Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

685 - Geest van God, zo vol van liefde


Een eerste kennismaking

De Nieuw-Zeelandse Shirley Erena Murray (*1931) is een van de belangrijkste schrijvers van liederen in het Engelse taalgebied. Vooral in de Verenigde Staten worden haar liederen veel gezongen. Deze liederen zijn in vele talen vertaald en vallen op vanwege het inclusieve taalgebruik. Dat zien we duidelijk in lied 685, waarin met intieme beelden over de Geest wordt gesproken: de moederlijke kwaliteiten worden in de tweede strofe benoemd: omhelzend, met haar lichaam voedend. In de derde strofe verwoordt de dichteres ook vaderlijke aspecten van de Geest: het beeld van een kind dat op de schouders wordt gezet om de wereld goed te kunnen zien. De vierde strofe benoemt de Geest als ‘lieve vriend’ (in de oorspronkelijke taal ‘friend and lover’). De eerste en de laatste strofe zijn gelijk en vatten alle beelden samen.
Voor het Liedboek werd gekozen voor de melodie die in de Evangelisch-Lutherse Kerk van Noord-Amerika met deze tekst is verbonden: een vroege Amerikaanse volksmelodie, voor het eerst opgetekend in een bundel in 1835.

Auteur: Pieter Endedijk


Loving Spirit, loving Spirit

Shirley Erena Murray
Sylvia Kolthof
Southern Harmony 1835
Tune: RESTORATION

Tekst

Ontstaan en verspreiding

‘Loving Spirit’ stamt uit 1987 en is een vroeg lied van Shirley Erena Murray. In tegenstelling tot het wat uitgesprokener activistische ‘For every one born, a place at the table’ (Liedboek 388), en het meer proclamatieve ‘From the waiting comes the sign’ (Liedboek 684) is dit een wat meer introspectief lied, waarin met zoekende beelden de eigenschappen van de Geest worden beschreven. Het lied verscheen voor het eerst in een liedbundel in de Verenigde Staten (The Presbyterian Hymnal, Louisville, KY, 1990) en werd opgenomen in de eerste collectie liederen van Murray, In Every Corner Sing (Carol Stream, IL, 1992). Daarna verscheen het in vele andere liedbundels, op verschillende melodieën, waaronder ook in Evangelical Lutheran Worship (2005), van waaruit het is aangereikt aan de redactie van het Liedboek. De Nederlandse vertaling is op verzoek van de redactie gemaakt door Sylvia Kolthof.

Vorm en inhoud

Wie het lied snel bekijkt, ziet dat de eerste en de laatste strofe dezelfde tekst hebben en als een soort raamwerk dienen voor de andere drie strofen, die ieder een bepaald aspect van de Geest bezingen: de Geest als ‘een moeder’, als ‘een vader’ en als ‘lieve vriend’. Deze drie beelden worden als het ware omarmd door het gebed: ‘leid mijn leven naar het wonder, vul mijn hart en ziel met jou’.

Het is bij het vertalen, waarbij altijd keuzes moeten worden gemaakt, blijkbaar niet gelukt om de oorspronkelijke structuur van Murrays tekst aan te houden. Ook zijn veel van haar rijke, aan de beeldtaal uit Bijbel en psychologie ontsproten beelden niet in de vertaling meegekomen, zonder dat dit overigens tot een inconsistent lied heeft geleid.

Ik bespreek de coupletten hier kort in samenhang met de oorspronkelijke tekst:

Strofe 1 en 5

Het openings- en slotcouplet luidt in het origineel:

Loving Spirit, loving Spirit,
you have chosen me to be –
you have drawn me to your wonder,
you have set your sign on me.’

In tegenstelling tot de Nederlandse vertaling is deze tekst geen gebed, maar eerder een samenvatting van de middelste strofen. De Geest, als een van de drie verschijningsvormen van God, wordt aangeroepen als ‘Loving Spirit’, waaraan drie anamnetische bepalingen worden toegevoegd: die mij gekozen heeft er te zijn, die mij bij jouw verwondering hebt betrokken, en die op mij jouw zegel hebt gelegd. Dit duidt achtereenvolgens op ‘mijn’ menswording, op het leren mij te verwonderen en op het mij insluiten bij de belofte van de ‘voltooiing’, waarvan de Geest, zoals Paulus in de Efezebrief schrijft, als het ware het voorschot is, hoop en belofte (Efeziërs 1,14).

De strofen 2, 3 en 4 lijken van deze begin- en slottekst de uitwerking. Ze bevatten in het origineel van Murray echter ook gebedsteksten, waar in de Nederlandse versie juist de hoekdelen tot het uiteindelijke gebed zijn geworden.

Strofe 2

Like a mother you enfold me,
hold my life within your own,
feed me with your very body,
form me of your flesh and bone.

In strofe 2 wordt de menswording uitgewerkt door het beeld van God (of de Geest) als moeder. ‘Feed me with your very body, form me of your flesh and bone’ is hier de bede. Het voeden door de moeder met haar lichaam, zoals in de vertaling wordt opgeroepen door omhelzing en ‘omarming’, door ‘zorg en kracht’, is daarvan zeker een aspect. Murray gaat echter nog dieper en brengt het moederlijke beeld van God in verband met de incarnatie: het is de moeder in wie wij een mens van vlees en bloed worden. Met haar woordkeuze ‘feed me with your very body’, verwijst ze ook naar de eucharistie, waarin Christus’ menswording (‘Het Woord is vlees geworden’; Johannes 1,14) zich telkens opnieuw op mijn lichaam betrekt, wanneer ik mij voed met brood en wijn: ‘dit is mijn lichaam voor jou’.

Strofe 3

Like a father you protect me,
teach me the discerning eye,
hoist me up upon your shoulder,
let me see the world from high.

In de derde strofe gaat het over de vorming: het leren je te verwonderen, maar ook het leren onderscheiden en de dingen om je heen vanuit een ruimer perspectief te zien. Murray gebruikt hiervoor het herkenbare beeld van een kind dat op de schouders van de vader is gehesen. Treffend (al is het waarschijnlijk volstrekt toevallig) is de gelijkenis met de beeldtaal van Huub Oosterhuis in diens ‘Lied aan het licht’ (Liedboek 601), dat eigenlijk ooit een kerstlied was en de incarnatie, de menswording, als insteek had: ‘Vaderlijk licht, steevaste schouder, draag mij, ik ben jouw kijkend kind’. Waar Oosterhuis het kind in zichzelf vraagt om naar de toekomst te kijken, bidt Murray om een ‘onderscheidend oog’. Daar klinkt de ignatiaanse ‘geest der onderscheiding’ door, die ons het goede van het kwade leert te onderscheiden teneinde evenwichtig en met een heldere blik de goede keuzes te kunnen maken. Het is in het Nederlands weergegeven als ‘inzicht, harmonie’.

Strofe 4                  

Friend and lover, in your closeness
I am known and held and blessed:
in your promise is my comfort,
in your presence I may rest.

In de vierde strofe worden dan de bezegeling met de Geest van de hoop en de belofte op een nieuwe toekomst uitgewerkt met het beeld van een vriend, een ‘lover’, een geliefde. Het roept het kernvers van het boek Hooglied in herinnering: ‘Leg mij als een zegel op je hart, als een zegel om je arm’ (8,6). ‘In your closeness I am known and held and blessed’ dicht Murray. De belofte van de voltooiing is niet iets groots of verhevens, maar verbonden met troost (‘comfort’) en rust (‘rest’). In de Nederlandse vertaling heeft Sylvia Kolthof in deze strofe geprobeerd de belofte waarvan de Geest het zegel is en die in de omarmende strofen geen plaats kreeg, te duiden als ‘vrede, troost en rust’.


Melodie

Toelichting en analyse

Het lied ‘Loving Spirit’ wordt wereldwijd op verschillende melodieën gezongen. De liedboekredactie koos voor de melodie zoals die voorkomt in Evangelical Lutheran Worship, de liedbundel van de Evangelical Lutheran Church in North-America uit 2005.

Deze melodie, RESTORATION, die als een Amerikaanse volksmelodie geldt, werd voor het eerst opgenomen in de bundel Southern Harmony van William Walter, uit 1835. Zij kreeg daar de tekst ‘Mercy, o thou Son of David’ van de Engelse dichter John Newton mee, over de blinde Bartimeüs. Toen ze later werd gebruikt voor een tekst van Joseph Hart uit 1795 – ‘Come ye sinners, poor and needy’ – veranderde de naam van de melodie in ARISE, naar het refrein dat aan de strofen van dit lied werd toegevoegd.

Zoals veel volksliederen staat ook dit lied in een pentatonische modus. De gebruikte tonen zijn: c-es-f-as-bes, wat geldt als ‘pentatonisch mineur’: kleine terts + grote secunde vanaf c’ en vanaf f’. Omdat de melodie beweegt rondom de f’ als centrale noot worden de voortekens van f-klein gebruikt, maar met die toonsoort op zich heeft deze melodie dus verder weinig van doen.

Als we de melodie nader bekijken, valt op dat in de eerste regel de noten zich beperken tot de eerste vier van de ladder: c’ tot en met as’. In de tweede regel wordt het octaaf bereikt in een transpositie van es’ tot en met c”. De derde regel is een neerwaartse sequens, waarvan het motief in de slotregel, met een ritmische verandering, wordt overgenomen. Het slot van de vierde regel rijmt op dat van de tweede, nu eindigend op de centrale toon f’.
In Evangelical Lutheran Worship is de melodie met een vierstemmige zetting opgenomen, die ook te vinden is in de uitgave met orgelbegeleidingen bij het Liedboek. Het loont de moeite om, bijvoorbeeld via hymnary.org, de zetting uit ‘Southern Harmony’ te bekijken. Deze is krachtig met de unisono gezette eerste regel (let op de voorlaatste noot van deze zetting, die hier in een leidtoon veranderd is, als ware het een melodie in f-klein, maar gemakkelijk kan worden veranderd in de originele es’). In de koorbundel bij het Liedboek staat een vierstemmige zetting van Christiaan Winter, die ten opzichte van die uit de begeleidingsmap wat natuurlijker aanvoelt, waarschijnlijk vanwege de fraai secundegewijs lopende bas.

Het ‘stevige’ en volkse karakter van de melodie komt echter nog het best tot zijn recht als deze in het geheel niet wordt begeleid, maar a capella uitgevoerd. Dan opent zich ook de, aan veel zuiver pentatonische melodieën eigen, mogelijkheid om het lied in een tweestemmige canon te zingen: de tweede partij start één maat na de eerste...


Liturgische bruikbaarheid

Het lied is opgenomen bij de pinksterliederen, omdat het inzet en afsluit met de aanroep ‘Loving Spirit’, Geest van liefde. Maar zoals in het bovenstaande betoogd is het lied meer dan een lied over de Geest. Het gaat ook over menswording, vorming en voltooiing. In het spoor van veel Amerikaanse liedboeken zou het dan ook heel goed een plaats kunnen hebben bij doop en belijdenis of andere momenten die de gang van het leven markeren en waar de Geest wordt aangeroepen als bezegeling van Gods belofte. Zo zou het lied ook in het pastoraat een rol kunnen spelen of in gesprekskringen waarin onderling de plaats die wij in het leven innemen en de keuzes die wij maken worden bevraagd, (her)ontdekt en uitgewisseld.

Auteur: Cees-Willem van Vliet