Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

333 - Kom, Geest van God


Gebedsacclamatie Schriftacclamatie
Sytze de Vries
Willem Vogel

Melodie

De ‘gebedsroep’ Kom, Geest van God verscheen in 1995 in Amsterdamse Katernen 15 (blz. 56) en werd vervolgens overgenomen in Zingend Geloven 6 (1998, nr. 95), Tussentijds (2005, nr. 93) en Jij, mijn adem (2009. nr. 23), alvorens hij in het Liedboek terechtkwam. Het opschrift bij de eerste uitgave luidt: ‘Gebedsroep, bijvoorbeeld als acclamatie na een lezing of als doorgaand gebed tijdens een getijdendienst’. In Tussentijds werd deze tekst aangevuld met: ‘als afsluiting van gebedsintenties bij de voorbede’. Kortom, we hebben hier te doen met een liturgisch gezang dat vele gedaanten kan aannemen, want het mogelijk gebruik voorafgaand aan een lezing is hier nog niet eens genoemd.

De acclamatie werd gemaakt op verzoek van ds. Geertien Morsink ter gelegenheid van het samen-op-weg gaan van de hervormde Maranathakerk, de gereformeerde Waalkerk en de lutherse Maarten Lutherkerk in de Amsterdamse Rivierenbuurt. In de gezamenlijke orde van dienst kreeg deze acclamatie een plek.

Het gezang nodigt uit om diverse malen herhaald te worden, en zo is het – sinds de publicatie in de Amsterdamse Katernen – ook bedoeld. Door eenstemmigheid, meerstemmigheid, koor- en gemeentezang en het instrumentgebruik (in de begeleidingsbundel is een instrumentale bovenstem te vinden) af te wisselen, kan bij herhaald zingen een fraaie op- en afbouw gerealiseerd worden. De liturgische praxis in Taizé was inspiratiebron; het muzikale idioom blijft onmiskenbaar Vogel.

De melodie is aanvankelijk rond reciteertoon a’ gemodelleerd. De omvang neemt geleidelijk toe totdat in de slotregel zowel de hoogste als de laagste noot bereikt wordt. De grote melodische beweging over de drie regels is die van een eenvoudige dalende lijn; de eerste regel eindigt op een a’, de tweede op een g’, de laatste op grondtoon f’. De wijs wordt ondersteund door milde samenklanken in typerend Vogel-idioom: naast grote en kleine drieklanken in grondligging enkele septiemakkoorden en sextakkoorden. De partij van het melodie-instrument zorgt voor een verrijking in de samenklanken door het toevoegen van een none in een aantal akkoorden. De harmonie (of het ontbreken ervan) is zo uitdrukkelijk een middel om de herhalingen te in- en extensiveren. Het tempo kan worden aangepast aan de liturgische situatie. Als eenstemmig gezongen acclamatie zonder herhalingen in een kordaat tempo (MM=66) en als meditatieve gebedsmantra in een lager tempo (MM=50).

Auteur: Christiaan Winter


Liturgische bruikbaarheid

Zie het overzichtsartikel ‘De schriftacclamatie’.