Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

402b - Wij danken U, Vader


Lofgebed uit de Didachè

Tafelgebed

Tekst

Ontstaan en verspreiding

Dit tafelgebed bestaat uit een bewerking van de hand van Sytze de Vries van hoofdstuk IX van de Didachè. De tekst verscheen voor het eerst als tafelgebed III in deel 4 van de Amsterdamse Katernen (Amsterdam 1990, blz. 18-22). In 1998 werd het opgenomen in Zingend Geloven, deel 6 (Zoetermeer 1998, nr. 104).

Toelichting

De tekst is een bewerking van de originele tekst uit de Didachè (zie het overzichtsartikel over het tafelgebed), maar inhoudelijke verschillen zijn er nauwelijks, zoals onderstaande vergelijking laat zien. De taal is wat eenvoudiger en directer. Het enige wat echt opvalt, is dat God in de bewerking niet als actief subject voorkomt (strofe 1 en 2: ‘die wij kennen’ en ‘ons gegeven’ in plaats van ‘die Gij ons hebt bekend gemaakt’). Mooi hoe de auteur in strofe 2 ‘het leven en de kennis’ samenbrengt in ‘dit weten van leven’. In strofe 3 wordt gesproken over ‘graan dat geworden is tot dit brood’. Het brood is inderdaad eerst graan geweest.

originele tekst bewerking Sytze de Vries

Wij danken U, onze Vader,
voor de heilige wijnstok, David, uw knecht,
die Gij ons door Jezus, uw Knecht,
hebt bekend gemaakt.
- Aan U de luister tot in eeuwigheid.

Wij danken U, Vader,
voor de heilige wijnstok, David, uw knecht,
die wij kennen door Jezus, uw dienaar.

- U alle glorie, nu en altijd.

Wij danken U, onze Vader,
voor het leven en de kennis,
die Gij ons door Jezus, uw Knecht,
hebt bekend gemaakt.
- Aan U de luister tot in eeuwigheid.

Wij zegenen U, Vader,
om dit weten van leven,
ons gegeven door Jezus, uw dienaar.

- U alle glorie, nu en altijd.

Zoals dit gebroken brood
verspreid was over de bergen
en tot één geheel werd samengebracht,
laat zo uw kerk verzameld zijn
van de uiteinden van de aarde in uw rijk.
-  Want van U is de luister en de kracht
   door Jezus Christus tot in eeuwigheid.

Zoals het graan
verzameld is van heinde en ver
en nu geworden tot dit brood dat wij breken,
breng zo ook uw gemeente bijeen
van alle einden der aarde.
-  Want U is de glorie, U is de kracht
   door Jezus Messias, nu en altijd.

(vertaling: A.F.J. Klijn, Apostolische Vaders 1,
Kampen, 1981, blz. 249-250)

Liturgisch gebruik

Deze bewerking van dit ‘lofgebed uit de Didachè’, zoals de ondertitel luidt, is bedoeld om te fungeren als een volledig tafelgebed. ‘Immers,’ zo vermeldt de toelichting in de Amsterdamse Katernen, ‘alles wordt in deze paar uitgewogen woorden gezegd!’ (blz. 18). Er wordt wel een suggestie gedaan voor de liturgische inbedding in een beknopte avondmaalsviering (blz. 19). Aan het lofgebed gaan eerst de dienst van de gebeden en een inleidende beurtspraak (‘De Heer met u allen! - Zijn vrede met u! - Verheft uw harten! - Wij heffen ze op tot de Heer! - Laten wij danken de Heer onze God!’) vooraf. Na de Didachè-tekst volgen de gesproken instellingswoorden, die beantwoord worden met de acclamatie ‘Als wij dan eten van dit brood…’ (Liedboek 407b). Met het gebed des Heren en eventueel een Lam Gods wordt de communie voorbereid.
In de toelichting bij dit gebed in Zingend Geloven 6 (blz. 181) wordt als mogelijkheid ook nog genoemd dat dit tafelgebed ‘in de regel aan het slot van een volledige klassieke Tafelviering gezongen [wordt], na het Lam Gods en de Vredegroet’. In dat geval gaat er dus wel een ander tafelgebed (met de anaphora-vorm, inclusief instellingswoorden) aan vooraf. Meer over de anaphora-vorm, zie het overzichtsartikel over het tafgelgebed.

Auteur: Ko Joosse


Melodie

Sytze de Vries schrijft in zijn voorwoord in Amsterdamse Katernen 1, de eerste uitgave van het ordinarium U alle eer’, Liedboek 299e – daarmee alle gebruiksmogelijkheden noemend (zie ook het commentaar bij Liedboek 299d en volgende) – dat het Lofgebed uit de Didachè (Liedboek 402b) kan worden gezongen als alternatief voor het Lam Gods óf na de vredegroet óf als vervanging van het volledige tafelgebed.

De overeenkomsten tussen de openingsfrasen van beide in het Liedboek voorkomende toonzettingen van het Lofgebed uit de Didachè (402a en 402b) zijn opvallend (zie bijvoorbeeld de noten op ‘heilige wijnstok’). Het is duidelijk dat Willem Vogel hier citeert uit eigen werk. Voor het melodisch verloop van de drie strofen van dit lofgebed maakt hij gebruik van een formuletechniek. Aan de hand van de lengte van de tekst worden motieven verlengd of herhaald, maar in de eerste strofe is – vrijwel – alle muzikale informatie reeds aanwezig.

 

In bovenstaand muziekvoorbeeld is goed te zien hoe Vogel te werk is gegaan. De melodie van strofe 1 (‘Wij danken U, Vader, …’) en 2 (‘Wij zegenen U, Vader, …’) is middels motiefherhaling verlengd tot strofe 3 (‘Zoals het graan…’). In het eerste systeem – van bovenstaand voorbeeld – fungeert de a’ als reciteertoon boven grondtoon d’. In het tweede systeem wordt de melodie een ‘terts hoger getild’ met het bereiken van de c” boven grondtoon f’. Hier wordt de dalende melodielijn van het refrein (zie de bovenste notenbalk van het tweede systeem) al voorbereid. Het refrein is in feite niet veel meer dan het omspeelde, dalende hexachord d”-f’.

Zowel de strofen als het refrein eindigen met de overbrugging van het interval bes’-f’. De gebruikte slotwendingen krijgen gedurende de compositie een steeds ‘bevestigender’ karakter, zodat er na het laatste refrein geen misverstand over kan bestaan dat het lied ten einde is.

Auteur: Christiaan Winter