Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

340c - Ik geloof in God, de almachtige Vader


Apostolische Geloofsbelijdenis
Willem Vogel

Melodie

In opdracht van de periodiek Continuo (Praktijktijdschrift voor liturgie en litugische muziek) schreef Willem Vogel in 1992 de muziek bij deze geloofsbelijdenis. Het aantal toonzettingen van de Nederlandstalige Apostolische Geloofsbelijdenis was beperkt. Meer diversiteit was welkom; vandaar deze opdracht. De compositie vond vervolgens een plek in Gezangen voor Liturgie (editie 1996, nr. 273) alvorens deze werd op genomen in het Liedboek.

Het is uiteraard mogelijk om van deze uitgebreide melodie een volledige analyse te geven. Dat voert echter te ver voor de omvang van dit lemma. Daarom zal ik aan de hand van voorbeelden de aard en opbouw van de melodie beschrijven. Drie belangrijke eigenschappen van het – latere – werk van Vogel komen in deze compositie samen.

  1. Het volksliedachtige en tonale karakter van de melodie
  2. Werken met melodische bouwstenen
  3. Aansluiten bij het klankidioom dat bekend is bij de beoogde zangers

Het is evident: deze melodie staat in D-majeur. Meer D-majeur is nauwelijks verkrijgbaar, want de melodische frasen eindigen zonder uitzondering op de grondtoon, terts of kwint van deze toonsoort. Daarnaast komt het ongekunstelde karakter naar voren in de melodievorming met relatief weinig repeterende noten en veel kleine intervallen. Secunden en tertsen maken het overgrote deel van deze melodie uit. Hier en daar een kwart of een dalende kwint – de enige stijgende kwint en sext zijn bewaard voor het ‘Amen’. Toch is het al vrij snel duidelijk dat we niet met een ongekunsteld volkslied, maar met liturgische muziek te maken hebben. Natuurlijk vraagt de wisselende regellengte om een aanpak die ver afstaat van het strofelied, maar de melodievorming heeft daarnaast onmiskenbaar ook iets modaals, ‘kerktoonsoortachtigs’. Het is niet zo dat karakteristieke wendingen uit de kerktoonsoorten het klankbeeld bepalen, maar de omgang met hoofdtonen en intervalspanningen gaat de puur op de harmonie gerichte tonaliteit te buiten. Dat is al direct te zien in de openingsfrase. De melodie beweegt zich rond reciteertoon a’, de toon die als een magneet ook in het vervolg vrijwel voortdurend de melodie ‘naar zich toe trekt’ op de momenten waarop ze niet op de grondtoon d tot rust komt.

Binnen deze melodie werkt de componist met motieven – bouwstenen – die vaak op dezelfde wijze, maar soms in gemuteerde vorm terugkomen. Anders dan in veel andere melodieën van Willem Vogel gaat de componist hier tamelijk vrij om met deze bouwstenen; als het hem uitkomt, verandert hij noten en ritmes. De lengte van de melodie en de wisselende metriek en regellengte van de tekst nopen hem hiertoe. Vooral in slotwendingen gebruikt Vogel vaak dezelfde formules. Het meest sprekende voorbeeld is het motief dat gepresenteerd wordt op de tekst ‘Maagd Maria’ en vervolgens terugkeert op ‘Pontius Pilatus’, ‘gestorven en begraven’, ‘heilige Geest’ en ‘van de heiligen’:

Een sterk voorbeeld van een muterende bouwsteen wordt in de eerste frase aangedragen op ‘Schepper van hemel en aarde’. Duidelijk daarnaar verwijzend klinkt een kwint lager ‘nedergedaald is ter helle’ en later vrij letterlijk, maar een terts lager dan ‘Schepper van hemel en aarde’ ‘rechterhand van God’. Het is bovendien niet moeilijk om in de noten bij de tekst ‘die opgestegen is ten hemel’ – ook – melodisch de omkering van ‘die nedergedaald is ter helle’ te zien.

Meer voorbeelden van dergelijke melodische bouwstenen zijn te noemen, waarbij het opvallend is dat aan het slot de zingende gemeenschap voorafgaat aan de voorzang (vergelijk ‘heilige katholieke kerk’ met ‘vergeving van de zonden’; doelt Vogel hier op de voornoemde muzikale ‘zonde’ die hij zojuist begaan heeft?)

De bekendste en ongetwijfeld ook meest gezongen geloofsbelijdenis in de Rooms-Katholieke Kerk is het gregoriaanse Credo III, waarop ook Van Westering zijn melodie (Liedboek 340b) gebaseerd heeft. Met deze beide varianten heeft Vogels compositie de toonsoort gemeen, want hoewel bij Credo III de vijfde kerktoon (lydisch) aangegeven is, is ook aangegeven dat deze melodie zeventiende-eeuws is en dus ‘gewoon’ een majeurmelodie. Dit Credo wordt vanouds – vanwege de omvang, de ambitus – in D-majeur uitgevoerd. Daarnaast zijn er diverse melodische wendingen te noemen, die lijken te zijn weggelopen uit Credo III. Omdat het hier verschillende tekstvarianten van het Credo betreft (Nicea versus Apostolicum) zijn die overeenkomsten niet gerelateerd aan de tekst.

Vogel zet aldus een melodisch idioom neer dat voor zijn doelgroep – de rooms-katholieke kerkgangers – verstaanbaar is, zonder dat er sprake is van letterlijke citaten.

Naarmate de compositie vordert, voegt Vogel subtiel nieuwe muzikale informatie toe. Genoemd zijn reeds de sprongen in het ‘Amen’ (waar ook het gregoriaanse Credo III voor het eerst binnen één frase een octaafsprong heeft), maar ook metrum en ritme worden rijker aan het slot. Vanaf ‘de gemeenschap…’ wordt de tweedelige metriek doorbroken (3/4 en 5/4 maten) en op ‘verrijzenis’ verschijnt het enige gepuncteerde ritme uit de gehele melodie.

De voorzang kan meerstemmig, al dan niet a cappella, worden uitgevoerd. Orgelbegeleiding en koorzetting zijn daartoe gelijkluidend. De driestemmigheid maakt de koorpartij ook bereikbaar voor choirs with short of men. Overigens komt de slotwending in de koorzetting mij erg onwaarschijnlijk voor. Ik vermoed dat daar ook voor het koor eenstemmige zang bedoeld is, net als in alle andere frasen voor ‘allen’. De samenklanken in zowel koor- als begeleidingszetting zijn mild van toon. Ook hierin sluit Vogel aan bij hetgeen gehoord kan worden in rooms-katholieke kerken waar men het gregoriaans begeleidt, maar hij heeft het wel vertaald naar zijn eigen idioom. Een vlot tempo van 80 halve noten per minuut sluit aan bij de aard van dit gezang dat vloeiend legato gezongen dient te worden.

Auteur: Christiaan Winter


Media

Uitvoerenden: Oosterhouts Kamerkoor o.l.v. Huub Bartz; Hans Avontuur, orgel