Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

782 - Het koninkrijk is voor een kind


Een eerste kennismaking

Dit lied schreef Jan Wit (1914-1980) in 1972 voor de doop van prins Pieter Christiaan, zoon van prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven. Uitgangspunt voor de tekst zijn Jezus’ woorden zoals te lezen in Matteüs 18,3: ‘Als je niet verandert en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan’. Deze tekst keert als een refrein terug in de slotregels van elke strofe.
De eerste strofe vraagt ons om onbevangen als een kind te zijn. De tweede strofe zegt dat macht, eer en ijdelheid die onbevangenheid in de weg staan. De slotstrofe roept ons op om de gang van kinderen niet te blokkeren en die weg ook te volgen.
De tekst werd geschreven op de melodie van het oud-Nederlandse lied ‘Heer Jezus heeft een hofken’. De melodie stamt uit de vroege zeventiende eeuw en is afkomstig uit de bundel met de fraaie naam Het prieel der gheestelijcke melodie, gedrukt in 1609 in Brugge. Het is een van de fraaiste Nederlandse melodieën uit die tijd en met de tekst van Jan Wit kunnen wij die melodie een plaats blijven geven in het liedgoed van de kerk.

Auteur: Pieter Endedijk


Brugge 1617
Heer Jezus heeft een hofken

Tekst

Ontstaan en verspreiding

Op 3 september 1972 werd in de Grote Kerk in Apeldoorn prins Pieter-Christiaan gedoopt, de derde zoon van prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven. Ds. J.C.H. Jörg, de wijkpredikant, tevens praeses van de synode van de Nederlandse Hervormde Kerk doopte de prins, met nog zes andere kinderen. Dr. H. Berkhof (1914-1995), hoogleraar dogmatiek en Bijbelse theologie te Leiden, hield in deze dienst een preek over Marcus 10,13-16. Bij deze tekst schreef Jan Wit dit lied, dat ook in die dienst gezongen werd.
Het lied werd eerder opgenomen in Zingend Geloven 2 (1983, nr. 67, rubriek ‘Doop’) en Tussentijds (2005, nr. 60).

Inhoud

‘Als je niet verandert (andere vertalingen: als je je niet bekeert) en wordt als een kind, dan zul je het koninkrijk van de hemel zeker niet binnengaan’. Deze uitspraak van Jezus (Matteüs 18,3; vergelijk Marcus 10,15 en Lucas 18,17) roept vooral de vraag op wat dat is: worden als een kind. Het is niet een ‘kinderlijk geloof’, zoals soms gezegd wordt: ‘Ik begrijp het allemaal niet, maar je moet het maar geloven als een kind’. Nergens in de Bijbel staat dat je moet geloven als een kind.
Jezus spreekt over ‘worden als een kind’ (Matteüs), of: het koninkrijk ‘ontvangen als een kind’ (Marcus en Lucas). ‘Worden als een kind’ kan vervolgens op veel manieren worden ingevuld: geen vragen stellen, je klein maken, een blindelings vertrouwen, dankbaar zijn met een kleinigheid, gehoorzamen. Veel van deze invullingen gaan trouwens vaak wel uit van een erg positief, haast romantisch, beeld van het ‘onbedorven’ kind.

Het mooie van de tekst van Jan Wit is dat hij het ‘worden als een kind’ verbindt met het spelen. Het kind is zorgeloos, het zit te spelen. Opmerkelijk is hier het tegenovergestelde van dat spelen: dat is niet ‘werken’ of ‘leren’. Dat zou een volwassene zeggen: het is spelen of werken, spelen of leren. Tegenover ‘spelen’ staat hier: zich vervelen! Dat is een typische observatie vanuit het kind. Een kind speelt onbevangen, onbekommerd. Het maakt zich niet druk over de dingen van de volwassenen: macht, eer en strijd (strofe 2, regel 1).
In het evangelie staat de uitspraak van Jezus over het worden als een kind in de context van de vraag: wie is de belangrijkste? Het kind dat Jezus in het midden (!) zet, is natuurlijk de minst belangrijke in aller ogen. Een kind telt niet mee. Jezus keert dus alles om. Volwassenen zijn bezig met allerlei ‘belangrijke’ dingen en voeren daar strijd over (vergelijk Lucas 22,24-25). Als het goed is, komen ze zelf tot de conclusie dat het ‘ijdelheid’ is, de nietigheid waar Prediker het over heeft.
Het kind is ‘eenvoudig’, dat is: oprecht, integer, betrouwbaar, nederig, klein: wie zichzelf vernedert, zichzelf gering acht, die is de grootste in het koninkrijk van de hemel (Matteüs 18,4).
Als volwassenen, de ‘grote mensen’ (strofe 3, regel 2), zich zo ook klein maken en zich onbezorgd, eenvoudig bij de kinderen aansluiten, zijn ook zij welkom in Jezus’ koninkrijk. Niet de kinderen moeten zich aanpassen aan de volwassenen (dan zou je de kinderen alsnog belemmeren en in de weg staan), maar de groten moeten met de kleinen meegaan.

Vorm

Er is een duidelijk eindrijm: AABBB. De derde, vierde en vijfde regel komen als een refrein terug, wat een heldere, stevige structuur geeft.
De derde regel van de drie strofes is gelijk, met een wisselend voegwoord: ‘en’ (1), ‘maar’ (2), ‘want’ (3), dat is haast zoiets als: these – antithese – synthese. In de eerste strofe is het ‘en’, passend bij de positieve stelling van de eerste twee regels. In de tweede strofe is het ‘maar’, als tegenstelling tot de negatieve inhoud van de eerste regels van dat couplet. In de derde strofe is het ‘want’, passend bij de oproep uit de eerste twee regels: ‘laat gaan’ en ‘sluit u aan’.

Liturgische bruikbaarheid

Dit lied is als dooplied geschreven maar door de redactie van het Liedboek niet in de categorie ‘Doop’ opgenomen maar in de rubriek ‘Levenstijd’ (subrubriek ‘Kind zijn/Schooltijd’), aangezien de doop niet als nadrukkelijk thema in het lied genoemd wordt. Het lied kan gezongen worden als een kind gedoopt wordt, maar is ook heel geschikt bij een geboortedankzegging. Door het helder taalgebruik is het ook als kinderlied te zingen, zeker in diensten waar de bijpassende evangeliegedeelten gelezen worden, of waar het gaat over het koninkrijk.

Auteur: Kees Baggerman


Melodie

Jan Wit schreef zijn lied ‘Het koninkrijk is voor een kind’ op de zeventiende-eeuwse melodie van het lied ‘Heer Jezus heeft een hofken’. De tekst werd zonder melodie voor het eerst gepubliceerd in Het hofken der geestelycker liedekens (Leuven 1577, 218). Met melodie komen we het lied tegen in Het prieel der gheestelijcke melodie (Brugge 1609). Hieronder het lied in de editie van 1617 (blz. 117-118):
Deze melodieversie wordt in modern notenschrift overgenomen in Nederlands volkslied (Haarlem 1977, 19e druk, blz. 62):
In het Liedboek staat een iets gewijzigde melodieversie, zoals deze algemeen bekend is in de twintigste eeuw en die ontleend is aan eerdere drukken van Nederlands volkslied. Het is deze versie die Jan Wit ook gekend heeft. De eerste regel begint in het origineel met een f’, later met een c’. Aan het einde van de tweede liedregel zien we in het origineel twee achtste noten (g’-f’) op het woordje ‘wel’. Die zijn later vervangen door een kwartnoot (g’) waardoor dit deel van de regel gelijk is aan de eerste regel. De eerste noot van de laatste regel begint in het Liedboek met een c” (bij ‘trompetten…’), origineel is dat een a’, gelijk aan de voorgaande regel.
De vijfregelige melodie heeft als vorm A-A-B-C-C, waarbij de derde begint en eindigt als de eerste en tweede regel met een ander verloop daartussen. De laatste twee regels zijn gelijk, zowel wat melodie als wat tekst betreft. Jan Wit heeft in zijn contrafact dat gegeven gerespecteerd.

Het aantal lettergrepen van de vijf regels is in het origineel 12-12-14-14-14. Bij Jan Wit is dat 12-12-12-14-14. In de derde liedregel kent het origineel bij de woorden ‘engelenzank’ en ‘herpegespel’ achtste noten. Deze zijn bij Jan Wit vervallen en daarmee is wel iets van de ritmische charme van deze sierlijke melodie verloren gegaan.

Die ritmische profilering is ook goed te horen in de Engelse vertaling van dit lied door George R. Woodward (1848-1934): ‘King Jesus hath a garden’. Als christmas carol wordt dit lied door veel Engelse koren gezongen in een zetting van Charles Wood (1866-1926). De in Engeland gangbare melodieversie wijkt op enkele punten af van de Nederlandse. Voor de originele muziek van Charles Wood, klik hier. Het Engelse lied in deze zetting is onder meer te beluisteren via Spotify, klik hier.
De zetting van Wood is opgenomen in de kooruitgave bij het Liedboek, met daarbij aanpassingen aan de melodieversie zoals die in het Liedboek staat.

Auteur: Pieter Endedijk


Links

Foto's uit het nationaal archief over de doop van prins Pieter-Christiaan op 3 september 1973:

- foto van de doop door ds. J.C.H. Jörg; prinses Margriet houdt de dopeling vast
- foto van prinses Margriet en mr. Pieter van Vollenhoven met familie en gasten