Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

478 - Komt, verwondert u hier, mensen


Oud-Nederlands
De Coussemakers Chants populaires des Flamands de France 1856

Tekst

Deze toelichting is overgenomen uit ‘Een Compendium van achtergrondinformatie bij de 491 gezangen uit het Liedboek voor de kerken’ (Amsterdam 1977) en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is.

De tekst van dit zeventiende eeuwse kerstlied uit de contra-reformatorische sfeer is overgenomen uit Blijden-wegh tot Bethleem (Antwerpen 1645). De melodieaanduiding luidt daar: Ecce tandem sempiternus, sempiterni filius. Het thema van dit lied is, zoals de eerste regel aangeeft, verwondering over het wonder van de menswording Gods. Het is een gestileerde verwondering. De dichter kan maar niet genoeg krijgen van het paradoxale gegeven en put zich uit in telkens nieuwe, kunstige tegenstellingen: de Sprekende is sprakeloos geworden, de Machtige machteloos, de Volmaakte gebrekkig, enzovoort. In de weggelaten derde strofe heeft hij het stalmotief op dezelfde wijze uitgewerkt: die engelen ‘tot sijn ghebodt’ heeft wordt nu door beesten gediend:

Die den hemel heeft gheschapen
En verciert het firmament,
Moet hier in een cribbe slapen,
Wordt in hoy en stroy ghement.
Die de schoone seraphienen
Altijdt heeft tot sijn ghebodt,
Laet hem hier van beesten dienen,
Laet hem steken in dit kot,
In dees hoecxkens, in dees doecxkens,
In dit huysken sonder slot.

[De redactie van het Liedboek heeft besloten om deze oorspronkelijke derde strofe weer op te nemen, red.]

In de slotstrofe, even oppositioneel opgebouwd, volgt dan, bij wijze van toepassing, het paradoxale gebed: ‘maak door armoede rijk, maak door kleinheid groot, enzovoort. We hebben hier geenszins met naïeve vroomheid te maken maar met een geraffineerd literair spel, dat overigens ontegenzeggelijk zijn eigen charme heeft. De oorspronkelijke derde strofe was ook in de ‘Hervormde Bundel 1938’ (gezang 15) weggelaten.

Auteur: Klaas Heeroma


Melodie

De melodie van dit kerstlied werd door E. de Coussemaker in de vorige eeuw in Vlaanderen uit de volksmond opgetekend, Chants populaires des Flamands de France (Gent 1856, blz. 3-5). Deze verzamelaar rekent de zangwijs, met haar tegelijkertijd eenvoudige en elegante wendingen, onder de bekoorlijkste van haar soort. Hij veronderstelt dat ze stamt uit het begin van de achttiende eeuw. En veel ouder kan de melodie, die een duidelijk barok karakter draagt, dan ook niet zijn. Waarop de vermelding bij gezang 15 in de ‘Hervormde Bundel 1938’ stoelt, waar staat: ‘Nederlandse voorreformatorische melodie’ (sic!), een kwalificatie, waarmee in deze bundel toch al kwistig wordt gestrooid, moet een raadsel blijven. Ook het Gezangboek van de Evangelisch-Lutherse Kerk van 1955 (lied 17) heeft bij het lied deze ‘opwaarderende’ kwalificatie overgenomen. De Honderdnegentien gezangen in gebruik bij de Gereformeerde Kerken in Nederland (1962, gezang 18) geeft pas de juiste bron zoals hier vermeld.

Auteur: Jan van Biezen


Media

Uitvoerenden: Ensemble Sonus Vita o.l.v. Anjo de Haan; Jan Harryvan, orgel (strofen 1, 2, 4) (bron: KRO-NCRV)