Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

588 - Heilig aanschijn van het Lam


Face adorable du Seigneur


Tekst

Ontstaan en verspreiding

Het lied ‘Heilig aanschijn van het Lam’ is een vertaling van het Franse ‘Face adorable du Seigneur’. Het lied verscheen in 1984 in de eerste grote verzamelbundel ‘Carnet de chants’ van de Communauté des Béatitudes (Communiteit van de Zaligsprekingen), toen nog Communauté de Juda et l’Agneu immolé geheten. De vertaling ‘Heilig aanschijn van het Lam’ komt uit de bundel Zing een nieuw lied (editie van 1996, nr. 453), een uitgave van de Katholieke Charismatische Vernieuwing in Nederland en Vlaanderen, reeds daterend van een jaar later. De aanduiding ‘M. Kefas’ als vertaler in het Liedboek wijst naar de Gemeenschap Maria-Kefas in Gent (B.), waar de vertaling, wellicht als groepswerk, tot stand is gekomen. De liedboekredactie trof het lied aan in de Evangelische Liedbundel (1999, nr. 366), waaruit het ongewijzigd is overgenomen.

Thematiek

Het lied is een gezongen meditatie op het ‘Heilig Aanschijn’ (‘Face adorable’) van Jezus en staat in verband met een van de belangrijke inspiratiebronnen van de Communauté des Béatitudes: Theresia van Lisieux (voluit: Theresia van het Kind Jezus en van het Heilig Aanschijn (Thérèse de l’Enfant Jésus et de la Sainte Face)). Haar ‘Kleine weg’ van gebed en zorg voor de armen is een eenvoudige en praktische uitwerking van de leefregel van de Karmel, die zich kenmerkt door een leven in gemeenschappelijke armoede en het bijzondere belang van stil gebed. In haar korte leven (1873-1897) speelde de meditatie van het gezicht van de lijdende Christus een grote rol. Zij schreef er gedichten en liederen over, waaronder dit bekende ‘Gebed tot het Aanschijn van Jezus’, dat op haar bidprentje stond:

Ô Face adorable de Jésus, seule Beauté qui ravit mon cœur, daigne imprimer en moi Ta divine Ressemblance, afin que Tu ne puisses regarder l'âme de Ta petite épouse sans Te contempler Toi-même. Ô mon Bien-Aimé, pour ton Amour, j'accepte de ne pas voir ici-bas la douceur de Ton regard, de ne pas sentir l'inexprimable baiser de Ta bouche, mais je Te supplie de m'embraser de ton Amour, afin qu'il me consume rapidement et fasse bientôt paraître devant Toi: Thérèse de la Sainte Face. Ainsi soit-il.
O aanbiddenswaardig gezicht van Jezus, de enige schoonheid die mijn hart verheugt, wil in mij uw goddelijke gelijkenis prenten, zodat u niet naar de ziel van uw kleine bruid kunt kijken zonder uzelf te aanschouwen. O, mijn Geliefde, vanwege jouw liefde kan ik ermee leven niet hier al de zoetheid van jouw blik te zien, noch de onuitsprekelijke kus van jouw mond te voelen, maar smeek ik je het vuur van jouw Liefde in mij zo te ontsteken, dat het me spoedig zal verteren en snel voor U zal doen verschijnen. Theresia van het Heilig Aanschijn. Moge het zo zijn.


Behalve deze mystieke aanschouwing met het oog op de eenwording met Christus inspireerde de aanschouwing van het aangezicht van Christus ook tot het bijstaan van wie net als Hij het lijden moeten ondergaan. Daarnaast speelt nog de gedachte dat de beeltenis van het gezicht van Jezus, zoals het bijvoorbeeld in sommige doeken als de ‘Lijkwade van Turijn’ zou zijn weergegeven, de gelovige heel concreet wijst op de menswording (incarnatie) van God. Daarmee verwijst het gezicht van Jezus ook naar diens aanwezigheid in de eucharistie en verwondert het niet dat dit ‘aanbiddingslied’ voortkomt uit de praktijk van de ‘eucharistische aanbidding’, die een vast onderdeel van het leven van de Communauté des Beatitudes uitmaakt. Daarbij wordt eveneens de zichtbare aanwezigheid van Christus bemediteerd.

Analyse

De korte liedtekst bestaat uit een refrein, dat steeds wordt herhaald, op de tekst ‘Heilig gelaat van Jezus’, met daarboven een tweetal coupletten die twee aspecten van het gelaat van Jezus bezingen. In het eerste couplet is het dat van het Lam: het doorstoken (letterlijk: geopende) hart, de heilige wonde, en tegelijk bron van geluk. Verwezen wordt daarbij naar Openbaring 5,6: het beeld van het geslachte Lam voor de troon, dat ook deel uitmaakte van de oorspronkelijke naam van de communiteit. Een andere verwijzing is die naar het lijdensverhaal, Johannes 19,34: ‘Maar een van de soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en water uit.’

In het Frans luidt de tekst:

Ô visage de l’Agneau,
Ô coeur ouvert, ô ma blessure,
Ô ma source et mon bonheur,
Ô visage de l’Agneau.

(O aangezicht van het Lam, o geopend hart, o mijn wonde, o mijn bron en mijn geluk, o aangezicht van het Lam.)

Het tweede couplet zet het beeld van het offerlam in het licht van de verheerlijking, eveneens een kenmerk van de spiritualiteit van het Heilig Aanschijn. In de Nederlandse vertaling komt dit tot uitdrukking door het ‘lichaam van God’ dat het ‘heilig aanschijn van de Liefde’ wordt. In het oorspronkelijke Frans is het wat duidelijker:

Ô visage de l’amour,
Ô coeur meurtri, ma guérison,
Ô chair de Dieu immaculée,
Ô visage de l’amour.

(O gezicht van de liefde, gewond hart, mijn genezing, o ongeschonden lichaam van God.)

Het draaipunt is daarbij het ‘hart’: in de eerste strofe geopend als ‘mijn wond’ (‘ma blessure’), in de tweede strofe gewond, of zelfs vermoord (‘meurtri’) tot ‘mijn genezing’ (‘ma guérison’). Deze omkering is de kern van de mystiek rondom het Lam, dat zowel gewond als ongeschonden is, en zo geneest (heelt) het – in de eucharistie – ook ons.


Melodie

Waar de muzikale taal van de charismatische vernieuwing ook in de Rooms-Katholieke Kerk veelal die van de lichte muziek is, is dit lied ‘uit de beginjaren’ nog heel klassiek van aard. De sobere en meditatieve muziek van Gérard Croissant lijkt sterk op die van de gemeenschap van Taizé en op de ‘elementaire muziek’ van Bernard Huijbers en Joseph Gelineau.

De vierstemmige koorzetting vormt de basis van het lied, bestaande uit twee volzinnen in een klassieke harmonisatie, in de toonsoort g-klein. Daarboven weeft zich een melodie die door een solozanger gezongen wordt. De componist noteert daarbij dat ‘om de andere keer’ een couplet boven het refrein gezongen wordt, en het refrein dan pianissimo. Dit procedé kan naar believen worden herhaald, hoewel in het oorspronkelijke ‘Carnet de chants’ achter de tekst van het refrein ‘4x’ staat aangeduid, wat zou duiden op een enkelvoudige uitvoering.

De componist leverde zelf een begeleiding van eenvoudige gebroken akkoorden voor viool aan (te koop via de website www.exultet.nl), waarbij de harmonisatie in maat 5 licht afwijkt (op de tweede tel een herhaling van het g6-akkoord van de eerste tel, in plaats van het in het Liedboek genoteerde doorgangsakkoord c-klein). In Zing een nieuw lied, waar de zetting overeenkomt met die van het Liedboek, staan ook akkoordsymbolen voor mogelijke gitaarbegeleiding vermeld. Daarbij staat de naam Frère Pierre Etienne als ‘arrangeur’.

fragment van de voorgestelde begeleiding op viool

Uiteraard kan de koorzetting ook op een toetsinstrument worden meegespeeld. Op opnames vanuit de Communiteit zijn nog versies te horen waarbij, net als in het liedrepertoire van Taizé, allerlei andere instrumentpartijen zijn toegevoegd. Voor de sfeer van ‘aanbidding’ lijkt een zo sober mogelijke instrumentatie echter het meest op zijn plaats. Tempoaanduiding van de componist: 54 voor de kwart. Frère Etienne geeft een iets snellere 69.


Liturgische bruikbaarheid

Het lied staat in het Liedboek afgedrukt bij de ‘Drie dagen van Pasen’, tussen de gezangen voor Goede Vrijdag. Het is inderdaad voorstelbaar om dit lied, bijvoorbeeld aan het einde van de passielezing, of juist op de plek waar gelezen wordt over het doorstoken lichaam van Christus, te zingen, als een meditatie op het lijden van Christus.

Maar ook buiten deze context is het lied bruikbaar. Als er bijvoorbeeld een icoon met het gelaat van Christus aanwezig is, zou men rond zo’n icoon een gebedsmoment kunnen organiseren waarbij dit lied een tijdlang herhaald wordt om zo al zingend te mediteren over de meervoudige betekenis van het aangezicht van Christus.

Voorts zou, in rooms-katholieke kringen, dit lied uiteraard een plek kunnen hebben bij de eucharistische aanbidding, een verschijnsel dat meer en meer populariteit herwint en wellicht ook juist bij jongere mensen veel devotie oproept. Ook in een protestantse avondmaalsviering zou het niet ondenkbaar zijn dit lied, bijvoorbeeld als een lied tijdens of na de communie te zingen.

Auteur: Cees-Willem van Vliet

Opmerking

Gedurende het selectieproces van de liederen was de liedboekredactie niet op de hoogte van de geestelijke manipulatie en kindermisbruik waarvan de makers beschuldigd werden. Zie verder op internet.


Media

Bron: CD Dieu est tendresse et pitié (Communauté des Béatitudes, 1984)