Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

299f - Heer, ontferm u - Tegen het donker (Ordinarium ‘Glorie de Eeuwige’)


Het ordinarium in het Liedboek
Sytze de Vries
Willem Vogel

Tekst

Liedboek 299f is het Kyrie en Gloria uit het ordinarium ‘Glorie de Eeuwige’. De andere delen van dit ordinarium zijn Liedboek 404f, 407b en 408f. Zie voor meer informatie het overzichtsartikel Het ordinarium in het Liedboek.


Melodie

Evenals het ordinarium ‘U alle eer’ (zie voor een beschrijving Liedboek 299e) werden de vaste gezangen uit ‘Glorie de Eeuwige’ gepubliceerd in 1990, in het tweede deel van de uitgavereeks Amsterdamse Katernen. Het Credo werd als enige deel van dit ordinarium opgenomen in Zingend Geloven 6 (1998, nr. 99). Alle andere delen (Kyrie, Gloria, Sanctus en Agnus Dei) alsmede de acclamatie in het Tafelgebed (Liedboek 407b; besproken bij Liedboek 299e) vonden een plaats in het Liedboek. Het Gloria stak als enig onderdeel – weliswaar ontdaan van de gezongen proloog ‘Tegen het donker…’ – de oecumenische grens over naar Gezangen voor Liturgie (editie 1996, nr. 384) en een landsgrens naar Zingt Jubilate (editie 2006, nr. 2).

Het uitbundige werk werd geschreven om gebruikt te worden in de Amsterdamse Oude Kerk op de grote feesten. In de paasnacht worden dan tijdens het Gloria voor het eerst sinds het begin van de veertigdagentijd de klokken weer uitbundig geluid. Om deze reden en omdat met enige fantasie klokgebeier te horen is in het refrein van het Gloria, werd dit deel al snel het ‘klokkengloria’ genoemd en vervolgens het gehele ordinarium de ‘klokkenmis’.

De besproken melodieën zijn volledig opgenomen in de kooruitgave en de begeleidingsuitgave van het Liedboek.

Liedboek 299f – Kyrie- en Gloriahymne

 

Kyrie en Gloria zijn terug te voeren op slechts vijf hoofdmotieven. Gedurende de compositie komen deze motieven in steeds gemuteerde vorm weer terug.

  • a is het motief van het eerste Kyrie, dat – een terts hoger – het refrein in het Gloria wordt (a’);
  • b is gebaseerd op motief a: een terts hoger en de eerste vier noten staan in spiegelbeeld. Het nu verkregen motief laat zich gemakkelijk omvormen tot een ‘tertsentrap’ (b’ en b”; steeds een dalende terts, gevolgd door een stijgende secunde, voorkomend op diverse hoogten);
  • Het langere motief c heeft de wending b’-e’-a’ als karakteristiek. In variant c” blijkt de staart van dit motief weer overeen te komen met b’;
  • d is het slot van de terugkerende refreinregel. Het motief wordt ook eenmaal zelfstandig gebruikt;
  • e is een motief met grote melodiesprongen. Daarin ligt enig verband met motief c.

Bij de tekst hieronder zijn na elke regel de gebruikte melodische motieven genoemd. Het is – zoals vaker – verbazend dat Vogel met zo weinig muzikale informatie zo’n lange melodie kan samenstellen; componeren in de letterlijke betekenis van het woord.

Heer, ontferm u (2x)  a
Christus, ontferm u (2x)    b
Heer, ontferm u over ons (2x) b (terts lager)
de bovenstem bij ‘over ons’ bereidt de eerste zin van het Gloria voor: ‘Tegen het donker…’
Tegen het donker laten wij zingen, b” (secunde lager)
meer dan een leven lang, a’
grenzeloos groot, heeft Hij hart voor mensen! c
GLORIE DE EEUWIGE, HEM ALLE EER! a’ + d
Gloria aan God alleen hoog in de hemel  a’ + d
en hier allerwegen, d
hier waar wij wonen b’
vrede voor mensen b”
al zijn beminden - b’ (kwint lager)
zijn oog rust op hen. b” (terts lager)
GLORIE DE EEUWIGE, HEM ALLE EER! a’ + d
Laat onze adem U loven en zingen, e
MACHTIGE GOD, U ONS LEVEN EEN LIED! e
Zegenen wij U al onze dagen, c’
dragen uw Naam als een vuur met ons mee. c’
MACHTIGE GOD, GIJ LICHT ZIENDEROGEN! a’ + d
Machtige God, Gij Zoon en geliefde, a’ + d
hoor naar ons roepen,                  b’ (terts lager)
vragen om vrede; b’ (terts lager)
draag van ons weg alle dood zelf gekozen. c”
DRAAG VAN ONS WEG HEEL DE WERELD VAN SCHULD. c”
Gij zijt de enige, Gij onze Heer. a’ + d
GIJ TOCH DE EERSTE, WEG VOOR ONS UIT! a’ + d
Onder Uw vleugels vinden wij leven,                  c’”
komen op adem het duister voorbij. c’”
MACHTIGE GOD, GIJ ZOON EN GELIEFDE, a’ + d
KRACHTIGE GEEST, ALLE GLORIE AAN U! a’ + d

Door het dwingende metrum met de overzichtelijke ritmische invulling en de steeds terugkerende motieven wekt Vogel de indruk te wekken meer met een hymne dan met een vrijere vorm te maken te hebben. Ook de metrisch gestructureerde tekstbewerking van Sytze de Vries draagt uiteraard aan deze suggestie bij. De meerstemmigheid is onlosmakelijk onderdeel van de gehele compositie. De samenklanken zijn mild: naast grote en kleine drieklanken zijn er vooral septiemakkoorden (klein én groot) en hier en daar een toegevoegde none(-voorhouding). Voortdurend worden e-aeolisch en G-majeur afgewisseld. Daardoor wordt de ‘refreintune’ als het ware ‘opgetild’ ten opzichte van de tussenliggende delen. Het laatste refrein kan als vierstemmige canon gezongen worden, terwijl het koor de brede orgelakkoorden versterkt.

Liedboek 404f – Sanctus en Benedictus

Het Sanctus (Liedboek 404f) kan op dezelfde wijze worden geanalyseerd als het Kyrie en Gloria.

Laten wij zingen a
met engelen en machten, b
mensen van toen, mensen van hier, c (2x)
een leger van licht, een koor van getrouwen c (2x)
de mensen vanouds, zij die gegaan zijn en wij die nu leven, d
laten wij zingen: a
HEILIG, O GOD, GROTER DAN ALLEN, HEILIG, O HEER, HEILIG UW NAAM! e
Hemel en aarde de glas van uw glorie, c (2x)
hoogte en diepte adem te over – e’
uw eer alle ruimte, uw naam zijn gewicht! d
Laten wij zingen: a
HEILIG, O GOD, GROTER DAN ALLEN, HEILIG, O HEER, HEILIG UW NAAM! e
Zing dan Hosanna, zing hemelhoog! a’
HOOR ONS HOSANNA KLINKT HEMELHOOG! a’
Zegen van Godswege, Hij die komt: gezegend! Hij die komt, gezegend met de Naam van Hem!  f
ZING DAN HOSANNA, ZING HEMELHOOG! a’
HOOR ONS HOSANNA KLINK THEMELHOOG! a’

Het uitnodigende karakter van motief a, dat exclusief wordt gebruikt bij de tekst ‘Laten wij zingen’, is vormgegeven in een verwachtingsvolle stijgende melodische figuur. Dat motief wordt later verder uitgewerkt bij die andere oproep in dit Sanctus: ‘Zing dan Hosanna…’ (a’). Na het eenmalig gebruikte ‘brugmotief’ b volgt het centrale muzikale gegeven uit deze compositie. Dit motief c verwijst overduidelijk terug naar motief c uit het Gloria. De wending b’-e’-(g’)-a’ is het overeenkomstige herkenningspunt. Ook in de motieven e en f van Sanctus komt het motief – in meer of mindere mate verborgen – terug. Zie daarvoor de asterisken in de notenvoorbeelden.

Het dalende motief d verschijnt tweemaal in wisselende lengte. Let op de subtiele omgang met de tekst, het kleine melodische verschil tussen ‘wij die nú leven’ en later ‘naam zijn gewicht’. De logica van het melodisch gegeven wordt even doorbroken op het woord ‘nú’, zodat daar een extra accent op valt. De refreinregel ‘Heilig, o God’ is voorzien een motief dat verdacht veel overeenkomst vertoont met b” uit het Gloria, maar dan, ter ere van de tekst, in een hogere ligging. Dit motief wordt melodisch ‘opgerekt’ tot motief e’, uiteraard zo dat juist op het woord ‘hoogte’ de hoogste noot van het Sanctus klinkt.

Waar tot nu toe het metrum in het Sanctus steeds wisselde tussen twee- en driedelingen, komt het Benedictus (‘Zegen van Godswege’) in een wiegende driedelige cadans terecht (f). Als gezegd wordt in dit melodisch gegeven motief c hernomen. In de volgende maten wordt gevarieerd op dat motief, en wel zo dat de woorden ‘zegen’ en ‘gezegend’ melodisch naar elkaar verwijzen. In de vierde regel (bij ‘met de naam van’) keert een de wending uit de eerste regel (bij ‘van Godswege’) een toon lager terug (zie de haken in het notenvoorbeeld).

Ten opzichte van het Gloria valt in het Sanctus op dat het metrum steeds afwisselt tussen groepen van twee en drie kwartnoten. Het is zaak – met name in de refreinen – dit onregelmatige metrum scherp te bewaken en niet te laten afslijten tot een driekwartsmaat. In de onregelmatigheid klinkt immers een ‘uitbundig ongeduld’ door. Dat gaat teloor in een consequent driedelig metrum.

Evenals in het Gloria bepaalt ook in het Sanctus de meerstemmigheid grotendeels het karakter, eigenlijk vooral de afwisseling tussen een- en meerstemmigheid. Zo krijgen de oproepen ‘Laten wij zingen’ juist door de eenstemmige behandeling meer nadruk. In het Benedictus (motief f) doen de schuivende akkoorden boven een door de bassen gezongen orgelpunt ook denken aan een aantal frasen uit het Gloria. Verder is de keuze van het soort samenklanken in het Sanctus overeen met die in het Gloria.

Liedboek 407b - Acclamatie bij de instellingswoorden

Voor een bespreking van de melodie: zie Liedboek 299e.

Liedboek 408f – Agnus Dei

Het Agnus Dei wijkt op het eerste gezicht volledig af van de voorgaande delen. De toonsoort – die het midden hield tussen e-aeolisch en G-groot; met één kruis dus – heeft plaatsgemaakt voor de G-mixolydische modus. De melodische sleutel naar het Agnus Dei zit echter in de slotregel: ‘draag van ons weg heel de wereld van schuld’. Als we de gelijkluidende frase uit het Gloria erbij nemen, ontstaat het volgende beeld:

 

Vanuit de omkering van het motief in het Gloria (daar motief c”) is de gehele melodie van het Agnus Dei verder geconcipieerd.

 

Willem Vogel heeft dit motief weer verder onderverdeeld, zodat melodische bouwstenen ontstonden. Daarmee heeft hij – als in het notenvoorbeeld hierboven getoond – de melodie opgebouwd, een voor hem karakteristieke manier van componeren.

De wijs is ‘modaler’ (in de zin van: meer kerktoonsoortachtig) van aard dan de melodieën van het Kyrie, Gloria en Sanctus. Dit karakter wordt nog versterkt door de akkoordkeuze: vrijwel uitsluitend grote en kleine drieklanken in grondligging. Waar andere akkoorden voorkomen, zijn die het resultaat van in secundeschreden verlopende stemvoeringen. Hierdoor staat het Agnus Dei vanuit idiomatisch gezichtspunt enigszins los van de rest van de ‘klokkenmis’. Dit betreft mijns inziens ook het tempo. Waar ik in de voorgaande delen een stoer tempo van rond de 80 halve noten per minuut zou willen voorstellen, past bij het Agnus Dei een meer introverte sfeer en een bijbehorend tempo van maximaal 60 halve noten per minuut.

Auteur: Christiaan Winter


Media

Uitvoerenden: Sweelinckcantorij, leden van de Oudekerkgemeente Amsterdam, leden van Cantate Deo Ouderkerk aan den Amstel en leden van de Amstellandse Cantorij o.l.v. Willem Vogel; Nico Verrips, orgel (alleen Kyrie en Gloria)