Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

260 - Wie blijft er waken als ik ga slapen


Nu sjunker bulleret och stressen släpper

Zweedse volksmelodie

Tekst

Ontstaan en verspreiding

De tekst is door Sytze de Vries geschreven op verzoek van de redactie van het Liedboek. Het Liedboek is daarmee de eerste liedbundel waarin deze Nederlandstalige versie is opgenomen. Ook in de in 2020 verschenen verzamelbundel Op vleugels (2021) met teksten van de hand van De Vries is ‘Wie blijft er waken’ te vinden (als nr. 30 in de rubriek ‘Getijden van de dag’).
De oorsprong van deze versie is het Zweedse lied ‘Nu sjunker bullret och stressen släpper’, een tekst van Lars Thunberg uit 1973. Dit wordt gezongen op dezelfde Zweedse volksmelodie als die te vinden is bij Liedboek 260. Dit Zweedse origineel staat in het Zweedse Psalmboken uit 1986 (nr. 192), in de rubriek ‘Avond’. Ook staat het in het liedboek voor de Zweedstalige lutheranen in Finland uit 1986, in de rubriek ‘Ochtend en avond’. In dat laatste boek heeft het lied zelfs drie coupletten: het derde is in het Fins geschreven door Anna-Maija Raittila en in het Zweeds vertaald door Ull-Britt Gustafsson-Pensar.
Ook in internationale bundels is ‘Nu sjunker bullret’ opgenomen. Zo staat het in Agape, songs of hope and reconciliation (2003, nr. 61). Daar staan tevens een Finse, Duitse en Engelse vertaling in. In Colours of Grace (2006, nr. 156) staan de Zweedse en Duitse tekst.

Vorm

‘Wie blijft er waken’ is een lied dat uit twee coupletten bestaat. Elk couplet bestaat uit vier regels waarvan de tweede en vierde op elkaar rijmen. De derde en vierde regel van elk couplet worden nog eens herhaald als vijfde en zesde regel.

Karakter

Hoewel de tekst van Lars Thunberg ook een avondlied is, is de Nederlandse versie toch niet een directe vertaling van zijn lied te noemen. Het verschil is met name gelegen in het perspectief van de tekst. Waar het Zweedse lied een breed gebed is tot God om rust en vrede op aarde wanneer de dag zijn einde nadert, is het Nederlandse lied eerder een persoonlijk gebed voor het slapengaan. Dit verschil blijkt ook wel uit de Bijbelteksten waarnaar verwezen wordt. De Zweedse versie wordt verbonden aan Matteüs 11,28 (zo op hymnary.org) terwijl de Nederlandse tekst verbonden kan worden met Psalm 91,11 (zo in het register van het Liedboek).
Het perspectief van waaruit geschreven is, is dat van een ‘ik-figuur’. Deze ik-figuur wordt in de loop van het lied niet nader aangeduid als mannelijk, vrouwelijk, kind of volwassene, getrouwd of gescheiden of wat dan ook. Daarmee is de tekst open voor wie dan ook. Deze ‘ik’ staat op het punt om te gaan slapen. In het eerste vers houdt ‘ik’ het bij zichzelf en spreekt het vertrouwen uit in een veilige slaap dankzij de bescherming van een engel. In het tweede vers kijkt ‘ik’ om zich heen en vraagt aan de engel om ook anderen te beschermen die mogelijk een angstige nacht tegemoet gaan. Hierdoor krijgt het tweede couplet meer het karakter van een gebed (namelijk tot de engel).

Tegenstellingen

Er zijn verschillende tegenstellingen aan te wijzen in dit lied. De eerste is die tussen waken en slapen. Dit klinkt al in de eerste regel. In de laatste regel komt dit onderscheid ook weer terug, aangezien ‘wacht’ talig verbonden is met ‘waken’.
Het tweede onderscheid is dat tussen bang zijn en beschermd worden, de boze dromen tegenover de lieve engel. In het eerste couplet is wie beschermd wordt, dankzij die bescherming niet bang. In het tweede couplet wordt bescherming aangeroepen voor wie wel bang is. Het mooie is, dat hierdoor een relatie tot stand komt tussen de zanger van dit lied en elke mogelijke ander die bang is in de nacht. Via de engel, bij wie de zanger zich geborgen weet, is de zanger verbonden met anderen aan wie de zanger ook deze engel toewenst.
Het onderscheid tussen ‘ik’ en ‘de ander’, is daarmee het derde onderscheid dat in deze tekst is te vinden.

Liturgische bruikbaarheid

Het eerste gebruik dat zich aandient is als slaapliedje bij het naar bed brengen van een kind. Op de in 2020 verschenen cd ‘Liedjes voor ’t slapengaan’ staat lied 260 dan ook tussen andere christelijke kinderliedjes voor ’s avonds. Ook op de cd ‘Met hart en ziel III’ is dit liedje te vinden tussen de kinderliederen. Toch zijn er in de tekst geen aanwijzingen te vinden die erop wijzen dat de ‘ik’ een kind is. Waarschijnlijk is het gebruik als kinderlied vooral ingegeven door het feit dat door/met kinderen slaapliedjes gezongen worden, terwijl dat voor volwassenen iets minder voor de hand ligt.
Toch zou dit lied ook zeker van dienst kunnen zijn op al die plekken waar mensen (al dan niet onrustig) slapen, denk aan een ziekenhuis of een hospice. Zacht gezongen of gesproken kan dit verlichting bieden in het angstaanjagende duister.

Auteur: Nienke van Andel


Links

In Nederland is de melodie nog niet zo vertrouwd, maar in Zweden is dit als volksmelodie ook voor muzikanten buiten de kerkmuziek dankbaar voer voor improvisatie. Klik hier voor een versie van de Zweedse trombonist Nils Landgren.