Holy, holy, holy! Lord God almighty | |||
Reginald Heber | |||
Willem Barnard | |||
John Bacchus Dykes | |||
Tune: NICAEA |
Tekst
Deze toelichting bij de liedtekst is overgenomen uit ‘Een Compendium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het Liedboek voor de kerken’ (Amsterdam 1977) en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is. De toelichting bij de melodie is nieuw geschreven voor deze website.
Een vertaling van het beroemde Engelse lied Holy, holy, holy, Lord God almighty was ook reeds opgenomen in de ‘Hervormde Bundel van 1938’ als gezang 92. Er bestaan ook andere vrijere vertalingen van, waaruit soms de Triniteit is weggewerkt, zoals bijvoorbeeld in de Bundel van de Nederlandse Protestantenbond (Amsterdam 1944, de nrs. 39 en 40). Op het continent wordt de Drie-eenheid minder vaak en uitbundig bezongen dan in Engeland, waar de Engelse staatskerk de traditie van het kerkelijk dogma, misschien beter: van de kerkelijke liturgie van vóór de Reformatie, altijd heeft hoog gehouden, daarbij steeds meer vrijheid latend aan dogmatische verschillen en afwijkingen. Ook de Triniteit kan men zeer modern opvatten, temeer omdat over het Bijbels fundament verschillend kan worden gedacht. Veel moderne theologen betwisten de aanwezigheid van de Triniteitsgedachte in de Schrift; de passage 1 Johannes 5,7-8 is een latere toevoeging, zoals men in de vertaling-1951 van het Nederlands Bijbelgenootschap kan zien aan de haakjes, die het stuk omsluiten. En wat in 2 Korintiërs 13,13 voorkomt, waarin wel drie personen genoemd worden, – daar is meer sprake van een Drieheid dan van een Drie-eenheid. Paulus kent de laatste eigenlijk nog niet, omdat hij de heilige Geest niet als een aparte persoon naast Christus ziet. ‘De Heer is de Geest’ lezen wij in 2 Korintiërs 3,17. De strijd hierover is nog niet uitgevochten en wij zullen er hier geen moeite toe doen. Het bovenstaande is slechts van belang om duidelijk te maken, hoe men het trinitarische lied ook zingt zónder de Triniteit. Wij hebben dat bewust niet gedaan, ook al zijn we wat minder met de Drie-eenheid bezig dan de Anglicanen. In mijn Engelse uitgave staat er terecht ‘Nicaea’ boven!
Intussen blijven wij de dichter dankbaar voor zijn eenvoudig lied, dat hij bedoelde voor zondag Trinitatis en waarin Gods heiligheid wordt geprezen naar diverse richtingen: Gods almacht, Gods eeuwigheid, Gods smetteloze heiligheid tegenover de zondige mens, God als de Schepper, wiens naam door zijn werken wordt geprezen. Men kan denken aan Jesaja 6,3 als thema van het hele lied, de lofzang der cherubs, die in Openbaring 4,6-11 (en elders) nieuwtestamentisch tot de heiligen wordt uitgebreid. De tweede regel van de eerste strofe is uiteraard toegevoegd met het oog op de (vroege) kerkdienst, en daarom ook in allerlei uitgaven aangepast aan diverse opvattingen daaromtrent (bijvoorbeeld morning, noon and night our song... enzovoort!).
De vertaling is van Willem Barnard, die zich na een uitvoerige discussie neerlegde bij de weergave van de slotregel (strofen 1 en 4) met ‘Drievuldig God, die één in wezen zijt’, ofschoon hij er persoonlijk niet zo gelukkig mee was. Toch is deze vertaling beter dan die uit de ‘Hervormde Bundel van 1938’; de ‘glazen zee’ in strofe 2 was daarin bovendien als een al te mythisch gegeven weggelaten. Weliswaar komt daar in strofe 3 the eye of sinful man beter tot zijn recht dan in de nieuwe versie; we lezen ‘geen oog op aarde ziet U zoals Gij zijt’; de ethische notie is weggevallen, die we in een lied over Gods heiligheid eigenlijk niet kunnen missen. Hoe het zij, de dynamiek van dit moeilijk te vertalen lied komt duidelijk uit, dat is misschien het geheim van zijn populariteit, waaraan de plechtige melodie op een gelukkige wijze beantwoordt.
Auteur: Casparus Bernardus Burger
Melodie
De tekst van Reginald Heber (1783-1826) werd voor het eerst gepubliceerd in A Selection of Psalms and Hymns for the Parish Church of Banbury (Third Edition, 1826). John Bacchus Dykes (1823-1876) schreef de melodie met het oog op publicatie van dit lied in de eerste editie van Hymns Ancienst & Modern (1861). Het was een van de zeven melodieën die Dykes voor deze uitgave schreef en zo werd hij bekend als componist van kerkliederen. Het lied kreeg sindsdien in de meeste kerkelijke liedbundels een plaats.
De vierregelige melodie heeft een klassieke structuur A-B-A-C, waarbij de B-regel moduleert naar de dominanttoonsoort (A-groot).
Melodisch gebeurt in de eerste regel weinig: een gebroken drieklank (d’-fis’-a’) met de sext (b’) ter afwisseling. Zoals meestal bij liederen uit de negentiende eeuw bepalen de ondersteunende harmonieën de muzikale zeggingskracht.
Dykes gaf zijn melodie de naam NICAEA vanwege het trinitarische karakter van de liedtekst, door Reginald Heber geschreven voor zondag Trinitatis.
Auteur: Pieter Endedijk