Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

61 - O Here, verhoor mijn smeken


Genève 1562

Tekst

De berijmingen uit het Geneefse Psalter worden niet afzonderlijk toegelicht.

Zie voor meer informatie het overzichtsartikel Het Geneefse Psalter.


Melodie

De melodie van Psalm 61 verscheen voor het eerst in de definitieve en volledige versie van het Geneefse psalter dat in 1562 werd uitgegeven. De veertig nieuwe melodieën in deze uitgave waren afkomstig van een zekere ‘Maître Pierre’, waarmee waarschijnlijk de filoloog, drukker en componist Pierre Davantès (±1525-1561) bedoeld werd, die vanaf 1559 tot aan zijn dood in augustus 1561 in Genève woonde. De berijming die Théodore de Bèze (1519-1605) van Psalm 61 maakte, heeft dezelfde versvorm als de berijming van Psalm 38 van Clément Marot (1496-1544): zes regels van 8-4-7-8-4-7 lettergrepen. Het is goed mogelijk dat Davantès zich heeft laten inspireren door de melodie van Psalm 38 van Loys Bourgeois (±1510-±1560), wat de sterke overeenkomst tussen de regels 2 en 5 zou verklaren.

De melodie staat in de zogenaamde hypo-dorische modus, een verstild smekende toonsoort. De melodie valt analoog aan de tweedelige versvorm (twee keer drie regels van respectievelijk 8-4-7 lettergrepen) in twee delen uiteen: regel 1 t/m 3 en regel 4 t/m 6.
Meteen in de eerste regel treffen we de ritmische en melodische elementen aan die de hele melodie structureren en typeren. Regel 1 opent namelijk met een kwartsprong omhoog gevolgd door een tweevoudige kwartnootherhaling, waarna we opnieuw een stijgende kwartsprong horen. Bij de overgang van regel 1 naar regel 2 klinkt deze sprong voor de derde keer. De tweede regel is een letterlijke herhaling van het slot van regel 1.
Naast deze kwartsprongen wordt de melodie getypeerd door een syncopisch-achtige ritmische formule (kort-lang-kort-lang), die we in de eerste twee regels en in regel 5 en 6 tegenkomen.
In regel 3 ontmoeten we opnieuw de stijgende kwart gevolgd door een kwartnootherhaling. Deze formule klinkt eveneens in regel 4, direct na de dalende kwartsprong waarmee de vierde regel opent. Na de overgang naar regel 5 treffen we weer de karakteristieke syncopische ritmiek aan, die ook de slotregel beheerst. In de zesde regel bereikt de melodie eveneens haar hoogste punt (d”).

Auteur: Jan Smelik


Media

Uitvoerenden: Gesualdo Consort Amsterdam o.l.v. Harry van der Kamp (strofe 1 in het Frans)