Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

692 - Wij wachten op de Geest beloofd


Een eerste kennismaking

De tekst van dit lied werd door Marijke de Bruijne geschreven als een ‘pinksternoveen’. Een noveen is een gebed dat negen dagen gebeden wordt, in dit geval dus een gebed om de heilige Geest voor de dagen tussen Hemelvaart en Pinksteren. Na de hemelvaart zijn de leerlingen van Jezus biddend bijeen in Jeruzalem (Handelingen 1,14). In elke strofe van het lied wordt een gestalte van de Geest omschreven: wind (1), vuur (2), duif (3), wijsheid (4), nabijheid (5), verstaanbare taal (6), zeven gaven (7; vergelijk Jesaja 11,1-2) en levensadem (8). Met deze tekst kan die noveen gestalte krijgen.
Wybe Kooijmans schreef een melodie die duidelijk overeenkomsten vertoont met de Latijnse pinksterhymne ‘Veni Creator Spiritus’ (Liedboek 360; zie ook 670) in het begin van het refrein en het begin van het couplet. Dit lied vraagt om een vloeiende, bijna gregoriaansachtige zangwijze. Het refrein wordt – ook bij een selectie van strofen – aan het begin en aan het einde gezongen.

Auteur: Pieter Endedijk


Marijke de Bruijne
Wybe Kooijmans

Tekst

Deze toelichting is overgenomen uit ‘Commentaar bij Zingend Geloven 8’ en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is.

Dit lied is geschreven als een noveen. Degenen die na de Hemelvaart in Jeruzalem wachtten op de komst van de Geest, hebben daar negen dagen om gebeden. De tiende dag, en de vijftigste dag na Pasen, verscheen de Geest van God. In de Rooms-Katholieke Kerk werd de noveen een negendaags gebed, oorspronkelijk een gebed om de Geest, daarna een gebed dat negen dagen lang gebeden wordt bij belangrijke en dringende zaken. In het noveen wordt in ieder van de negen strofen een symbool of hoedanigheid van de heilige Geest genoemd.

De belangrijkste symbolen voor de Geest van God of de Heilige Geest zijn vuur en wind en de duif. Voor wind wordt ook wel (levengevende) adem gebruikt; zie Psalm 104. In de Israël omringende landen zag men wind als waargenomen energie (onder meer de wekkende, warmende voorjaarswind) van de godheid. Onder bepaalde omstandigheden zag men vuur als zichtbaar geworden goddelijke energie. Oorspronkelijk zag men alle vuur als afkomstig van de zon, het hemelvuur. In het Oude Testament manifesteert God zich herhaaldelijk in vuur.

Ook water, waaruit alle leven is ontstaan, wordt in verband gebracht met het oerwater, waar de scheppende kracht van Gods adem overheen ging. Als Jezus gedoopt wordt in de Jordaan daalt Gods Geest uit de hemel neer in de gestalte van een duif. In de Bijbel zijn duiven boodschappers van vrede; bij ons is ook de duif het symbool van vrede geworden.

Een wolk wordt in de Bijbel gezien als symbool van Gods tegenwoordigheid op aarde. Tijdens de woestijnreis van Israël ging de Heer in een wolkkolom voor hen uit om hun de weg te wijzen en ’s nachts in een vuurzuil om hun licht te geven (Exodus 13,21).


Melodie

Een melodie van Wybe Kooymans, geschreven in de zevende kerkmodus of wel authentiek myxolydisch. Couplet en refrein zijn melodisch bijna aan elkaar gelijk. Het wachten op de heilige Geest wordt verklankt in de toonherhaling in de eerste regel van refrein en couplet. De tweede regel opent met een kwartsprong, een interval dat een energiek karakter heeft. De curve van de melodie lijkt te zijn ingegeven door de tekst van de eerste strofe ‘als de wind die waait waarheen zij wil’ (Johannes 3,8). De melodie toont nauwelijks grote sprongen tot aan de laatste regel, waarin voor het eerst een duidelijke bede klinkt: ‘Kom, Geest van God’; ze heeft een omvang van een septiem tussen es’ en d’’.