Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

31a - Mijn toevlucht is de Here God


Een eerste kennismaking

De tekst van dit lied werd geschreven door Jaap Zijlstra (1933-2015) in opdracht van de liedboekredactie. Hoewel Psalm 31 in de vorm van Liedboek 31 zeker niet onbekend is, maken de negentien strofen het in de praktijk niet mogelijk de gehele psalm te zingen. Daarom was de opdracht aan de dichter een beknoptere tekst te maken van maximaal vier strofen, waarin de hoofdlijn van de psalm herkenbaar is. En dat laatste is Zijlstra zeker gelukt! De eerste strofe verwoordt het vertrouwen waarover het begin van de psalm spreekt (31,1-6). De tweede strofe spreekt over de tegenstand die de psalmist ervaart (31,12-14). Daarbij gebruikt de dichter mooie alliteratie: ‘De lasteraars gaan in het rond, / de ontaal tuimelt uit hun mond, / de spotlach spat van hun gezichten…’ De laatste twee strofen vatten het tweede deel van de psalm samen: God als een behoeder (31,15-25).
Ook de melodie werd in opdracht van de liedboekredactie geschreven. De klassieke woorden van de dichter brachten Rijk Jansen tot een even klassieke melodie, die op het eerste gezicht sterk doet denken aan de psalmmelodieën. Maar halve rusten tussen de regels ontbreken en het ritme is onregelmatig. De verhoging in de voorlaatste regel (de c’ wordt cis’) is ook opvallend, maar dat vraagt bij het zingen en spelen wel aandacht voor de laatste regel: daar is de c’ (bij ‘geest’) niet verhoogd!

Auteur: Pieter Endedijk



Tekst

Ontstaan en verspreiding

Jaap Zijlstra schreef deze verkorte versie van Psalm 31 op verzoek van de redactie van het Liedboek. Graag voldeed hij aan dit verzoek omdat de essentie van deze psalm hem zeer lief was, maar hij de bestaande (volledige) berijming ‘langdradig’ vond. Nu had hij de kans deze psalm tot zijn essentie terug te brengen, zodat hij in zijn nieuwe vorm gemakkelijk te zingen zou zijn: vier in plaats van negentien coupletten.

Het was niet de bedoeling dat de dichter zijn tekst op de bestaande Geneefse melodie zou schrijven. Rijk Jansen werd gevraagd de tekst van Zijlstra van een passende melodie te voorzien.

Vorm

De dichter koos als ‘pasvorm' voor zijn nieuwe tekst een andere berijmde psalm, namelijk 62, ‘Mijn ziel is stil tot God mijn Heer’. Hij deed dat, naar eigen zeggen, om het rijmschema, het ritme en de klemtonen van de verschillende strofen met elkaar in overeenstemming te krijgen. Een bekende melodie dus waarop hij neuriënd een nieuwe tekst kon schrijven, die een toondichter op zijn beurt van een nieuwe melodie zou voorzien. Het metrum van de gekozen berijming is jambisch. In de tekst van Liedboek 31a zit hier en daar een niet storende antimetrie, zoals ‘boven’ in regel 3 van couplet 1. Wat opvalt zijn de drie enjambementen in strofe 3: regel 1-2, regel 4-5 en regel 5-6.

Het rijmschema van de coupletten is: A-A-b-C-C-b, eerst gepaard rijmende regels (mannelijk), daarna omarmend (regel 3+6 vrouwelijk, regel 4+5 mannelijk). Een mooi voorbeeld van alliteratie is ‘spotlach spat’ in regel 3 van strofe 2.

Inhoud

In Dichtkunst in de bijbel. Een handleiding bij literair lezen (Zoetermeer 2000) maakt Jan Fokkelman onderscheid tussen strofen, kleine teksteenheden in een psalm, en stanza’s, grotere teksteenheden, die de strofen overlappen. Om te zien hoe Zijlstra’s verkorte versie van psalm 31 zich verhoudt tot de gehele psalm, ga ik uit van de vijf stanza’s waaruit Psalm 31 is opgebouwd: I = 31,2-5, II = 31,6-9, III = 31,10-14, IV = 31,15-21, V = 31,22-25.

Jaap Zijlstra heeft gekozen voor vier strofen. Hij had ook kunnen kiezen voor vijf strofen, corresponderend met de vijf door Fokkelman onderscheiden stanza’s, maar dat heeft hij dus niet gedaan.

In strofe 1 neemt Zijlstra de parallelle stanza’s I (31,2-5) en II (31,6-9) samen. Het is een couplet waarin de ‘ik’ zijn vertrouwen in God uitspreekt, die zijn toevlucht en zijn rots is en die vanuit zijn hoge positie (‘boven alle landen’) ook weet welke gevaren voor de ik op de loer liggen. Opvallend is de overgang van derde persoon enkelvoud (regel 1 tot en met 5) naar aangesproken persoon (regel 6) als het om God gaat. Ook in de grondtekst vindt die wisseling plaats, maar daar is de verhouding omgekeerd: alleen in 31,7 is God derde persoon, in de overige verzen aangesproken persoon.

In de stanza III (31,10-14) worden de benarde omstandigheden waarin de ‘ik’ zich bevindt breed uitgemeten. Zijlstra beperkt dit deel tot de eerste drie regels van strofe 2 over lasteraars met hun ‘ontaal’ en spotlach. Vanaf de vierde regel begint hij al aan stanza IV. Zijlstra’s regels over God, die door de ik zijn ‘blijdschap’, zijn ‘lied’ en zijn ‘losser’ (bevrijder) genoemd wordt, monden bij hem niet uit in een smeekbede om Gods hulp (3,18-19), maar vormen de aanloop naar de lofprijzing in strofe 3. Daarin wordt Gods troostende en beschermende aanwezigheid niet alleen betrokken op de psalmdichter, maar ook op het ‘volk’, op al Gods getrouwen. Dat laatste komen we in de grondtekst in het tweede deel van stanza IV (31,20-21) tegen, terwijl de persoonlijke lofprijzing in het eerste deel van stanza V (31,22-23) te vinden is.

Het slotcouplet van Jaap Zijlstra is samenvattend: het begint met een aanroep tot God, herhaalt hoe de ik lijdt onder vijandigheid, angsten en zorgen en prijst Gods goedheid en trouw. De slotstrofe in de grondtekst, Psalm 31,24-25 (tweede deel stanza V), door Jaap Zijlstra weggelaten, is een oproep aan alle getrouwen om de Heer lief te hebben, sterk te zijn en moed te houden.

Afgezien van deze laatste weglating, de eerdere weglating van de smeekbede en de toegevoegde samenvatting, is er nóg een belangrijk verschil. In de berijming van Jaap Zijlstra prijst de ‘ik’ God terwijl hij nog steeds lijdt onder vijandigheid en hij nog steeds angsten en zorgen kent (strofe 4, regel 2-3). In de grondtekst prijst hij God, nadat en omdat deze hem ontzet heeft en daarmee een wonder heeft verricht (voltooide tijd). Daarmee kunnen we Liedboek 31a behalve een verkorte berijming ook een bewerking van de oorspronkelijke psalm noemen. Hoe dan ook, een mooi lied en ook echt een psalm in aanleg en thematiek!

Auteur: René van Loenen


Melodie

Een toelichting bij de melodie volgt nog.