in het bijzonder een lied voor de huisliturgie, dat (met kinderen) gezongen kan worden bij de opening van de (avond)maaltijd. Al onze maaltijden behoeven de aanwezigheid van de Heer. Daarom is een lied bij dit verhaal ook altijd een maaltijdlied.
Van de zes regels is het eerste en derde paar gelijk. Deze A-B-A-vorm nodigt uit tot wisselzang: allen zingen de A-gedeelten, één zingt het B-gedeelte. Maar een andere verdeling is ook denkbaar.
Het lied is ontleend aan de rijke verzameling Bijbelliederen voor jonge kinderen van Jan D. van Laar.

Auteur: Pieter Endedijk


Getijden
Jan D. van Laar
Jan D. van Laar

Tekst

Ontstaan

Uit onvrede over een tekort aan liederen voor jonge kinderen publiceerde Jan D. van Laar in 1987 zijn eerste bundeltje Bijbelliederen voor jonge kinderen. Natuurlijk waren er wel kinderliederen, maar deze waren volgens Van Laar vooral bestemd voor de oudere jeugd; voor de leeftijdscategorie 4 tot 9 jaar was er weinig repertoire. Dat liederen van Van Laar, waarvan hij zowel de teksten als de melodieën maakte, inderdaad in een leemte voorzagen, bleek uit het feit dat in 1989 deel 2 en in 1992 deel 3 verscheen. In Van Laars bundel Alle vogels vliegen uit 2010 werd – naast een aantal nieuwe liederen – een selectie uit de drie deeltjes met bijbelliederen opgenomen. Een paar van deze bijbelliederen werden bewerkt of uitgebreid.

Zoals alle ‘kinderliederen’ uit het Liedboek kan ook het lied ‘Heer, blijf bij ons’ door volwassenen meegezongen worden zonder dat zij het idee hebben te veel ‘op hun hurken’ te moeten zitten. Jan van Laar noemt Liedboek 232 een ‘lied bij de maaltijd, voor jong en oud(er)’.

Inhoud

Het lied werd gepubliceerd in deel 1 van Bijbelliederen voor jonge kinderen (1987 nummer 79). Onder het lied worden als bijbelreferenties genoemd: Marcus 16,12-13 en Lucas 24,13-35.

Beide gedeelten handelen over de twee leerlingen die op weg naar Emmaüs de Heer ontmoeten en Hem uitnodigen in hun huis omdat het al laat op de dag is. Bij het breken van het brood herkennen de leerlingen de Heer. Wanneer we de liedtekst bekijken, valt meteen op dat hij niet het bijbelverhaal navertelt, maar enkel de kernelementen ‘avond’, ‘uitnodigen in huis’ en ‘breken van het brood’ verwoordt. Centraal bijbelvers is ‘Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde’ (Lucas 24,29). De tekstregels 3 en 4 parafraseren het tijdstip van de uitnodiging aan de Heer. Overigens is in Alle vogels vliegen (2010, nr. 82) de vierde versregel gewijzigd: ‘Kijk naar de maan, het is al laat’, een versie die de voorkeur van de dichter heeft.

Het lied is geschreven in de eerste persoon meervoud, waardoor er identificatie met de Emmaüsgangers plaatsvindt en het bijbelverhaal in de tegenwoordige tijd wordt geplaatst.

Uiteraard kan het lied fungeren rond de huiselijke maaltijden. Maar een kerkelijk gebruik is ook mogelijk bij de avondmaalsviering.


Melodie

Zowel tekstueel als melodisch bestaat het lied uit drie gedeelten: A-B-A. De regels 1 en 2 (A-deel) worden naar tekst en melodie letterlijk herhaald in de regels 5 en 6. De regels 3 en 4 vormen eveneens tekstueel en melodisch een eenheid (B-deel).

Het rijmschema luidt A-A-B-B-A-A; bij A gaat het om klinkerrijm. De melodie staat in e-klein en heeft de beperkte omvang van een sext (e’-c”). Het driedelige ritme verleent de melodie een pastoraal karakter. De smekende vragen ‘blijf bij ons’ en ‘breek het brood’ worden doeltreffend verklankt door de kleine secunde b’-c”.

De melodie is opgebouwd aan de hand van vier formules die we vaak aantreffen in melodieën voor jonge kinderen:
 

De regels eindigen afwisselend met stijgend g’-a’-b’ naar de dominant, of dalend met g’-fis’-e’ naar de grondtoon. Er wordt spaarzaam gebruik gemaakt van intervallen van groter dan een secunde: alleen in motief a komen we een tertssprong tegen, in motief d een kwartsprong.

De driedelige vorm nodigt uit om het lied in wisselzang uit te voeren, waarbij diverse rolverdelingen mogelijk zijn. In zijn liedbundels geeft Van Laar de suggestie om de kinderen over twee groepen te verdelen: de ene groep zingt de A-gedeelten, de andere groep het B-gedeelte. Een andere optie is dat volwassenen de A-delen zingen en de kinderen het B-gedeelte.

 Auteur: Jan Smelik