Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

738 - Kom zing het lied van Eva


There is a line of women

Iona als bron van liederen

Tekst

Ontstaan

De tekst – vrij naar het lied van John L. Bell ‘There is a line of women’ – is geschreven door Ria Borkent. Een vertaling stond eerst in Liederen en gebeden uit Iona en Glasgow (2003, nr. 18). Daar bevatte het lied drie strofen van elk zestien regels. De tekst is aangepast en bestaat nu uit vier strofen van elk acht regels. De negende regel van de strofen uit de oorspronkelijke vertaling werd uitgangspunt voor de eerste regel van elke strofe in het Liedboek. Deze regel die telkens begint met ‘Kom zing het lied van ...’ is als een uitnodiging om in te stemmen en mee te zingen met het lied van al deze vrouwelijke geloofsgestalten.
De regellengte van de jambische strofen komt overeen met die van het oorspronkelijke lied van Bell. Alleen de zesde regel heeft twee lettergrepen meer.

Voor meer achtergrond over de liederen uit Iona, zie het overzichtsartikel ‘Iona als bron van liederen’.

Inhoud

In elke strofe worden vier vrouwen uit de Bijbel genoemd. Per strofe valt het licht op een bijzonder motief dat past bij die vrouwen.

Strofe 1

Hier krijgt het moederschap van Eva, Sara, Hanna en Maria bijzondere aandacht. Bij elk van hen wordt een karakteristiek onder woorden gebracht, die terug te voeren is op een passage uit de Bijbel.
Van Eva wordt gezegd dat ze ‘bron vol levenskracht’ is. Dat verwijst naar Genesis 3,20, waar ze ‘moeder van alle levenden’ wordt genoemd.
Sara wordt moeder en ‘lacht’. In Genesis 18,9-15 staat dat Sara lachte toen ze te horen kreeg dat ze op haar hoge leeftijd nog een kind zou krijgen. Wanneer haar kind geboren is, krijgt het de naam Isaak (van het Hebreeuwse sahaq = lachen). ‘God maakt dat ik kan lachen,’ zei Sara, ‘en iedereen die dit hoort zal met mij lachen’ (Genesis 21,6).
Van Hanna lezen we in 1 Samuël 1,10 dat ze diep bedroefd tot de Heer bad en Hem vroeg om een zoon.
De strofe eindigt met Maria die ‘Gods woord ter wereld brengt.’ In Lucas 2,7 wordt verteld dat ze haar eerstgeboren zoon ‘ter wereld bracht’. De bewoordingen in deze strofe haken in op Johannes 1,14: ‘Het Woord is mens geworden.’

Strofe 2

In deze strofe worden vrouwen genoemd die moed hebben getoond en in verband gebracht kunnen worden met redding en bevrijding. De vroedvrouwen Sifra en Pua sloegen het bevel van de koning van Egypte in de wind en doodden de jongetjes niet in de Nijl (Exodus 1,15-21). Mirjam zong haar bevrijdingslied na de doortocht door de Rietzee (Exodus 15,21). Ester voorkomt genocide. Daarmee is in enkele woorden heel het boek Ester gekarakteriseerd.

Strofe 3

De vier vrouwen die in Matteüs 1 genoemd worden in het zogenaamde geslachtsregister van Jezus Christus, komen in deze strofe voor het voetlicht: Tamar die haar recht bevecht tegenover Juda (Genesis 38), Rachab die smeekt om redding als Jericho zal vallen en die de spionnen op hun woord vertrouwt (Jozua 2,8-14), Ruth, de Moabitische, die zich hecht aan de God en het volk van haar schoonmoeder Naomi – ‘in uw gemeente ben ik thuis’ (vergelijk Ruth 1,16), en tot slot Batseba bij wie. David Salomo verwekte. Zo bouwde ze mee aan Gods huis. Dit laatste doet denken aan de bouw van de tempel in Jeruzalem, onder leiding van koning Salomo, maar in het kader van het geslachtsregister van Jezus kan ook gedacht worden aan Jezus zelf (Johannes 3,19-22) of de kerk waarvan Jezus Christus de hoeksteen is (Efeziërs 2,20).

Strofe 4

Vier vrouwen uit het Nieuwe Testament sluiten de rij. Alle vier zijn ze op een of andere manier betrokken op Jezus.
Anna, de profetes, bracht hulde aan God en sprak over het kind Jezus met allen die ‘uitzagen’ naar de bevrijding van Jeruzalem (Lucas 2,36-38).
Marta staat bekend als de vrouw die Jezus gastvrij ontving en Hem omringde met al haar zorg. Wanneer ze bij Jezus haar beklag doet omdat haar zus Maria niet meehelpt in het dienen, wijst Hij haar op één ding dat noodzakelijk is. Maria heeft het juiste gekozen (Lucas 10,38-42). Maar hier wordt Marta toch met ere genoemd omdat ze een volgeling was van Jezus. Ook haar dienen komt in positieve zin ter sprake. In Johannes 11,27 getuigt ze van haar geloof in Jezus als de Messias.
Bij de Maria’s die in deze strofe genoemd worden, kunnen we denken aan Maria uit Magdala, en Maria de moeder van Jakobus de jongere en Joses (zie Marcus 15,40.47; 16,1). Zij zijn tot het laatst in de buurt van Jezus gebleven en behoren ook tot de eerste getuigen van de opstanding. Zo vormen deze vier vrouwen schakels die Jezus aan elkaar heeft verbonden in verschillende perioden van zijn verschijning .
In de laatste twee regels wordt vooruitgezien naar de bruiloft van het Lam (Openbaring 19,9). Deze trouwe dienaressen zullen daar aan tafel gaan.

Liturgische bruikbaarheid

Het lied is ondergebracht in de rubriek ‘Geloofsgetuigen’. Het kan in zijn geheel dienst doen in een viering waar een van de genoemde Schriftgedeelten of hoofdstuk 11 uit de brief aan de Hebreeën aan de orde komt. De schrijver van deze brief zou nog veel meer geloofsgetuigen hebben kunnen noemen, maar de tijd ontbrak hem (Hebreeën 11,32). Het staat ons vrij om in een viering de genoemde rij geloofsgetuigen uit te breiden met dit lied.
Het kan ook dienst doen als een catechetisch lied. Het functioneert dan als een kapstok waaraan de verhalen over deze vrouwen kunnen worden opgehangen.  

Auteur: Jan Groenleer


Melodie

Een toelichting bij de melodie volgt nog.