Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

515 - Een kind geboren te Betlehem


Een eerste kennismaking

Dit is een van de oudste kerstliederen die wij in het Liedboek vinden. Het Latijnse origineel vond in diverse vertalingen zijn weg door Europa. In Duitsland werd het lied populair in de vertaling van Heinrich von Laufenberg (±1390-1460) en deze populariteit is merkbaar in het groot aantal bewerkingen van componisten uit de zeventiende eeuw.
Het typerende van het middeleeuwse kerstlied herkennen wij ook in deze tekst: alle facetten van een heilsfeit worden eerst verhalend bezongen, maar bondig samengevat, hier steeds besloten met een refreinachtig ‘Halleluja’. In het tweede deel van het lied volgt dan wat de betekenis voor de gelovige is. Daar herkennen we wat Martin Luther de frölige Wechsel noemde: ‘Die zich zo diep vernederd heeft, / Hij is het die ons ’t leven geeft’ (strofe 5) en ‘Hij maakt ons door zijn armoede rijk’ (strofe 6). De laatste strofe is een afsluitende lofprijzing.
De Nederlandse vertaling van Bernard Smilde telt zeven strofen (de oorspronkelijke tekst was veel uitgebreider) en beperkt zich tot het element van de aanbidding van de wijzen. Daarom is dit lied juist zo geschikt voor het feest van Epifanie, als Matteüs 2,1-12 de evangelielezing is.
De melodie is even eenvoudig als de tekst en leent zich goed voor wisselzang, niet alleen tussen strofen, maar ook in strofen: de regels 1 en 3 door solo/voorzang, de regels 2 en 4 door allen.

Auteur: Pieter Endedijk


Puer natus in Bethlehem

middeleeuws
Bernard Smilde
Lossius' Psalmodia 1553

Tekst

Inleiding

‘Een kind geboren te Bethlehem’ dateert van ver voor de Reformatie en is tot op de dag van vandaag in meerdere versies bekend en geliefd. Het werd in 1439 door de Zwitserse dichter-componist Heinrich von Laufenberg (±1390-1460) vanuit het Latijn in het Duits vertaald: Ein Kind geborn zu Bethlehem (Bäumker, blz. 312). Er blijkt in de loop der eeuwen het nodige aan te zijn herzien, toegevoegd of juist ontnomen. Geen lied kent zoveel varianten, bewerkingen en Duitse vertalingen als dit kerstlied. In de handschriften varieert het aantal Latijnse strofen tussen de zes en de twaalf, die dan ook waarschijnlijk niet alle van dezelfde auteur zijn. Ook heeft het in de traditie meerdere melodieën meegekregen. De makers van deze melodieën zijn onbekend.

Latijnse tekst

De oorspronkelijke titel Puer natus in Bethlehem verwijst naar de inzet van de gregoriaanse introïtusantifoon van de dagmis op Kerstmis. De oudst bekende versie van de tekst dateert uit het begin van de veertiende eeuw en werd gevonden in de bibliotheek van de benedictijnerabdij van Hradisch (Moravië). Ook in Nederland kreeg het lied al vroeg een plaats in de liedbundels met kerstgezangen. Zie hier de eerste vijf van de negen strofen uit Dit is een suverlijc boecxken, dat in 1508 in Antwerpen werd gedrukt.  

   
Merk op dat het lied behalve Halleluja oorspronkelijk ook andere refreinen kende, zoals hier amor, amor, quam dulcis est amor. Andere refreinteksten waren Alleluia of In cordis jubilo en ook wel Christum natum adoremus – cum novo cantico. Een en ander hangt samen met de verschillende melodieën van het lied.  Het lied is in de (rooms-) katholieke devotie gezongen tot het einde van de achttiende eeuw en is nog opgenomen in belangrijke bundels als Het Paradys der Gheestelycke en Kerckelycke Lof-Sangen (17e eeuw) en Oude en Nieuwe Lofsange (18e eeuw).

Nederlandse tekst

Het kerstlied  Puer natus is oorspronkelijk een klassiek herderslied, dat over het algemeen vertellend is, eenvoudig en idyllisch van karakter. De oudst bekende Nederlandse versie is die van het Deventer Liederenhandschrift uit het einde van de vijftiende eeuw (Berlijn, Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz, ms. germ. 8o 185. Een kopie bevindt zich in de bibliotheek van het Meertensinstituut te  Amsterdam. Zonder melodie.) Deze  sluit nauw aan bij de Latijnse tekst:

1. Een kynt gebaren in betlahem
verblydet alle Jherusalem 
Amor amor Amor
quam dulcys est Amor 

2. Die sone die nam die menscheit aen
die bi den vader comen can
amor amor Amor
quam dulcys est Amor

3. Doe gabryel die engel quam
die Joncfrouwe doeden sone gewan
Amor 

4. Een brudegom wt sinre cameren
gecoemen sonder Jameren
Amor amor 

5. Sy legden in een crybbekyn
Des ewigen vaders soenekyn 
amor 

6. Die os ende die esel die hebbent geweten 
mer dat dat kynt es Jhesus geheten
Amor amor 

7. Drie Conyngen quamen wt oesten lande
ende brachten mit hem oer offerhande
amor 

8. Sy gyngen daer te samen in (…)
ende grueten dat nye kyndekyn 
Amor amor

9. Die enghelen songen doe ter tyt
die hierdekens waren mede verblyt
Amor 

10. Die menschen inder eerden mede
ende die gelouigen cregen den vrede
Amor amor 

11. Myt den enghelen wille wi syngen
ende laten onse herten in vrouden spryngen 
Amor amor amor
quam dulcis est amor
Amen

Liedboek 515 werd overgenomen uit het Liedboek voor de kerken (gezang 152). De vertaling is van Bernard Smilde (1922-2014). In het Compendium bij het Liedboek voor de kerken deelt deze mee dat de NCRV de oorspronkelijke opdrachtgever was. Volgens Wim Kloppenburg werd de  vertaling gemaakt voor de oecumenische liedbundel Unisono (Kloppenburg 2007; Unisono, nr. 13/2; de verzenkeuze is niet identiek). Smilde noemt het een ‘samenvattend’ lied: ‘Na een korte inleiding worden verschillende feiten als aankondiging, ontvangenis, geboorte, bekendmaking aan de herders, komst en aanbidding van de wijzen uit het oosten enz. vrij zakelijk opgesomd en afgesloten met lof aan de drie-enige God’ (Compendium, k. 406).

Smildes bewerking is meer dan louter een vertaling van zeven van de vele strofen van het oorspronkelijke lied. Hij heeft het namelijk in traditioneel reformatorische zin ontdaan van zijn middeleeuwse arcadische ‘herdersliedjas’. Het is deze jas wellicht al kwijtgeraakt in de bekende Latijns-Duitse versie in de bundel Psalmodia (Nürnberg 1553) van Lucas Lossius. Steunde Lossius op de Duitse vertaling in Geistliche Lieder und Psalmen (Leipzig 1545) van Valentin Babst? Bernard Smilde vermeldt bij zijn bewerking de Friese vertaling van Pieter Jelles Troelstra (1860-1930) tot uitgangspunt te hebben genomen. Deze had vooral de aanbidding door de wijzen uit het Oosten centraal gesteld en er een Driekoningenlied van gemaakt.  


Melodie

Zoals al vermeld is Een kind geboren te Bethlehem bekend geworden met meerdere melodieën. Florimond van Duyse koos in zijn nog steeds gezaghebbende Het oude Nederlandsche lied (Van Duyse, blz. 2023-2025) als meest belangrijke een melodie uit een bundel van Arnold Quentell, Alte Catholische Geistliche Kirchengeseng (Keulen 1599).

 Quentell 1599

Is onze huidige zangwijs wellicht de meest bekende, een goede tweede wordt al aangetroffen in de geciteerde bundel (1545) van Valentin Babst (nr. 57):

Babst 1545

Deze functioneert meermaal als bovenstem boven de ons bekende (Woordward, blz. 16).

De melodische versie van het Liedboek werd volgens een notitie bij gezang 152 van het Liedboek voor de kerken ontleend aan het al genoemde Psalmodia van Lucas Vossius, een vergissing, die in het Liedboek deels is rechtgezet.

Lossius 1553

Inderdaad wijkt Lossius’ versie met name in de derde en vierde melodische regel af. Duidt de term ‘discantus’ erop dat hij deze melodie als bovenstem van de eigenlijke onderste stem beschouwt, terwijl Babst juist andersom dacht? Bernard Smilde verwijst in zijn commentaar wat de melodische herkomst van de Liedboekversie betreft naar Geistliche Lieder (1543) van Joseph Klug (Compendium, k. 407). Intussen hebben we begrepen dat het lied vanouds ook tweestemmig is gezongen.

Kenmerkend zijn de dorische toonaard, een kleine ambitus en een gregorianiserende melodieopbouw. In wezen verloopt de melodische beweging binnen de kwartafstand f’-bes’. De ene verdwaalde c” in de tweede regel is een onbelangrijke wisselnoot. Dragende noten zijn de grondtoon g’ en de eveneens dominerende bes’. De zelfstandig gebruikte f’ aan het eind van de eerste regel verleent het geheel een bijzonder cachet.   


Liturgische bruikbaarheid

Dit idyllische kerstlied heeft geen specifieke liturgische connotaties. Om zijn derde en vierde strofe zou het vooral rond Epifanie kunnen klinken, misschien met name uit de mond van kinderen. Vanaf de veertiende eeuw wordt een hier niet vermelde gregoriaanse melodie ‘tussendoor’ gezongen (Liber Cantualis 1978, blz. 91) tijdens de viering van de kerstnacht en (inderdaad) van Epifanie (6 januari).

In oude Duitse,  Deense en Zweedse liedbundels staat soms direct achter elke Latijnse strofe een vertaling in de volkstaal. Zie hierboven de voorbeelden uit Vossius en Babst. Sommigen menen dat de cantorij telkens de Latijnse tekst zong en de gemeente vervolgens dezelfde strofe/regel in de volkstaal. Gaat het hier om een vroege poging de gemeente in de kerk te doen zingen, vooral in de genoemde landen? Lossius vermeldt een omgekeerde  volgorde: ‘Pueri praecinunt Choro : Puer natus in Bethlehem; chorus totus repetit germanice utraque voce: Ein Kind geborn zu Bethlehem (De kinderen zingen voorafgaand aan het koor Puer natus in Bethlehem; het gehele koor herhaalt telkens tweestemmig in het Duits Ein Kind geborn zu Bethlehem (goo.gl/z1B3y6):

Auteur: Anton Vernooij

Bronnen

Unisono. Ökumenische mehrsprachige Lieder der Christenheit. Graz 1997.
W.Bäumker, Das katholische Deutsche Kirchenlied in seinen Singweisen. Band 2. Freiburg 1883.
Fl. van Duyse, Het oude Nederlandsche lied. Deel III. Den Haag/Antwerpen.
Wim Kloppenburg, ‘Puer natus in Bethlehem’. Muziek & liturgie, 76 (2007), nr. 10, 13.
G.R.Woodward, Piæ Cantiones. London 1910.
www.hymnsandcarolsofchristmas.com (geraadpleegd 17-10-2016)


Media

Uitvoerenden: Magister Cantat o.l.v. Arie Eikelboom; Cor Ardesch, orgel (bron: KRO-NCRV)