Evert Louis Smelik | ||
Carl Philipp Emanuel Bach | ||
Gott ist mein Lied |
Tekst
Deze toelichting is overgenomen uit ‘Een Compendium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het Liedboek voor de kerken’ (Amsterdam 1977) en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is.
Bij de aanvang van een eredienst weet de gemeente, dat zij verkeert in een toestand, vergelijkbaar met die waarin koning Salomo zich bevond bij de ingebruikneming van de door hem gebouwde tempel. In zijn gebed (zie 1 Koningen 8,27-39) bleek hij er zich ten volle van bewust te zijn, dat zulk een werk van mensenhanden de Allerhoogste niet zou kunnen bevatten. Toch komt God tot ons, zoals Hij dat beloofd heeft, en bouwt voor ons het huis der vergeving, waarin wij mogen wonen.
Het lied is niet eerder gepubliceerd en was een bijdrage tot het werk der Hervormde Gezangencommissie.
Auteur: Evert Louis Smelik
Melodie
De melodie is ook gebruikt bij Liedboek 348. Zie daar voor een toelichting.