Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

304 - Zing van de Vader die in den beginne


Het ordinarium in het Liedboek
Henk Jongerius
Johann Crüger
Lobet den Herren alle, die ihn ehren

Tekst

Vorm

Naar zijn opbouw is dit lied snel te herkennen als een lofprijzing of een doxologie. De drie gelijke strofen waar het lied uit bestaat bezingen achtereenvolgens de drie goddelijke personen: Vader, Zoon en Geest. Er zijn niet veel liederen die als een zuivere doxologie geschreven zijn. Het lofprijzend element komt weliswaar dikwijls in liederen naar voren, maar dan meestal als onderdeel of als afsluiting van een groter geheel.

Het lied is heel inzichtelijk gestructureerd doordat de aanhef en het slot telkens gelijk zijn: ‘Zing van de Vader’, ‘Zing van de Zoon’, ‘Zing van de Geest’, en: ‘houd Hem in ere!’ Het rijm ondersteunt deze structuur. De eerste drie regels van elke strofe kennen telkens dezelfde rijmklank. Het zijn geen volledige rijmwoorden, maar het zijn wel dezelfde klinkers die per strofe terugkeren. In de eerste strofe de i-klank, in de tweede strofe de o-klank en in de derde strofe de e-klank. De vierde afsluitende regel wordt niet in de rijmklanken betrokken. De rijmstructuur plaatst deze regel in iedere strofe dus enigszins apart. Bovendien krijgt de vierde regel van elke strofe een aparte positie doordat ze nadrukkelijk korter is dan de andere regels. Zowel door de positie die de vierde regel in de structuur van iedere strofe inneemt, als door het gelijk blijven van de tekst van deze regel in iedere strofe, krijgt deze laatste regel de functie die vergelijkbaar is met die van het refrein.

Inhoud

Niet alleen qua vorm maar ook inhoudelijk heeft iedere strofe eenzelfde opbouw. Elke strofe begint met de aansporing om Vader, Zoon of Geest te bezingen. Daarna volgt telkens een omschrijving van een kwaliteit of een hoedanigheid van elk van de goddelijke personen, die weer uitloopt op een tot de gemeente gerichte oproep: bezing zijn naam, luister naar Hem, houd Hem in ere.

In de eerste strofe wordt de Vader bezongen als de Schepper. In de tweede strofe staat de Zoon centraal. Hij is het licht en schenkt geluk aan wie Hem geloven. In de derde regel wordt Christus met een verwijzing naar Kerstmis ‘het woord van alzo hoge’ genoemd. Jezus is het woord van God, en in zijn geboorte is dat woord dat in den hoge bij God was, vlees geworden en heeft het als mens onder ons gewoond. De derde strofe bezingt de Geest als de dragende kracht van alle leven.

De drievoudige lofprijzing van God zoals die in dit lied is uitgewerkt, scherpt in ons het bewustzijn dat we deel uitmaken van de schepping, dat Gods woord (Christus) ons verlicht en richting geeft en dat we door Gods Geest geïnspireerd en krachtig gemaakt worden. Redenen te over om God in ere te houden.

Auteur: Louis van Tongeren


Melodie

Voor een toelichting bij de melodie: zie Liedboek 212.