Een eerste kennismaking
Tekst en melodie van dit lied, geschreven voor Allerheiligen, zijn in 1981 ontstaan. De dichter Willem Barnard en de Vlaamse componist Ignace de Sutter hadden veel contact met elkaar. Woorden en melodie zijn beide innig van karakter. Als op Allerheiligen de namen worden genoemd van hen die ons in geloven zijn voorgegaan, dan gaat het niet allereerst om de grote namen, maar om hen die voor ons persoonlijk van betekenis waren: de ‘toegewijden, / stillen in den lande / die van binnen brandden / met een heilig vuur’ (strofe 1). Het zijn ‘vaders die ons leidden, / moeders die ons droegen’ (strofe 2). Bedoeld zijn niet alleen en in de eerste plaats onze biologische ouders, maar de voorgangers die ons het woord van God hebben verkondigd (Hebreeën 13,7), vanaf de aartsvaders en aartsmoeders. De weg van God met mensen begon bij hen en zal zijn voltooiing vinden op de nieuwe aarde, de stad waar mensen van alle zijden samenstromen (strofe 4). De eenheid in de tekst wordt ook benadrukt door dezelfde rijmklank waarmee de eerste regel van elke strofe eindigt: ‘toegewijden’ – ‘leidden’ – ‘weidden’ – ‘zijden’.
Ignace de Sutter heeft met weinig middelen een aansprekende melodie geschreven, waarin de stijlkenmerken van het gregoriaans hoorbaar zijn: de melodie verloopt nagenoeg trapsgewijs in een aan de tekst dienstbaar ritme waarin eenheden van twee en drie tellen elkaar afwisselen.
Auteur: Pieter Endedijk
Willem Barnard | |
Ignace de Sutter |
Tekst
Deze toelichting bij de liedtekst is overgenomen uit ‘Commentaar bij Zingend Geloven 2’ en wordt tijdelijk op deze site geplaatst. Deze tekst wordt vervangen als er een definitieve toelichting beschikbaar is. De toelichting bij de melodie is nieuw geschreven voor dit compendium.
De Verzamelde Liederen (Baarn 1986) van Guillaume van der Graft (Willem Barnard) zijn ondergebracht in een veertiental rubrieken. De afdeling Allerheiligen-liederen bevat acht liedteksten ‘ter nagedachtenis aan de Heiligen, ons voorgegaan’ en een daarvan, geschreven in 1981 en op muziek gezet door de Vlaamse opperzangmeester Ignace de Sutter heeft als titel ‘Voor de toegewijden’. Het is een danklied in memoriam voor de ‘stillen in den lande / die van binnen brandden / met een heilig vuur’ (strofe 1). Het gaat daarbij niet om de grote figuren, de sterren en de helden, die dagelijks in het nieuws waren, maar om de mensen, die onopvallend maar volhardend hun levensweg hebben afgelegd. Want het is vooral de niet-spectaculaire handel en wandel van ‘vaders die ons leidden, / (en) moeders die ons droegen’ (strofe 2), die hun ‘heilig vuur’ aan ons hebben doorgegeven.
Dit lied werd aangeheven in het Vlaamse Sint-Niklaas bij de uitvaart van de componist De Sutter in augustus 1988, want ook hij was zo’n toegewijde.
Overigens moeten wij die vaders en moeders uit strofe 2 niet alleen maar zien als biologische ouders. In Bijbelse zin zijn ze meer: voorgangers en voorgangsters in de tijd, zoals de aartsvaders en aartsmoeders in Israël.
De geschiedenis van God met de mensen gaat een lange weg, waarbij steeds weer andere mensen met vallen en opstaan in zijn dienst staan. En hun werken volgen hen na, hun arbeid is niet tevergeefs en gaat niet verloren: ‘niet alleen van vroeger / zijn ze, maar van nu, / want ze zijn van U!’ (strofe 2). In strofe 3 worden deze voorgangers, deze heiligen ‘herdersh genoemd, die in hun voltooide leven zijn gerijpt tot de oogst, waarin de Here God hen verzamelt ‘op de nieuwe aarde’ tot ‘schoven in (zijn) schuur’ (strofe 3). De bedevaartgangers, de pelgrims, die hun voorgangers zó gedenken, weten dat wij allemaal in deze stoet op weg zijn, zingend ‘voor de Heer’ (strofe 4).
De sterke structuur van de strofen is gewaarborgd door drie regels, die vrouwelijk rijmen en twee, die de strofen afsluiten in mannelijk of staand rijm (a-b-b-C-C). De eenheid tussen de strofen van dit bijzondere lied wordt mede bepaald door de kracht van de eerste regels in elke strofe, die met dezelfde eindrijmklank beginnen: ‘toegewijden’ – ‘leidden’ – ‘weidden – ‘zijden’.
Behalve met Allerheiligen kan dit lied uitnemend tot zijn recht komen op de Voleindingszondag of, zoals gezegd, bij de uitvaart van onze gestorvenen.
Melodie
Ontstaan en verspreiding
De exacte datering van dit lied is bekend, omdat het met data werd opgenomen in het Liber amicorum dat aan Ignace de Sutter werd aangeboden ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag op 5 juli 1981. Willem Barnard schreef dit lied op 4 maart 1981; De Sutter schreef zijn melodie op 11 maart van dat jaar (Commentaar bij Zingend geloven 2). Het lied werd gepubliceerd in het tweede deel van Zingend geloven (1983, nr.124). Vervolgens kreeg het een plaats in het Oud-Katholiek Gezangboek (1990, nr. 700) en de tweede editie van de Vlaamse bundel Zingt jubilate (2006, nr. 552). Door opname in het Liedboek heeft het nu ook een vaste plek verworven in de Nederlandse protestantse kerken.
Karakter van de melodie
Ignace de Sutter, bij wie Willem Barnard in Vlaanderen graag op bezoek was, schreef een voor hem typerende melodie. Met weinig middelen wist hij een aansprekende melodie te creëren waarin de stijlkenmerken van het gregoriaans hoorbaar zijn: de melodie verloopt nagenoeg trapsgewijs in een aan de tekst dienstbaar ritme waarin twee- en driedelige eenheden (binaire en ternaire ritmes) elkaar afwisselen. Opvallend is de hele noot als slot van de vierde regel waardoor de melodie even tot stilstand komt. Daardoor wordt alle aandacht gevestigd op de slotregel die poëtisch steeds essentieel is.
Barnard schreef over De Sutter: ‘Ik denk dat de muziek van Ignace de Sutter, die Vlaamse opperzangmeester, heel goed past – als ik dat zo eigenwijs mag zeggen – bij mijn trant van schrijven. We hebben beiden heel sterk gevoel voor de traditie. Dat betekent voor hem dat hij het gregoriaans helemaal in zich heeft opgenomen, maar, net zoals Luther dat heeft gedaan in zijn tijd, uit dat gregoriaans eenvoudige zangwijzen weet te maken voor een zingende gemeente.’ (Een zon diep in de nacht. De verzamelde dagboeken 1945-2005, Vught 2009, blz. 495, geschreven op 19 september 1981).
Auteur: Pieter Endedijk
Media
Uitvoerenden: Jacco Calis, bariton; Tjakina Oosting, cello