Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

462 - Zal er ooit een dag van vrede


Chorale Book for England 1863
Tune: GOLDSCHMIDT

Tekst

Ontstaan en verspreiding

Onder de titel 24 Kerkliederen voor koor en gemeente rond woord en sacrament verscheen in 1975 een bundeltje liturgische gezangen bij de uitgeverij Gooi en Sticht. Het bevat liedteksten van de dominicaan Henk Jongerius, die hij schreef op koorzettingen ontleend aan The English Hymnal (1933). Het zijn zeker deze – vaak sterke – melodieën, die tot de populariteit van deze reeks gezangen hebben bijgedragen. In het voorwoord van de bundel lezen we: ‘Deze bundel wil tegemoet komen aan de vraag naar liturgische gezangen welke niet aan één bepaalde tijd van het kerkelijk jaar gebonden zijn; er staan liederen in voor de samenkomst van mensen rondom het woord en de eucharistie die zowel eenstemmig als ook in afwisseling met de gemeenschap door een gemengd koor vierstemmig – eventueel zonder begeleiding – gezongen kunnen worden op muziek uit de Engelse kerk. U vindt er liederen ter opening van de viering, rondom het Woord, bij het breken van Brood en als lof- en dankzegging.’ Enigszins in tegenspraak met dit voorwoord lijken er twee van deze gezangen toch wel heel duidelijk voor een bepaalde liturgische periode geconcipieerd: het kerstlied ‘Al wie dolend in het donker’ (nr. 24) en het onderhavige ‘Zal er ooit een dag van vrede’ (nr. 7) voor – met name – de adventstijd. Dit laatste lied heeft zich in diverse zangbundels een plaats verworven, zoals in deel 3 van de serie Zingend Geloven (1988, nr. 1) en in Tussentijds (2005, nr. 193) en is zo ook in het Liedboek terechtgekomen. U vindt het ook in de Vlaamse zangbundel Zingt Jubilate (editie 2006, nr. 125). Sinds Tussentijds zijn in de tekst wijzigingen doorgevoerd in de laatste regels van de strofen 1 en 2. Aanvankelijk luidden die: ‘voor een volk dat zonder reden / levenslang op weg moet zijn’ en eindigde de tweede strofe met ‘levenslang gebroken zijn’.

Inhoud

De opbouw van de liedtekst is – zoals vaak bij Jongerius – doordacht en helder. Wat direct opvalt, is dat – gelet op de aanvangswoorden – de zes strofen twee aan twee bij elkaar horen. Het rijmschema (vaak alleen klinkerrijm) is A-b-A-b. De eerste twee strofen zijn gewijd aan het visioen, de droom, waartoe de advent ons uitdaagt. Deze wordt hier omschreven als ‘een dag van vrede’ en ‘een blijvend heden vol van goede vrede’. ‘Vrede’ mogen we dan verstaan in de volle rijkdom van de bijbelse term ‘sjaloom’. Dat heeft voor ieder alle goeds in petto, namelijk bevrijding ‘voor wie worden doodgezwegen’ en ‘levenslang gebroken zijn’. Is het de weerbarstigheid van onze dagelijkse werkelijkheid die de dichter heeft doen besluiten dit grote wenkend perspectief toch maar van vraagtekens te voorzien? Het ‘Zie’, waarmee de volgende twee strofen beginnen, nodigt ons uit onze ogen goed de kost te geven en steeds attent te blijven op de tekenen van hoop die er zijn, hoe bescheiden vaak ook! Met het bemoedigende beeld van de boom, waaraan telkens weer ‘het jonge groen ontluikt’, grijpt de dichter terug op de korte parabel die Jezus in het kader van de komst van het rijk Gods vertelt, de parabel van de vijgenboom (Mattteüs 24,32; Marcus 13,28; Lucas 21,29-32). Wij worden als Abraham opgeroepen naar de sterren te kijken (Genesis 15,5), die hier symbool staan voor alles wat het duister verdrijft! In de laatste twee strofen wordt de aandacht toegespitst op Hem wiens geboorte wij met Kerstmis gedenken. De dichter herneemt daarvoor het beeld van de boom en van de sterren, om de ‘zoon der mensen’, het kind dat ons zal komen redden, als ‘boom des levens’(Genesis 3, 22-24; Openbaring 22, 2. 14-19) en als ‘licht der wereld’ (Johannes 8, 12) te kwalificeren.


Melodie

De melodie, waarop Henk Jongerius deze tekst schreef, vond hij onder nr. 382 in The English Hymnal (1906/1933). Onder de naam GOLDSCHMIDT is ze daar de draagster van een tekst van Edward Caswell (1814-1878) en anderen: ‘Days and moments quickly flying’. Deze melodie verscheen eerder in The Chorale Book for England (1863), waarin ze in aangepaste vorm was overgenomen uit het Geistreiches Gesangbuch Darmstadt (1698). Dit laatste verklaart de Duitse naam van de melodie. De notatie in halve noten, zoals gebruikelijk in The English Hymnal, is in het Liedboek vervangen door een notatie in kwarten. Het meest karakteristieke aan deze melodie in c-klein is de overwegende secundegang en zeker ook de grote omvang, een decime van c tot es”. De regels eindigen om en om in de dominant en de tonica: eerst een beweging via g’ naar de hoge tonicatoon (c”), daarna via de dominant g’ naar de tonica c’. Er zijn in het bundeltje 24 Kerkliederen diverse plaatsen aan te wijzen, waarop Jongerius niet heel zorgvuldig met de Engelse melodieën blijkt om te gaan. Hij zet ze hier en daar soms wat naar zijn hand. Bij ‘Zal er ooit een dag van vrede’ gaat het wellicht slechts om een niet nauwkeurig overnemen van de melodie. In tegenstelling met het origineel noteert hij als derde noot van de derde regel een es”. Sinds opname in Tussentijds is deze es” weer een d” geworden en zo spoort de melodie weer volledig met The English Hymnal. De paarsgewijze rankschikking van de strofen nodigt bijna als vanzelf uit tot een wisselzang van koor en allen.


Liturgische bruikbaarheid

Wim Pendrecht schreef in zijn toelichting bij dit lied: ‘Het verlangen naar vrede en bevrijding plaatst het lied in de voorbereidingstijden op Kerstmis en Pasen, de Advent en de vastentijd’ (Commentaar Zingend Geloven 3). Wie de liedtekst aandachtig leest, kan alleen maar concluderen dat we hier met een typisch adventslied van doen hebben, dat echter zeker ook in de voleindingstijd en in diensten rond de vredesthematiek een goede keus is. Het kan dan bijvoorbeeld als slotlied fungeren of als lied na de verkondiging, met name wanneer als evangelie Lucas 21,25-31 (of een van de parallelle perikopen) gelezen wordt.

Auteur: Gerard Kock


Media

Uitvoerenden: Kathedraalkoor Brugge o.l.v. Ignace Thevelein; Jos Bielen, orgel