Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

497 - Maria ging op reis



Tekst

Ontstaan en verspreiding

Dit lied is overgenomen uit het eerste deel van Bijbelliederen voor jonge kinderen (1987, nr. 47). De driedelige serie werd samengesteld door Jan D. van Laar, die ook bijna alle liederen zelf schreef. Tien liederen uit het eerste deeltje zijn van de hand van Luuk van der Vegt; hij is de auteur van dit lied. Van der Vegt en Van Laar waren collega’s als muziekdocenten op onderwijzersopleidingen, respectievelijk in Ede en Emmen, en zij schreven samen De Muziektent, methode voor muzikale vorming op basisscholen (Zeist, vanaf 1980).
Het lied werd eerder gepubliceerd in De Speeldoos, een uitgave voor muzikale vorming op de basisschool (Zeist 1986).

Inhoud

‘Kerstmis in een notendop’, zo vatte de liedboekredactie dit lied samen. Dat is het sterke aspect van dit lied dat bestemd is voor jonge kinderen: in vier korte strofen wordt het kerstfeest samengevat en de verhalen die dan verteld worden: de reis van Maria en Jozef naar Betlehem (Lucas 2,4-5; strofe 1), de geboorte van Jezus (Lucas 2,6-7; strofe 2), de herders die als eersten van die geboorte horen (Lucas 2,8-12; strofe 3) en de komst van de magiërs uit verre landen (Matteüs 2,1-11; strofe 4).
Elke strofe sluit af met ‘Kyrieleis’. Dit woord staat hier niet vanwege de letterlijke betekenis (‘Heer, ontferm u’), maar de auteur legt een relatie met de leis, het middeleeuwse geestelijk lied in de volkstaal dat op den duur vooral een lied op kerkelijke feestdagen werd, in het bijzonder het kerstfeest. Ook andere kerstliederen uit die tijd sluiten vaak met dit woord af, zoals ‘U Jezus Christus loven wij’ (Liedboek 470).
Vanwege het steeds terugkerende ‘Kyrieleis’ heeft alleen strofe 1 het rijmschema A-b-b-A. In de overige strofen rijmen uitsluitend de tweede en derde regel op elkaar.


Melodie

De eenvoudige tekst wordt met een even eenvoudige melodie gecombineerd. De melodie in F-groot heeft een beperkte omvang van een kwint (f’-c”). De eerste regel vult dit interval stijgend, de tweede en derde regel dalend. De vierde regel is een eenvoudige afsluiting van de terts naar de grondtoon (a’-g’-g’-f’). De regels 2 en 3 rijmen niet alleen, ze hebben ook hetzelfde melodische motief. Als geheel is het lied goed te memoriseren voor jonge kinderen die nog niet kunnen lezen.


Liturgische bruikbaarheid

Dit eenvoudige kerstlied is zeer geschikt om met jonge kinderen te zingen tijdens kerstvieringen in school en kerk.

Auteur: Pieter Endedijk