Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

368a - Kom, Heer, en wacht niet langer


Gebedsacclamatie

Tekst

Voor een algemene toelichting bij de gebedsacclamaties, zie het overzichtsartikel Gebedsacclamatie.


Melodie

Deze gebedsacclamatie voor de adventstijd schreef Wim Kloppenburg voor het Dienstboek van de Protestantse Kerk in Nederland (1998, liturgisch gezang 69). Voor de melodie liet hij zich inspireren door het adventslied ‘Zijt Gij waarop de wereld wacht’ (Liedboek 446) met de kenmerkende dalende tritonus a’-es’, in de acclamatie getransponeerd naar b’-f’.
De melodie van de acclamatie is nagenoeg gelijk aan de laatste melodieregel van Liedboek 446, alleen is melodisch de eerste noot (‘Kom’) toegevoegd. Misschien moet de melodie van de acclamatie dus eerder op naam staan van Willem Vogel, maar anderzijds: ‘componeren’ is letterlijk het bestaande samenvoegen.

Liedboek 368a:
Liedboek 446, regel 5:
Oorspronkelijk luidde de tekst van de acclamatie: ‘Kom, Heer, en toef niet langer’. De liedboekredactie vond het woord ‘toef’ vreemd aandoen en koos voor het woord ‘wacht’, maar feitelijk is wachten iets anders dan toeven. Toeven is eerder doen wachten, talmen. Vergelijk ook het gebruik van het werkwoord toeven op andere plaatsen in het Liedboek, onder andere in de laatste regel van lied 518 (‘toef niet langer, kom o Here’) en heel fraai gebruikt door Nicolaas Beets in zijn gedicht ‘De moerbeitoppen ruisten’ (Liedboek blz. 568, regel 2-3): ‘God ging voorbij; / Neen, niet voorbij, Hij toefde…’.

Auteur: Pieter Endedijk