Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

237 - O zalig licht, Drievuldigheid


O lux, beata Trinitas

Anoniem, 7de-8de eeuw
Tune: ILLSLEY

Tekst

Lange tijd is gedacht aan bisschop Ambrosius van Milaan (339-397) als auteur van deze aloude hymne ‘O lux beata, Trinitas’. Men baseerde zich op een notitie van Hincmar van Reims († 882) in zijn traktaat De una et non trina Deitate uit 857, wat echter een vrij late bron is. Momenteel wordt uitgegaan van een anonieme schrijver, die leefde in de zevende of achtste eeuw (Lentini, blz. 43).

In oorsprong moet deze korte jambische dimeter uit slechts zijn eerste twee strofen hebben bestaan (Van Biezen en Schulte Nordholt, blz. 40). Het valt inderdaad op dat de tweede strofe doxologische momenten bevat en als afsluiting kan hebben gediend. Desondanks is al vanouds een derde, meer klassieke doxologie toegevoegd, die niet overal gelijkluidend is.

Zoals ook in Liedboek 237 werd veelal de laatste strofe van de hymne ‘Jam sol recedit igneus’ gekozen. Deze is het broertje van ‘O lux beata, Trinitas’. De twee zijn identiek aan elkaar, zij het dat in hun eerste strofe de eerste en derde regel staan omgewisseld. (Zie voor de tekst van deze vesperhymne op zaterdag: Liturgia Horarum, 1974).

Volgens sommige hymnologen zou deze herschikking van de tekst tot ‘Jam sol recedit igneus' dateren uit de tijd van paus Urbanus VIII (1568-1644), met de bedoeling de hymnen van het Romeinse Brevier beter te voegen in klassieke modellen.

De vertaler van de oorspronkelijk Latijnse tekst is Jan Willem Schulte Nordholt (1920-1995). Deze noemt in het Compendium bij het Liedboek voor de kerken de thematiek  ‘door en door Ambrosiaans: als het aardse licht verdwijnt schijnt het hemelse licht in onze harten’. Dit verdwijnen van het aardse licht en het blijven van het hemelse licht werd concreet beleefd door het tijdstip van de dag dat de avonddienst werd gehouden, namelijk bij het invallen van de duisternis en het ontsteken van de lichten. In veel Latijnse teksten wordt het avondofficie Lucernarium (= lichtritus) genoemd.

Liedboek 237 is bekend en geliefd geworden en is in meerdere talen vertaald, met name in het Duits door Martin Luther (1483-1546): ‘Der du bist drei in Einigkeit’ (Evangelisches Gesangbuch nr. 470) en in het Engels John Mason Neale (1818-1866): ‘O Trinity of blessed light’ (New Englisch Hymnal nr. 54).


Melodie

De huidige plaatsing in het Liedboek als avondlied blijkt aan het liturgisch gebruik van dit lied mede door de combinatie met een andere melodie nieuwe kansen te bieden. Anders dan in het Liedboek voor de kerken werd niet voor de oorspronkelijke voorreformatorische gregoriaanse melodie gekozen, maar aansluiting gezocht bij de anglicaanse traditie, waar deze hymne bekend geworden is in de vertaling van John Mason Neale: ‘O Trinity of blessed light’. Hoewel deze tekst in de loop der tijd meerdere melodieën boven zich heeft gekregen (in Hymns Ancient & Modern New Standard nr. 5 op de melodie WESTMINSTER van B. Cooke, ±1793; in The English Hymnal  nr. 164 op de melodie HILARITER), wordt hij tegenwoordig veel gezongen op de tune ILLSLEY. Zie The New English Hymnal nr. 54. Deze is ook de melodie van Liedboek 237. De componist is John Bishop (± 1665-1737), organist van Winchester College en later van de Winchester Cathedral, die deze melodie opnam in de eerste editie van A Sett of New Psalm Tunes in Four parts (1711). ILLSLEY is populair geworden als tune van meerdere liedteksten, zoals bijvoorbeeld van de Anglicaanse versie van de aloude hymne ‘Ave colenda Trinitas’: ‘All hail, adored Trinity’ (The New English Hymnal, nr. 154). De onderwerpen overziend lijkt ILLSLEY een sound-verbinding te zijn aangegaan met teksten over God in den hoge en de heilige Drievuldigheid.      

De melodische weergave is niet overal identiek. In The New English Hymnal  staat alles één toon hoger genoteerd en sluit de tweede en vierde regel af met een fermate. Hymns Ancient & Modern New Standard (1983, nr. 98) wijkt in de laatste regel ritmisch en melodisch licht af: de dalende noten a’-g’-f’-c” zijn daar g’-a’ (gepuncteerd)-bes’-c” geworden. 

Het valt op dat ‘O lux beata, Trinitas’ vooral zestiende eeuwse renaissancecomponisten als William Byrd, Alfonso Ferrabosco, Andrea Gabrieli, Robert Fayrfax, Michael Praetorius, Thomas Stolzer en Tomás Luis de Victoria heeft geïnspireerd tot een meerstemmige motetbewerking. Dit kan duiden op het belang van deze hymne in genoemd tijdsbestek. 


Liturgische bruikbaarheid

In het Liedboek voor de kerken staat ‘O zalig licht, Drievuldigheid’  gerangschikt onder de gezangen voor ‘Trinitatis’, wellicht om zijn eerste regel. In het Lutherse Dienstboek is het het zondagslied voor de zondag na Pinksteren. In het vroegere Romeins Brevier werd echter op die dag niet ‘O lux beata’ gezongen en gebeden, maar het al genoemde ‘Jam sol recedit igneus’. Liedboek 237 is veeleer een avondlied, dat vanouds tijdens de vespers op zaterdag werd gezongen. In de huidige getijdenboek Liturgia Horarum staat het aangegeven voor de vespers op de zondagen van de tweede en vierde week (blz. 699). Zijn klassieke plaats in de vespers van zaterdag zal samenhangen met de functie van dat officieonderdeel als inwijding van de zondag, die in de traditie bijzonder gewijd is aan de heilige Drievuldigheid. Vandaar ook zijn huidige plaats in de zondagsliturgie.

Auteur: Anton Vernooij

Bronnen

A. Lentini, Te Decet Hymnus, l’innario della ‘Liturgia Horarum’. Roma 1984.
Jan van Biezen en Jan Willem Schulte Nordholt, Hymnen. Tournai 1967.
Martin, Thesaurus Precum Latinarum. Beschikbaar: www.preces-latinae.org (geraadpleegd: 09-04-2015)