Canon Gebedsacclamatie | ||
Jan Valkestijn |
Tekst
Voor een algemene toelichting bij de gebedsacclamaties, zie het overzichtsartikel Gebedsacclamatie.
Melodie
Jan Valkestijn (1928-2017) was een warm pleitbezorger van de Engelse koormuziek tijdens zijn werk als rector cantus in de kathedrale basiliek Sint-Bavo in Haarlem. Zo introduceerde hij daar het onberijmd zingen van psalmen volgens de anglicaanse traditie, maar dan met een Nederlandse tekst. Om deze psalmen geschikt te maken als antwoordpsalm in een responsoriale vorm (zie het overzichtsartikel ‘De Antwoordpsalm’) schreef hij bij de vierstemmige chants refreinen voor volkszang. Deze acclamatie werd geschreven als refrein bij Psalm 51, een van de boetepsalmen. Liedboek 23g, 113b, 145b en 367f zijn andere refreinen die Valkestijn bij de psalmen schreef.
De melodie van deze acclamatie is eenvoudig. Deze kan ook in canon worden gezongen, maar dat vraagt enige oefening omdat de tweede steminzet vrijwel direct na de eerste inzet komt. Als de melodie in canon wordt gezongen is de eerste inzet voor vrouwenstemmen, de tweede voor mannenstemmen. De begeleiding die de componist bij deze acclamatie schreef, ondersteunt de canon en is daarom obligaat.
Het is een enkelvoudige canon, dat wil zeggen dat de stemmen na elkaar eindigen en de canonmelodie niet herhaald wordt. Zie ook het overzichtsartikel ‘De canon’.
Deze acclamatie werd ook opgenomen in de tweede editie van Gezangen voor Liturgie (1996, acclamatie uit Psalm 51, blz. 254).
Auteur: Pieter Endedijk