Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

405 - Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig


Een eerste kennismaking


Holy, holy, holy! Lord God almighty

Tune: NICAEA

Tekst

Ontstaan en verspreiding

Dit lied is een bewerking van een eerdere vertaling van ‘Holy, holy, holy! Lord God Almighty!’ van Reginald Heber (1783-1826), een ‘restauratie’ op verzoek. De eerdere vertaling van Casparus Bernardus Burger (1897-1983) voor de ‘Hervormde bundel 1938’ (gezang 92) bevatte archaïsche bewoordingen.
De eerste publicatie van de vertaling van Willem Barnard is in de Honderdnegentien gezangen van de Gereformeerde Kerken in Nederland (1962, gezang 49). Daarna volgen het Gezangboek van de Evangelische Broedergemeente in Nederland (1968, nr. 243), het Liedboek voor de kerken (1973, gezang 457), Uit aller mond (1988, nr. 4), het Oud-Katholiek Gezangboek (1990, nr. 829), Op toonhoogte (editie 2005, nr. 219; editie 2015, nr. 317), het Liedboek (2013), Weerklank (2016, gezang 442) en In wind en vuur (2023, nr. 6).
De Nederlandse tekst kreeg ook een plaats in twee internationale bundels: Unisono (1997, nr. 51) en Colours of grace (2006, nr. 57) in combinatie met de Engelse tekst en vertalingen in het Duits, Noors, Spaans, Hongaars en Fins.

Vergelijking origineel en vertalingen

origineel Reginald Heber

vertaling C.B. Burger
Hervormde Bundel 1938

vertaling Willem Barnard
Liedboek

1 Holy, Holy, Holy! Lord God Almighty!
Eartly in the morning our song shall rise to Thee;
Holy, Holy, Holy! Merciful and Mighty!
God in Three Persons, blessed Trinity!

1 Heilig, heilig, heilig! Heere God almachtig,
vroeg in den morgen wordt U mijn zang gewijd.
Heilig, heilig, heilig, liefdevol en machtig,
drieënig God, die één in wezen zijt.

1 Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig,
vroeg in de morgen worde U ons lied gewijd.
Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig,
drievuldig God, die één in wezen zijt.

2 Holy, Holy, Holy! All the saints adore Thee,
Casting down their golden crowns around the glassy sea;
Cherubim and seraphin falling down before Thee,
Which wert, and art, and evermore shall be.

2 Heilig, heilig, heilig! Al de heil’gen knielen,
neigend hun kroon voor den koning van ’t heelal;
ook de heil’ge eng’len vallen voor Hem neder,
die was en is en eeuwig wezen zal.

2 Heilig, heilig, heilig! Heiligen aanbidden,
werpen aan de glazen zee hun gouden kronen neer.
Eeuwig zij U ere, waar Gij troont te midden
al uwer engelen, onvolprezen Heer.

3 Holy, Holy, Holy! though the darkness hide Thee,
Though the eye of sinful man thy glory may not see:
Only Thou art holy, there is non beside Thee,
Perfect in power, in love and purity.

3 Heilig, heilig, heilig! Gij blijft ons verborgen,
wijl voor zondig’ oogen uw glans verdwijnt in nacht.
Gij alleen zijt heilig, geen is uws gelijke,
volmaakte liefde, heiligheid en macht!

3 Heilig, heilig, heilig! Gij gehuld in duister,
geen oog op aarde ziet U zoals Gij zijt.
Gij alleen zijt heilig, enig in uw luister,
één en al vuur en liefde en majesteit.

4 Holy, Holy, Holy! Lord God Almighty!
All thy works shall praise thy name, in earth, and sky, and sea;
Holy, Holy, Holy! Mertciful and mighty,
God in Three Persons, blessed Trinity!

4 Heilig, heilig, heilig! Heere God almachtig,
heel de schepping prijst U in aard’ en hemel wijd.
Gij alleen zijt heilig, liefdevol en machtig,
drieënig God, die één in wezen zijt.

4 Heilig, heilig, heilig! Heer, God almachtig,
hemel, zee en aarde verhoogt uw heerlijkheid.
Heilig, heilig, heilig! Liefdevol en machtig,
drievuldig God, die één in wezen zijt.

Inhoud

Het lofdicht is een samensmelting van menselijke stemmen en engelenstemmen. Mensen op aarde zingen Gods lof, zowel in het heiligdom ofwel het godshuis (Psalm 134; 150) als persoonlijk (Psalm 56; 103; 117). Dat gebeurt over heel de aarde, door alle volken (Psalm 117). Ook mensen die zijn gestorven prijzen God, denk aan de oudsten en de menigte in witte gewaden voor Gods troon uit de Apocalyps (7,9). Zij zingen mee met de engelen, waarvan we een glimp opvangen wanneer Jezus wordt geboren (Lucas 2,13-14). De serafim die rond Gods troon vliegen en Hem doorlopend aanbidden, zingen: ‘Heilig, heilig, heilig is de Heer van de hemelse machten! Heel de aarde is vervuld van zijn majesteit!’ (Jesaja 6,3; vergelijk ook Openbaring 4,8). Met elkaar vormt zich zo een imposant koor.

Strofe 1 en 2

Johannes op Patmos ziet in een visioen een troon in de hemel en hoort hoe God ‘de Almachtige’ ‘heilig, heilig, heilig’ wordt toegezongen (Openbaring 4,8). In de Bijbel wordt dit visioen voorafgegaan door een vergelijkbare openbaring aan de profeet Jesaja (Jesaja 6,1-3). Beide teksten vormen de grondslag van het vroeg negentiende-eeuwse lied ‘Holy, holy, holy! Lord God Almighty’ van Reginald Heber. In de strofen 1 en 2 lopen beide visioenen door elkaar heen.
Bijbels is ook ‘Heiligen aanbidden, / werpen aan de glazen zee hun gouden kronen neer’ (strofe 2, regel 1-2; Openbaring 4,6.10). Dat was in de bundel van 1938 ‘neigend hunnen kroon voor den Koning van ’t heelal’. C.B. Burger, die Barnards vertaling zelf bespreekt in Compendium, vindt het een vooruitgang, en bekent voor de gelegenheid dat de ‘glazen zee’ destijds ‘als een al te mythisch gegeven’ was weggelaten. Waarvan akte.

Strofe 3

Johannes en Jesaja krijgen een glimp te aanschouwen van wat op aarde voor een mens eigenlijk onzienlijk is. Hierover gaat de derde strofe. Want Mozes verlangde ernaar om Gods aangezicht te zien, maar dat zou hij niet overleven. Daarom toont de Eeuwige in het voorbijgaan zijn luister, met zijn hand Mozes bedekkend, waarbij de godsnaam klinkt: ‘Ik schenk genade aan wie Ik genade wil schenken, en Ik ben barmhartig voor wie Ik barmhartig wil zijn’ (Exodus 33,18-23). Een echo hiervan horen we in de woorden ‘liefdevol en machtig’ waarmee het originele ‘merciful and mighty’ is vertaald (strofen 1 en 4, regel 3).
Barnard streeft naar het concrete: Burgers ‘volmaakte liefde, heiligheid en macht’, abstracter dan ‘perfect in pow’r, love and purity’ van het origineel, wordt hier ‘één en al vuur en liefde en majesteit’ (regel 4). De ‘power’ is hier ‘majesteit’, de liefde kan liefde blijven, maar wat is er met de ‘purity’ gebeurd? Burger had ‘heiligheid’, maar het heilige zit al in de aanhef, zuiverheid klinkt ook niet goed, en via het Nederlandse ‘puur’ kom je dan op ‘één en al’ – beweeglijke en krachtige vertaling van ‘perfect’‘één en al vuur’, het vuur waarin God woont (Jesaja, Openbaring, Exodus), ook de hartstocht waarmee Hij mensen liefheeft. En zo wordt er een majesteitelijke liefde bezongen.
Barnard bereikt daarmee nog iets: het morele element in het geheel benoemt hij exclusief als liefde. Het is de liefde die oordeelt. Zoiets gebeurt ook wanneer dezelfde derde strofe zingt: ‘Gij gehuld in duister / geen oog op aarde ziet U zoals Gij zijt’ (regel 1-2). Burger had daar, dichtbij het origineel: ‘Gij blijft ons verborgen, / wijl voor zondig’ ogen uw glans verdwijnt in nacht’, onze zonden verhullen Gods aanwezigheid. Barnard laat de zonden weg, maar verwijst naar iets van godsverduistering en gebruikt verder bijbels idioom uit Exodus (33,19-20) en de Psalmen (18,12.19).

Strofe 4

De vierde strofe herneemt de eerste, met als enige verschil een ander psalmcitaat in de tweede regel. De eerste en laatste strofe zijn bijna identiek. Aan het begin van het lied zingen wij, de zangers, in de morgenstond (strofe 1, regel 2; vergelijk Psalm 92,1), en aan het eind is dat koor zo ver uitgebreid dat zelfs heel de aarde en zee en het luchtruim mee juichen (strofe 4, regel 2; vergelijk Psalm 69,35 en Psalm 148). Misschien is dat wel zo luid dat sommigen er doof van geworden zijn.
Met de laatste regel van strofen 1 en 4 had Barnard moeite, omdat de heilige Drievuldigheid zich niet in mathematische formules laat abstraheren en objectiveren. Uiteindelijk liet hij zich overreden om de woorden ‘God in three Persons, blessed Trinity’ conform de traditie weer te geven met ‘drievuldig God die één in wezen zijt’, maar persoonlijk was hij er niet gelukkig mee (Compendium, k. 1046).

Liturgische bruikbaarheid

Al aan het einde van de eerste eeuw vormde het Sanctus (‘Heilig, heilig, heilig is de Heer’) een onderdeel van de christelijke liturgie (Jesaja 6,3; Openbaring 4,8). Het rabbijnse jodendom nam deze lofprijzing, het driemaal Heilig, op in het morgengebed. Het is een lofzang van de engelen zelf, de serafijnen, die volgens het roepingsvisioen van Jesaja elkaar deze lofzang toeroepen, aangevuld met: ‘De hele aarde is vol van zijn heerlijkheid!’
In de eucharistie heeft de acclamatie ‘Sanctus, sanctus, sanctus’ een vaste plek gekregen in het tafelgebed. Ze sluit de prefatie (gericht tot de God de Vader) af en vormt de overgang naar het anamnetische deel van het eucharistisch gebed, dat de woorden en werken van God de Zoon gedenkt. Daarop volgt de epiclese die zich richt tot God de Geest.
In de eucharistie werd het Sanctus aangevuld met het Benedictus (‘Gezegend die komt in de naam van de Heer’; Psalm 118,26) en omraamd door de lofprijzing ‘Hosanna in de hoge’ (Psalm 118,25; vergelijk Matteüs 21,9). Hosanna betekent: ‘Ach, Heer, help toch!’.

Deze tekst is tot stand gekomen op basis van bijdragen van Heleen Weimar, Gerda van de Haar, Pauliene Kruithof en Nico Vlaming aan In wind en vuur: alle liederen (toegelicht) van Willem Barnard | Guillaume van der Graft (Skandalon, Middelburg 2023, deel II, 191-193).


Melodie

De tekst van Reginald Heber (1783-1826) werd voor het eerst gepubliceerd in A Selection of Psalms and Hymns for the Parish Church of Banbury (Third Edition, 1826). John Bacchus Dykes (1823-1876) schreef de melodie met het oog op publicatie van dit lied in de eerste editie van Hymns Ancienst & Modern (1861). Het was een van de zeven melodieën die Dykes voor deze uitgave schreef en zo werd hij bekend als componist van kerkliederen. Het lied kreeg sindsdien in de meeste kerkelijke liedbundels een plaats.
De vierregelige melodie heeft een klassieke structuur A-B-A-C, waarbij de B-regel moduleert naar de dominanttoonsoort (A-groot).
Melodisch gebeurt in de eerste regel weinig: een gebroken drieklank (d’-fis’-a’) met de sext (b’) ter afwisseling. Zoals meestal bij liederen uit de negentiende eeuw bepalen de ondersteunende harmonieën de muzikale zeggingskracht.
Dykes gaf zijn melodie de naam NICAEA vanwege het trinitarische karakter van de liedtekst, door Reginald Heber geschreven voor zondag Trinitatis.

Auteur: Pieter Endedijk