Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

625 - Groen ontluikt de aarde


Een eerste kennismaking

Een lied met een internationale en oecumenische achtergrond! Het begint bij een melodie van een Frans kerstlied uit de vijftiende eeuw, waarop de Britse predikant John Maclead Campbell Crum (1872-1958) in 1928 een paaslied schreef. De Duitse theoloog Jürgen Henkys (1929-2015) vertaalde dat in het Duits, en zo kwam het tijdens een congres van hymnologen in 1995 onder ogen van Sytze de Vries, die van de Duitse tekst een meer vrije Nederlandse bewerking maakte. Door deze weg door Europa was de oorspronkelijke Engelse tekst wel uit beeld geraakt. Daarom vroeg de liedboekredactie aan Sytze de Vries om de Nederlandse tekst te herzien, zodat deze meer een directe vertaling zou zijn van het Engelse lied. In die vorm staat het nu in het Liedboek.
Het lied is opgenomen in de rubriek ‘Pasen’, maar het is eigenlijk een passie- én paaslied. Uitgangspunt is het beeld van de graankorrel die moet sterven om op te staan (Johannes 12,24). Ook andere Bijbelse beelden zijn te herkennen, zoals uit de gelijkenis van de zaaier (doornen, harde steen).
De Franse melodie kent de structuur A-A-B-A en is eenvoudig om te zingen, waarbij er wel aandacht mag zijn voor de verhoogde derde noot van de eerste regel.

Auteur: Pieter Endedijk


Now the green blade rises

John Macleod Campbell Crum
Sytze de Vries
Frankrijk, 15e eeuw
Noël nouvelet

Tekst

Ontstaan en verspreiding

‘Now the green blade rises’ werd in 1928 door John Macleod Campbell Crum (1872-1958) geschreven op de melodie van een Frans kerstliedje (‘Noël Nouvelet’) uit de vijftiende eeuw en opgenomen in The Oxford Book of Carols (1928, nr. 149). Crum was een breed geïnteresseerde theoloog, die niet alleen veel over Bijbelse en historische thema’s publiceerde, maar ook verschillende kinderboeken schreef. Hij werd onder meer bekend door zijn Songs of Praise for Boys and Girls (1929). In dit lied vinden we het Bijbelse beeld van de graankorrel die moet sterven om vrucht te dragen (Johannes 12,24), lichtvoetig verklankt en verwoord in een taal die direct tot de verbeelding spreekt. Het land kleurt groen en er hangt liefde in de lucht. Het is lente en het gaat Pasen worden.

Jürgen Henkys (1929-2015) maakte er een vrije vertaling van die als ‘Korn, das in die Erde’ werd opgenomen in de bundel Neue Lieder. Beiheft zum Evangelischen Kirchengesangbuch (1978), later in het Evangelisches Gesangbuch (vanaf 1993, nr. 98), daarna ook in Zwitserse gezangboeken. Zijn vertaling kent drie coupletten, terwijl de Engelse tekst er vier heeft. Sytze de Vries leerde het Duitse lied kennen op een oecumenische studieconferentie in Kirchberg (1995) en bracht het mee naar Nederland. Hij maakte daar op zijn beurt een vrije bewerking van, dat als ‘Graan dat in de aarde’ werd opgenomen in Zingend Geloven 5 (1995, nr. 49) en Tussentijds (2005, nr. 155). De liedboekredactie vroeg hem om zijn vertaling te herzien op basis van de oorspronkelijke Engelse versie.

Inhoud

Couplet 1

Die keuze voor het Engelse lied onderschrijf ik. Want het lijkt misschien een gering verschil of je dit lied laat beginnen met de graankorrel die in de aarde wordt begraven of met het groene blad van het juist ontkiemde graan. Maar voor wie naar de akker kijkt maakt het veel uit! Crum zet in bij de verwondering over de levenskracht van de schepping. Kijk eens naar het koren, hoelang hebben die zaden niet in de donkere aarde gelegen – en nu? ‘Love lives again, that with the dead has been: / Love is come again, like wheat that springs up green’. Deze laatste regel keert aan het eind van ieder couplet terug. Niet voor niets is het Engelse woord voor lente spring.

Liefde is de vrucht die naar Christus verwijst. Ook dit beeld vinden we bij Johannes. In zijn afscheidsrede drukt Jezus de leerlingen op het hart om veel vrucht te dragen door in zijn liefde te blijven en elkaar lief te hebben. Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden (Johannes 15,9-17). Daar wordt de liefde gekoppeld aan het beeld van de wijnstok. Wijnstok en graankorrel – deze twee beelden uit de natuur staan in elkaars verlengde.
In de vertaling van De Vries worden de zaden van het slapende graan door de zon geroepen om ‘op te staan’. Dat woord wijst vooruit naar Pasen: ‘Liefde staat op, wordt wakker uit de dood. /
Liefde draagt als koren, halmen, vol en groot.’

Couplet 2

In het tweede couplet wordt het beeld van de graankorrel (= de liefde Gods = Jezus) uitgebreid door het te verbinden met het passieverhaal. ‘Onder steen bedolven’ verwijst indirect naar  de graflegging. In Johannes 19,41 staat weliswaar alleen de vermelding dat Jozef van Arimatea ‘een nieuw graf’ koopt, maar eerder (Johannes 11,38-39) hebben we al gehoord over het graf van Lazarus waar een steen voor is gerold. De opwekking van Lazarus wijst vooruit naar de opstanding van Jezus zelf. In Matteüs legt Jozef van Arimatea Jezus in een nieuw rotsgraf dat hij voor zichzelf had laten uithouwen, waarna hij er een grote steen voor rolt (Matteüs 27,57-60). Ook in Marcus wordt uitdrukkelijk een steen voor de ingang van het graf gerold.  Wie in dit lied steen zegt, denkt ‘graf’, wat door het vervolg wordt bevestigd. ‘Rest haar niets dan rusten in de harde rots?’ Nee, want daar, in de diepte van het graf ‘is Hij de weg gegaan / van het zaad dat stervend / nieuw ontkiemt tot graan.’ De focus ligt bij de kiemkracht van het zaad.

Couplet 3

In deze strofe wordt de laatste stap gezet. Nu gaat de aandacht uit naar de ontvangende partij, via de gelijkenis van de zaaier (Matteüs 13,18-23; Marcus 4,14-20), naar ons. De gelijkenis van de zaaier schetst vier soorten ‘grond’ waar het zaad op terecht kan komen: op de weg, op rotsachtige grond, tussen doornen en in vruchtbare aarde. In de harde steen en ons hart (als het van steen is) gaat het zaad van God verloren, in doornen (is het) vruchteloos alleen – maar dan komt de wending naar het licht: ‘heen is de nacht, de derde dag breekt aan. / Liefde staat te wuiven als het groene graan.’
In het scheppingsverhaal is de derde dag de dag waarop overal op aarde het jonge groen ontkiemt, zaadvormige planten en allerlei bomen die vruchten dragen met zaad erin (Genesis 1,11-12). In dit lied verwijst ‘de derde dag’ naar de paasmorgen. Dit is de dag waarop Liefde (Christus) is opgestaan en staat ‘te wuiven als het groene graan’. Daarmee zijn we weer terug bij dit hoopvolle beeld.

Liturgisch gebruik

‘Groen ontluikt de aarde’ is een lied dat zowel in de veertigdagentijd als op Pasen gezongen kan worden. In de veertigdagentijd past het prachtig op zondag Laetare, de zondag die beloftevol vooruitwijst naar de paasmorgen. In het Liedboek staat het genoteerd bij de ‘drie dagen van Pasen’. Maar daar hoeven we het niet toe te beperken. Het kan de hele paastijd door gezongen worden als een lied vol belofte over leven dat opnieuw begint, fris en groen als graan in de lente.

Verbeelding


Corja Bekius, Het land ontwaakt

Auteur: Corja Bekius


Melodie

Deze toelichting bij de melodie is overgenomen uit ‘Commentaar bij Zingend Geloven 5’ en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is. De tgoelichting bij de tekst is nieuw geschreven voor deze website.

In het Franse taalgebied is deze melodie onlosmakelijk verbonden met het bekend kerstlied Noël nouvelet uit de vijftiende eeuw. In Engelse boeken met carols is het te vinden als een paaslied, Now the green blade rises; nu heeft deze bijzondere melodie, via een Duitse vertaling van de Engelse tekst, ook Nederland bereikt. Prachtig klinkt het modale karakter van de dorische modus door. Karakteristiek voor deze modus is de grote sext vanaf de finalis gerekend (e’-cis”). In de huidige mineur toonsoort zou de cis” een c” geweest zijn. De opbouw is klassiek, A-B-A-B-C-C’-A-B. De ambitus is vrij klein, namelijk een sext.
Het tempo mag MM = 84 voor de kwartnoot zijn; een vierstemmige zetting vraagt om een wat lager tempo.


Media

Uitvoerenden: Apeldoorns Kerkmuziekensemble o.l.v. Thea Endedijk-Griffioen; Wilbert Berendsen, orgel