Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

638 - De Heer is waarlijk opgestaan



Tekst

Herkomst

Dit lied is geschreven rond 1994. Ronald da Costa en Jan Marten de Vries waren in die tijd beiden werkzaam in Oegstgeest, respectievelijk als predikant en cantor. De tekst is een van de vele beurtspraken tussen voorganger en gemeente, die Da Costa voor de liturgie schreef. Jan Marten de Vries componeerde bij deze beurtspraak muziek voor cantor, samenzang en bovenstem. De laatste rol werd daarbij vervuld door de jeugdcantorij. Het lied werd eerder gepubliceerd in Zingend Geloven 7 (2000, nr. 19).

Inhoud

De tekst is een beurtzang die als opening van een paasdienst kan worden gezongen. De woorden bestaan uit drie uitroepen, die door ‘Halleluja’s’ worden afgewisseld: ‘De Heer is waarlijk opgestaan! / Het leven wint het van de dood! / Het licht schijnt in ons midden!’
De beginregels komen overeen met andere bekende paasliederen: Liedboek 617, 635, Gezangen voor Liturgie 424 en natuurlijk het lied Alles wordt nieuw 1, nr. 27 (ook Tussentijds 169).


Melodie

De melodie begin met een citaat: toonsoort en eerste vier noten zijn gelijk aan het lied uit Alles wordt nieuw met de melodie van Wim ter Burg. Dat heeft de componist bewust gedaan. ‘Ik wou op dat moment gewoon niet te moeilijk doen’, noteert hij in een korte toelichting (mail aan de compendiumredactie 6 februari 2024).
Door deze overeenkomst in tekst en melodie is verwarring mogelijk. Wie daar geen last (meer) van heeft, zal het sterke element van dit lied ervaren: een beurtzang waarin verschillende groepen elkaar vreugdevol toezingen. De eerste groep (kinderen) roept de anderen (volwassenen) op om mee te zingen. De melodie in F-groot begint herkenbaar met de kwartsprong c’-f’ en stijgt in de eerste regel verder naar de dominant (c”). De tweede regel is melodisch daarop een antwoord en eindigt weer op de tonica. De derde regel begint met hetzelfde motief, maar stijgt in de tweede helft niet naar de dominant, maar daalt naar de zesde trap (d’). Dat wordt een ‘bedrieglijk slot’ genoemd, een wel heel frappante uitbeelding van het woord ‘dood’! De vierde regel is een klassieke bevestiging van de toonsoort.
Dan volgt een tweestemmige, in dalende tertsen verlopende ‘Halleluja’-roep, eerst door de ene groep, dan door de andere. Een herhaling van de eerste regel sluit het lied af, waarbij aan het einde een tweede stem wordt toegevoegd met het woord ‘Halleluja!’.


Liturgische bruikbaarheid

Met deze beurtzang tussen kinderen en de gehele gemeente kan een paasdienst feestelijk worden geopend. De vijfde regel – waar als rubriek aangegeven staat: ‘enkelen’ – kan door kinderen of door een deel van de gemeente worden gezongen. De rolverdeling tussen kinderen en allen kan ook heel goed anders, bijvoorbeeld cantorij en gemeente.
Het lied past goed in de paasnacht als het licht de donkere kerk wordt binnengedragen en wordt verspreid. Het kan dan herhaald worden zolang dit ritueel duurt.
Ook kan het lied gebruikt worden als acclamatie na de schriftlezingen op Pasen.

Auteur: Pieter Endedijk