Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

24 - De aarde en haar volheid zijn


Jan Willem Schulte Nordholt Jan Wit
Genève 1542/Lyon 1547

Tekst

De berijmingen uit het Geneefse Psalter worden niet afzonderlijk toegelicht.

Zie voor meer informatie het overzichtsartikel Het Geneefse Psalter.


Melodie

Toen in 1542 de psalmbundel La forme des prières et chants ecclésiastiques te Genève verscheen, stond daarin Clément Marots berijming van Psalm 24. De melodie bij deze berijming was waarschijnlijk gemaakt door de Geneefse cantor en muziekdocent Guillaume Franc (±1515-1570). Zijn opvolger Loys Bourgeois (±1510-±1560) was niet helemaal tevreden met de melodie en wijzigde die aanzienlijk. Deze gewijzigde versie nam hij op in zijn Pseaulmes cinquante, de David, roy et prophete (Lyon 1547), een bundel met vierstemmige psalmzettingen voor huiselijk gebruik.
Het is deze melodie die sindsdien in de officiële kerkelijke bundels met het Geneefse psalter afgedrukt stond bij psalm 24, voor het eerst in Octante trois Pseaumes de David, mis en rime françoise (Genève 1551). In dit psalmboek werd de melodie bovendien gebruikt voor de berijming van Psalm 111. Toen in 1562 het complete Geneefse psalmboek verscheen, bleek de melodie ook bij de psalmen 62 en 95 geplaatst te zijn.
De afgelopen eeuwen behoorde de wijs van psalm 24 tot de meeste populaire melodieën uit het Geneefse psalter. Ze is vaak gebruikt om nieuwe liedteksten op te zingen.

De melodie staat in de dorische modus (finalis: e’ en dominant: b’) de toonsoort van doorgaans krachtige en ietwat statige melodieën. Zij heeft de omvang van een octaaf (d’-d”). Het hoogtepunt wordt bereikt in de tweede regel, terwijl de vierde regel eindigt op de laagste toon, namelijk die onder de finalis (eindtoon) e’. De regels 1, 4, 5 en 6 spelen zich af in het hexachord naturale en binnen de omvang van vijf tonen. In de tweede regel komt de melodie in het hogere hexachord durum terecht. De regels 1 en 5 zijn aan elkaar verwant, evenals de regels 3 en 6.
De melodie benadrukt de symmetrisch in twee delen op te splitsen strofevorm van twee keer drie jambische versregels van 8 8 9 lettergrepen. Dit gebeurt doordat regel 4 ten opzichte van de drie voorgaande regels zowel ritmisch als melodisch nieuwe elementen presenteert. Melodisch gezien is te wijzen op de opening op de terts boven en de afsluiting op de secunde onder de finalis. Ritmisch gezien valt de regel binnen de melodie ‘uit de toon’ door de halve noot midden in de regel die voorafgegaan en gevolgd wordt door twee kwarten.

Auteur: Jan Smelik


Media

Uitvoerenden: Cappella pro Cantibus Oegstgeest o.l.v. Cor Brandenburg; Gijsbert Kok, orgel (strofen 1, 2, 3, 4) (bron: KRO-NCRV)