Zoek een lied

{{ filtered.length }} van {{ totalItems}} liederen getoond

Geen liederen of gedichten gevonden

793 - Bron van liefde, licht en leven


André Troost
John Zundel
Tune: BEECHER

Tekst

Ontstaan

Op de bekende melodie bij Wat de toekomst brengen moge (Liedboek 913) van John Zundel (1815-1882) schreef André Troost een nieuwe tekst voor een trouwdienst. Het lied werd eerder gepubliceerd in de liederenbundel van de dichter Voorzichtig licht (Zoetermeer 2008, nr. 119).

Inhoud

Dit lied heeft het karakter van een gebed. Elk van de drie strofen begint met de allitererende regel 'Bron van liefde, licht en leven' waarmee God wordt bedoeld. Liefde, licht en leven zijn woorden waarvan de inhoud in de Schrift in allerlei variaties tot uiting komt.
Na de eerste regel van elke strofe wordt concreet onder woorden gebracht wat uit die bron opwelt en waar ze toe oproept.
Op verschillende plekken resoneert een regel uit andere liederen. Vergelijk strofe 1, regel 6 (‘gaandeweg U tegemoet’) met Liedboek 769, strofe 6, regel 4 (‘gaandeweg Hem tegemoet’; de dichter schreef ook een dagboek met deze titel); strofe 3, regel 8 (‘liefde heeft de eeuwigheid’) met Liedboek 903, de slotregel van elke strofe (‘maar Gods liefde eeuwigheid’). Met de melodie van John Zundel in de oren zou het kunnen dat bij het schrijven van regel 7 van de eerste strofe (‘dat wij samen lachend lopen’) de dichter de derde regel van strofe 4 van Liedboek 913 in gedachten had (‘loop ik met gesloten ogen’).

Strofe 1

In deze strofe wordt gezinspeeld op een trouwdienst waarin verklaard wordt dat de partners voor elkaar zijn gemaakt en aan elkaar gegeven. Toch kan het geheel ook ruimer worden opgevat. Wij mensen zijn voor elkaar gemaakt en aan elkaar gegeven.
De vierde regel doet denken aan de fresco van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel in Vaticaanstad waar de schepping van Adam is verbeeld. De vinger Gods reikt daar naar de vinger van Adam. Ze raken elkaar net niet aan.
De genoemde Bron roept in ons de hoop op Gods toekomst wakker. De laatste twee regels zinspelen weer op een bruidspaar, maar dan geplaatst in een wijder verband, de grote bruiloftsstoet die gaandeweg de Bron van liefde tegemoet treedt. De hoop is dat deze tocht ‘lachend lopend’ afgelegd mag worden. Wat de reden van dit lachen zou kunnen zijn, wordt in het midden gelaten. Wellicht is het de Bron zelf die vreugde geeft, zie daarbij strofe 3.

Strofe 2

God, die de bron is van liefde, licht en leven, wordt hier nader aangeduid als de ‘zon die hartverwarmend schijnt’, een beeld dat doet denken aan Psalm 84,12.
De Bron als ‘woord van hogerhand gegeven’ verwijst onder andere naar Johannes 1 en 1 Johannes 1,1-4. ‘Trouw en teder’, woorden die in liefdesrelaties van het grootste belang zijn, worden door de Bron zelf volmaakt, ‘tot het eind’, in praktijk gebracht.
De tweede helft van deze strofe houdt rekening met situaties die de liefde onder spanning kunnen zetten. Dat kan zijn door vijandelijke haat of door het stuk lopen van een liefdesrelatie. Toch zal Hij, die zelf de liefde is, ons geen dag alleen laten.

Strofe 3

In de eerste helft van deze strofe klinkt het verlangen dat de vreugde die voortkomt uit deze Bron, in ons zal zijn. Bij een gemis aan blijdschap wordt een beroep gedaan op de liefde die van water wijn maakt, een verwijzing naar het verhaal van de bruiloft te Kana, Johannes 2,1-11.
In de tweede helft wordt de oproep gedaan om elkaar te beminnen. Dat verwijst naar een viering waarin de geliefden beloven elkaar in liefde trouw te zijn tot de dood hen scheidt. Hier is de liefde sterker dan de dood. De dood brengt geen scheiding aan, een verwijzing naar Romeinen 8,38-39. De laatste regel refereert aan 1 Korintiërs 13,8

Liturgisch gebruik

In het Liedboek is het ondergebracht in de rubriek ‘Trouw’. Dat biedt een grote ruimte waarin het lied kan functioneren. Daarbij valt niet alleen te denken aan een trouwdag of een een trouwjubileum. Dit lied gaat niet alleen om liefde die twee partners elkaar betonen, maar breder: liefde voor kinderen en voor ieder met wie mensen zich verbonden voelen. Overal waar het samen leven van mensen aan de orde is, kan dit lied een rol spelen. Liefde en trouw zijn daarbij dragende pijlers.

Auteur: Jan Groenleer


Melodie

Voor een toelichting bij de melodie: zie Liedboek 913.