Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

415 - Zegen ons, Algoede


Segne und behüte

Jesu, ewge Sonne

Tekst

Deze toelichting bij de liedtekst is overgenomen uit ‘Een Compendium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het Liedboek voor de kerken’ (Amsterdam 1977) en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is.

Het lied Segne und behüte is het enige van Gossner dat een zekere bekendheid verwierf. Hij dichtte het op een melodie die in de Herrnhutter Broedergemeente, waarmee hij zich zeer verwant voelde, graag gezongen wordt. Het is een pretentieloos gebed om vrede, waarover geen goed en ook geen kwaad te zeggen valt. Was het niet via de bundel 119 Gezangen (1962, gezang 82) in de Gereformeerde Kerken één van de meest gezongen liederen geworden, dan zou er nauwelijks aanleiding zijn geweest om het in het Liedboek voor de kerken op te nemen.

De vertaling is van Jacqueline E. van der Waals, met dien verstande, dat bij haar de beide eerste regels als volgt luidden: ‘Wil, o Bron van leven, / ons uw zegen geven’. In zijn oorspronkelijke vorm komt het lied voor in het nieuwe Gezangboek van de Evangelische Broedergemeente in Nederland (1968, nr. 56).

Auteur: Ad den Besten


Melodie

Objectief beschouwd munt de melodie van Liedboek 415 uit in eenvoud en lijkt haar maker een minnetjes onderlegde amateur. Geen muzikale spanningsboog en geen noemenswaardige eenheid met de tekst. De eerste regel van de strofe wordt in de tweede regel herhaald, de derde is een gevarieerde herhaling, de vierde afsluiting. De geliefdheid van dit gezang wordt niet alleen bepaald door zijn tekst (een liturgisch zegenlied), maar veel meer en vooral door het milieu waarbinnen het ontstaan is en tot op heden gezongen wordt, namelijk binnen de Moravische Evangelische Broedergemeenschap (Unitas Fratrum), een piëtistische opwekkingsbeweging, daterend uit de eerste helft van de achttiende eeuw, beter bekend als de herrnhutters. Drijvende kracht achter de Evangelische Broedergemeenschap was Nikolaus Ludwig Graf von Zinzendorf (1700-1760). De Broedergemeente is in 1722 door hem gesticht, toen hij voor een groep vervolgde en gevluchte Moravische broeders op zijn landgoed Berthelsdorf (Saksen/Duitsland) de kolonie Herrnhut bouwde, ‘unter des Herrn Hut’. Nadat hij in 1736 naar Nederland was gekomen en enkele doopsgezinden zich bij hem hadden aangesloten, vestigden de hernhutters zich met toestemming van de Heer van Zeist, Cornelis Schellinger in 1745 ook in de tuinen van Slot Zeist.

Al met al mag niet al te geringschattend over de muzikale vermogens van de componist gedacht worden. Enerzijds werd hij blijkbaar als musicus sterk beïnvloed door het toenmalige eind-achttiende eeuwse postbarokke muzikale klimaat en door de opkomende klassieke periode. Positieve kenmerken van een geestelijk lied waren voor hem niet meer barokke ingewikkeldheid, maar eenvoud, helderheid en natuurlijke dictie van de tekst. Hij wilde liedmelodieën in de geest van zijn tijd: na de barok met zijn ingewikkelde en versierde melodieën was het nu de tijd van de pre-klassieke stijl, die eenvoud en helderheid met zich meebracht. Anderzijds stond hij – lees hierna – als hernhutter binnen de kring van Von Zinzendorf en werd hij sterk beïnvloed door diens opvattingen over muziek. Er stak inderdaad een bepaalde theologie achter deze ‘simpele’ melodie. Via de eenvoud, duidelijkheid en ‘Natürlichkeit’ van de melodie wilde Von Zinzendorf de oorspronkelijke en onopgesmukte gedaante van de bijbelse taal behouden. Volgens hem mocht de melodie de ‘goddelijke eenvoud, de ‘Gravität’ en het natuurlijke karakter van de tekst niet belemmeren, maar diende deze de tekst juist te ondersteunen. Alleen op deze manier kon bovendien de stichtelijke eenvoud van geestelijke liederen overgedragen worden aan theologisch weinig onderlegde leken (D. Meyer: ‘Zinzendorfs Musikverständnis’ in: Graf ohne Grenzen. Leben und Werk von Nikolaus Ludwig Graf von Zinzendorf. Herrnhut 2000, 105).

De Moravische Christian Gregor, die aanvankelijk als componist van deze melodie werd gezien, blijkt echter in feite vooral tekstdichter geweest te zijn. Zo haalt genoemd Brüdergesang hem allereerst aan als bewerker/aanvuller van liedteksten van Von Zinzendorf. Opmerkelijk genoeg wordt hij in het officiële nieuwe Duitstalige Gesangbuch der Evangelischen Brüdergemeine (Basel 2007) bij 67 (van de 1054) gezangen als tekstbewerker/-dichter aangehaald. Hij blijkt van slechts acht gezangen de (eenvoudige) vierstemmige zetting verzorgd te hebben, waaronder ook Segne und behüte uns:

Gesangbuch der Evangelischen Brüdergemeine (2007) no. 660. Zie de annotaties rechts onderaan.
De Nederlandse tekst is de oorspronkelijke vertaling van Jacqueline van der Waals.

De liedcomponist van Liedboek 415 is volgens Gesangbuch ene Johann Friedrich Francke (*1717 in Krautheim bij Weimar, †1780 in Basel). Deze verkeerde evenals Gregor enkele jaren binnen de kring rond Von Zinzendorf als diens secretaris en moet hem daarom gekend hebben. Hij was later ook in Nederland werkzaam, in Zeist en Heerendyk (Oude Tonge, Goeree-Overflakkee). In zijn Etliche Anmerkungen unser Singen und Spielen, Melodien und Choral-Buch betreffend (Lititz, 1763) gaf hij enkele aanwijzingen omtrent de uitvoering van geestelijke liederen. Zo diende ter voorkoming van fouten en tekortkomingen niet te luid en in een redelijk tempo te worden gezongen, behalve wanneer de voorganger iets ongewoons bedoelde, een nieuwe tekst onder een bekende melodie had geplaatst of solo zong. Dan zou een en ander misschien beter wat luider en/of langzamer kunnen worden uitgevoerd.

Auteur: Anton Vernooij


Media

Uitvoerenden: Vocaal Ensemble Cantare o.l.v. Richard Vos; Hendrik Jan de Bie, orgel (bron: KRO-NCRV)