Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

504 - Een engel heeft de toon gezet


Sytze de Vries
Christiaan Winter

Tekst

Deze toelichting bij de lioedtekst is overgenomen uit ‘Commentaar bij Zingend Geloven 7’ en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is. De toelichting bij de melodie is nieuw geschreven voor deze website.

Een lied, dat draait om de vier muziekinstrumenten, die in de klassieke kerstmuziek een rol spelen. Ze laten zich met bijbelse verhalen associëren, zoals:
- couplet 1: de bazuinengel, die de overwinning van het kwaad (Openbaring) en zo de komst van het Rijk van God aankondigt;
- couplet 2: de harp, het instrument van de psalmzingende David. In Psalm 150 zal dit geluid wereldwijd klinken! Hier krijgt Jozef, die – naar Lucas – ‘uit het huis en het geslacht van David’ was, dit instrument mee;
- couplet 3: de tamboerijn, als hét instrument van Mirjam (in het Grieks: Maria!) waarmee de lofzingende gemeente wordt aangevuurd; immers, Mirjam en Maria hebben ons ‘hun’ lofzangen meegegeven;
- couplet 4: de herders, eveneens zo prominent aanwezig in het Lucasverhaal, bespelen het instrument dat vooral in de pastorales uit de Franse kerstliederen, maar ook in de Hirtenmusik de toon zet. De gebruikte beelden willen vooral het ‘fladderende, jubelende’ van dit instrument weergeven.

Het lied hoort eigenlijk bij een kinderverhaal, dat voorafgaande aan dit lied werd verteld. Dit lied is te vinden in: Sytze de Vries, Kind aan huis – gedichten en gedachten rond Kerst (Zoetermeer 2007).


Melodie

De melodie die Christiaan Winter bij deze tekst maakte is een ware collage in klank van de in de tekst genoemde instrumenten, met als allereerste de menselijke stem, voorgezongen door die van engelen. Bij de openingsregel moest de componist namelijk direct denken aan het intoneren van een dirigent voor een koor: de a’ van de stemvork, en dan noot voor noot de tonen van een F-groot akkoord, steeds een toon voorgezongen en dan door allen herhaald (e-mail aan de redactie van het liedboekcompendium, 1 december 2014). F-groot als ‘de’ toonsoort van de pastorale, de herders- en daarmee kerstmuziek bij uitstek. De klaroenstoten in de derde regel  op de topnoten d” en c” verbeelden de bazuin en in de vierde regel blijkt waarom al deze zangers en speellieden musiceren: ad maiorem Dei gloriam, het is een citaat uit het lied ‘Eer zij God in onze dagen' (‘in excelsis Deo’, zie Liedboek 487). Tussen couplet en refrein is het mogelijk om de genoemde instrumenten ook daadwerkelijk te laten klinken middels een ‘echo’ van die slotregel.

De melodie van het refrein bevat allerlei elementen uit die van het couplet. Het begint wederom met klaroengeschal op de topnoten c” en d”, dat – gezien het rijmende fragment in de tweede regel -ook als ‘tromgeroffel’ kan worden omschreven. Het dalende motief c”-bes’-a’-g’ (meer voor de zangers en de melodische instrumenten bedacht) rijmt eveneens op het slot van de derde regel uit het couplet. Dit motief komt getransponeerd nog vaker terug in het refrein: op de tekst ‘alle jaren als het donker is’, dalend en stijgend, een beweging die zich nogmaals herhaalt in het slotgedeelte van het refrein. Het komt tot rust in hetzelfde motief a’-g’-f’ als hetgeen ook het ‘in excelsis Deo’-citaat besluit. Tegenover de hooggeplaatste trompetsignalen van de hemelse engelen wordt het donker gekleurd door de laagste noten van de melodie, aan het einde van de eerste strofe, zowel als in het refrein op de tekst ‘als het donker is’: d’-e’-f’-g’-a’ en de rijmende slotregel met de ‘duisternis’. Het ritmische, ‘trommelende’ karakter wordt versterkt door de verdichting van het ritme naar het einde toe (vier achtste noten op ‘jaren als het donker is’, zes achtste noten in de slotregel), een even inventieve als effectieve manier om een uitbreidend aantal lettergrepen toch in een gelijk aantal maten onder te brengen.

Het lied kent een afwisseling tussen 2/2 en 3/2 maat, ook de 4/4 maat aan het slot (eenstemmige editie) moet als 2/2 worden gelezen. De originele begeleiding van Winter maakt het lied nóg levendiger en het laten meespelen van de gesuggereerde instrumenten maakt het lied extra feestelijk!

Auteur: Cees-Willem van Vliet


Media

Uitvoerenden: Kindercantorij van de Domkerk Utrecht o.l.v. Catrien Posthumus Meyjes; Willem Vogel, orgel