Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

534 - Hij die de blinden weer liet zien


Tune: CATON

Tekst

Ontstaan en verspreiding

Dit lied is geschreven door Henk Jongerius, dominicaan te Huissen. Jongerius kreeg zijn grootste bekendheid als liturgist en maker van kerkliederen. ‘Hij die de blinden weer liet ziet’ verscheen in de bundel 24 Kerkliederen voor koor en gemeente rond woord en sacrament (Hilversum 1975). Deze uitgave bevat liederen die niet aan een bepaalde tijd van het kerkelijk jaar gebonden zijn. Een citaat uit het voorwoord: ‘Mogelijk betekenen zij [de liederen] voor wie ze gaan zingen door hun aan de Bijbel ontleende gedachten en hun muzikale vorm een nieuwe manier om de aanwezigheid van God onder ons met elkaar te vieren’ (blz. 3). Ook in Tussentijds (2005) was het lied opgenomen (nr. 76).

Inhoud en structuur

Het lied combineert twee motieven uit de evangeliën als eerste het antwoord van Jezus op de vraag van Johannes de Doper: ‘Bent u degene die komen zou of moeten we een ander verwachten?’ (Matteüs 11,3). Het tweede motief bestaat in enkele ‘Ik ben’-woorden die Jezus typeren in het Johannesevangelie.

Jezus´ antwoord op de vraag van Johannes luidt: ‘Blinden kunnen weer zien en verlamden weer lopen, mensen met huidvraat worden gereinigd en doven kunnen weer horen, doden worden opgewekt en aan armen wordt het goede nieuws bekend gemaakt’ (Matteüs 11,5; Lucas 7,22). De blinden, verlamden, doven en armen uit dit antwoord komen in het lied terug, steeds gecombineerd met een typering ontleend aan een van de ‘Ik ben’-uitspraken.

Het lied heeft een heldere structuur (zoals meer liederen van Henk Jongerius). De strofen zijn alle vier op eenzelfde manier opgebouwd. De eerste twee regels sluiten aan bij Jezus’ handelen: ‘Hij die…’ (r. 1 en 2) en lopen uit op de typering: (‘Hij die … deed) is zelf …’ (r. 3 en 4):

  1. Hij die de blinden weer liet zien – is zelf het licht
  2. Hij die de lammen lopen liet – is zelf de weg
  3. Hij die de armen voedsel gaf – is zelf het brood
  4. Hij die de doven horen deed – is zelf het woord

Zo wordt Jezus getypeerd als het licht (Johannes 8,12), de weg (Johannes 14,6), het brood (Johannes 6,35) en het woord (Johannes 1,14).

Op de achtergrond van het antwoord van Jezus op de vraag van Johannes de Doper (Matteüs 11,5; Lucas 7,19) resoneren woorden uit de profetie van Jesaja mee (29,18-19; 35,5-6; 61,1).

De zeggingskracht van de liedtekst wordt versterkt door beeldende woorden als kleur ondervinden, ruimte (strofe 1), ontvlammen, geluk (strofe 2), verwarmen, gestilde honger (strofe 3). Het vierde couplet is niet slechts het vierde in de rij (‘doven/horen’), maar de kern van de zaak: ‘Hij die … is zelf het woord dat waarheid spreekt’. Het antwoord op de vraag van Johannes (Matteüs 11,3; Lucas 7,19) is gegeven.

De opbouw van de tekst geeft het lied een inhoudelijk ritme. Elke tweede regel intensiveert de eerste, elke vierde regel de derde. Elke strofe focust via eenzelfde route op de kernbegrippen die in elke vierde regel worden genoemd: Hij is ‘ons levenslicht’, ‘ons levenspad’, ‘ons levensbrood’, ‘het levend woord, de Zoon van God’. Het is opvallend dat het lied geen eindrijm kent. Wel is er sprake van een ‘rijm’ naar inhoud, dat wil zeggen de plaatsing van de kernwoorden steeds boven elkaar. Als voorbeeld strofe 2: lammen – krachten, weg – pad. Samen met het ritme van de structuur en dat van de inhoud leidt dat ertoe dat het ontbreken van eindrijm amper in het oog springt.


Melodie

De liederen uit 24 Kerkliederen zijn stuk voor stuk geschreven op bestaande melodieën. In de meeste gevallen zijn dat Engelse hymns. ‘Hij die de blinden weer liet zien’ heeft een melodie van Edward Miller (1735-1807), met de tune-naam CATON. Ook de namen ROCKINGHAM en ROCKINGHAM OLD zijn wel met de melodie verbonden. De melodie is vooral bekend via het lied When I survey the wondrous cross van Isaac Watts (zie Liedboek 578, ‘O kostbaar kruis, o wonder Gods’, waar de melodie verder besproken wordt).


Liturgische bruikbaarheid

Het lied lijkt primair geïnspireerd door het evangelie voor de derde zondag van de advent in het klassieke leesrooster en in het A-jaar van de driejarige leesroosters (Matteüs 11,2-10). Daar staat het in het perspectief van degene die komen zal. In het lied zelf is het perspectief dat van de gekomene. Is hij degene die verwacht wordt? Ja, kijk naar wat hij doet, zie hoe Hij verschijnt, ontdek dat hij het is. Vandaar dat dit lied in de rubriek Epifaniëntijd is opgenomen. In deze tijd wordt regelmatig gelezen over genezingen, vooral in het Marcus-jaar; ook daarbij past dit lied. En met de nodige fijngevoeligheid kan het lied fungeren in het pastoraat rond gebrek en ziekte.

Auteur: Anje de Heer


Media

Uitvoerenden: Bovenkerk Kamerkoor o.l.v. Ab Weegenaar; Eeuwe Zijlstra, orgel (bron: KRO-NCRV)